1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
54
ZB110O1-AX Controlelamp voor niet goed gesloten portieren
Als een portier niet geheel gesloten is gaat deze controlelamp branden.
ZB110P1-AX Controlelamp benzinereserve
Deze lamp gaat branden zodra de reserve-inhoud van de tank wordtbereikt. Tank in dit geval zo spoedig mogelijk. Als de naald van de benzinemeter op "E" of lager staat,kan dit het overslaan van de motor en daarmee een storing aan de katalysator tot gevolg hebben.
B260A01B-GXT
Controlelamp mistlampen, voor
De controlelamp van de mistlampen, voor, gaat branden zodra demistlampen met de schakelaar worden ingeschakeld.
B260B01B-GXT Controlelamp geopende achterklep
Deze controlelamp brandt tot de achterklep volledig gesloten is. B260B01HP-GXT Onderhoudsindicatie (SRI) van airbagsysteem
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het instrumentenpaneel knippert ca. 6 seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid of nadat demotor is gestart en dooft vervolgens. Dit lampje gaat ook branden wanneer het SRS niet naar behoren werkt. Alshet lampje niet knippert, of continu blijft branden na de zes seconden knipperen na inschakelen van het con-tact, dan wel de motor wordt gestart, of gaat branden tijdens het rijden, laat SRS dan direct door een Hyundaidealer inspecteren.C130O02P-GXT Storingscontrolelamp
Deze controlelamp gaat branden wanneer er een storing is in eenonderdeel dat invloed heeft op de uitlaatgassen waardoor het systeem niet goed functioneert en niet aan deemissie-eisen wordt voldaan. Dit lampje gaat ook branden wanneer het contact wordt ingeschakeld, en moeteen paar seconden nadat de motor is gestart uitgaan. Wanneer de controlelamp tijdens het rijden gaatbranden of wanneer na het aanzetten van het contact de controlelamp niet gaat branden, moet contact wordenopgenomen met de dichtstbijzijnde Hyundai dealer.
7
EMISSIE REGELSYSTEEM
3
!
KATALYSATOR
Nadat de motortemperatuur op bedrijfsniveau is gekomen, engedurende normaal rijden, wordt brandstofdamp door de geopende klep naar de luchtinlaatbuis afgevoerd. ZH010D1-HX
3. REGELING VAN DE UITLAAT-
GASEMISSIE
Dit systeem beperkt de uitstoot van schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen terwijl goede motorprestaties worden gehandhaafd. H020A01A-GXT
; Voor een Benzinemotor
De katalysator is een onderdeel van
het uitlaatsysteem. Hij heeft tot taakbepaalde stoffen te verwijderen uit de uitlaatgassen van de motor. Hij lijkt op een uitlaatdemper en isaangebracht in de uitlaat onder de wagen.
De hete uitlaatgassen die de
katalysator passeren zorgen voor zeerhoge temperaturen in de katalysator. Als gevolg daarvan kan deaanwezigheid van grote hoeveelheden onverbrande gassen leiden tot oververhitting waardoor brandgevaarontstaat.
Katalysator H020A01HP
Dit kan worden voorkomen door te letten op het volgende:
WAARSCHUWING:
o Gebruik uitsluitend ongelode benzine.
o Houd uw motor in goede staat.
Extreem hoge temperaturen inde katalysator kunnen worden veroorzaakt door een verkeerde werking van het ontstekings-ofinjectiesysteem.
o Als uw motor afslaat, pingelt of moeilijk aanslaat, moet u zo spoedig mogelijk de oorzaak hiervan laten opheffen door eenHyundai dealer.
o Rijd niet door tot de laatste
brandstof uit de tank is gebruikt.Als u doorrijdt tot de benzine op is, kan de motor onregelmatig gaan draaien en de katalysatorte zwaar worden belast.
o Laat de motor niet langer dan 10
minuten stationair draaien.