Page 81 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU24180
Achterlicht/remlicht unit Dit model is uitgerust met een LED type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24201
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAU24310
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
1. Schroef
1. Schroef
5SLD1.book Page 35 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 82 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
6
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU24341
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Haal de kap van de parkeerlichtgloei-
lamp los door de drukclip te verwijde-
ren.OPMERKING:Verwijder de drukclip door met een schroe-
vendraaier op het midden te drukken endan de drukclip los te trekken.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de kap van de parkeerlicht-
gloeilamp door de drukclip te bevesti-
gen.
OPMERKING:Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de kop
van de drukclip; steek dan de drukclip in de
kap van de parkeerlichtgloeilamp en druk
de uitstekende pen naar binnen tot deze ge-lijk ligt met de kop van de clip.
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Kentekenverlichtingsunit
1. Kap parkeerlichtgloeilamp
2. Drukclip
1. Gloeilamp parkeerlicht
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
5SLD1.book Page 36 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 83 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAU24510
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasbout los en draai dan
de wielasklembouten en vervolgens
de remklauwbouten los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
1. Drukclip
2. Pen
12
1. Klembout voorwielas
5SLD1.book Page 37 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 84 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
6
3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bouten los te
halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
5. Verwijder de wielasbout, trek de wielas
uit en verwijder dan het wiel.
LET OP:
DCA11050
Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders komende remblokken tegen elkaar.
DAU25031
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen en zet deze dan
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
OPMERKING:Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over deremschijven worden gemonteerd.
5. Monteer de remslanghouders door de
bouten aan te brengen.
6. Zet de wielas vast door de wielasbout
aan te brengen en dan de wielas aan
te draaien met het voorgeschreven
aanhaalmoment.OPMERKING:Houd bij het aandraaien van de wielas de
wielasbout tegen om te voorkomen datdeze meedraait.
7. Draai de wielasklembout B aan en zet
dan de klembout A vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
8. Zet de klembout B vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
1. Remslanghouder
2. Remklauw
3. Wielasbout
4. Bout
1. Wielas
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Wielas:
91 Nm (9.1 m·kgf, 66 ft·lbf)
5SLD1.book Page 38 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 85 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
6
9. Tik met een rubber hamer tegen de
buitenkant van de linker vorkpoot om
deze in lijn te brengen met het uiteinde
van de wielas.
10. Draai de wielasklembout D aan en zet
dan de klembout C vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
11. Zet de klembout D vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
12. Bekrachtig de voorrem en duw het
stuur een paar keer stevig op en neer
om te zien of de voorvork correct
werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU25310
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37. Aanhaalmoment:
Wielasklembout:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Wielasklembout:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
1. Klembout voorwielas A
2. Klembout voorwielas B
3. Klembout voorwielas C
4. Klembout voorwielas D
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauw
5. Remklauwsteun
5SLD1.book Page 39 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 86 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-40
6
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten voor de aandrijf-
ketting volledig in de richting (a).
6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.OPMERKIN
G:
De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
DAU25660
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING:
Zorg ervoor dat de borging op de rem-
klauwsteun in de sleuf in de achter-
brug valt.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan over het
achtertandwiel en stel dan de aandrijf-
ketting strak. (Zie pagina 6-26.)
3. Breng de wielasmoer aan en laat het
achterwiel dan zakken zodat dit op de
grond rust.
4. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Wielas
1. Borging
2. SleufAanhaalmoment:
Wielasmoer:
110 Nm (11.0 m·kgf, 80 ft·lbf)
5SLD1.book Page 40 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 87 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
6
DAU25870
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.5SLD1.book Page 41 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM
Page 88 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-42
6
DAU25911
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
5SLD1.book Page 42 Tuesday, August 5, 2003 3:07 PM