INLEIDING
DAU10100
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de FZ6-S profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van
topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw FZ6-S. Deze ge-
bruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf
en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
Verder helpen allerlei tips in deze handleiding om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel
dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
U5VXD2D0.book Page 1 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
4
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-19
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-15, 6-24
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-24
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-22, 6-23
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-16, 6-18
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-24
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-25
Middenbok, zijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-25
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.— ITEM CONTROLES PAGINA
U5VXD2D0.book Page 3 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
OPMERKIN
G:
Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.80 L (2.96 US qt) (2.46 Imp.qt)
U5VXD2D0.book Page 10 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22791
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel enkele malen
rond en zoek de stand waarin de ket-
ting het meest strak staat.
4. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU34361
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoer los aan beide uiteinden
van de achterbrug.
2. Draai de stelmoer op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelmoer
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.
LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-ven bereik blijven.
3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:
45.0–55.0 mm (1.77–2.17 in)
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
U5VXD2D0.book Page 22 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU23131
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5VXD2D0.book Page 24 Friday, July 9, 2004 9:18 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of een flessenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen ’s
winters worden bestrooid hebben in combi-
natie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10930
Controleer of er geen olie of was op
de wielen of de remmen zit. Reinig
de remschijven en remvoeringen
indien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de motorfiets in gebruik
neemt eerst de remwerking en hetweggedrag in bochten.
LET OP:
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
U5VXD2D0.book Page 2 Friday, July 9, 2004 9:18 AM