Page 17 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU10920
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld, het achterlicht en
het parkeerlicht branden en de alarmver-
lichting kan worden ingeschakeld, maar alle
overige elektrische systemen zijn uit. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11001
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Vrijstandcontrolelampje “”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “”
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
6. Controlelampje startblokkering “”
U5WMD1D0.book Page 3 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 18 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11120
Waarschuwingslampje olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knipperen
bij rijden op een helling of bij plotseling af-
remmen of optrekken, er is dan echter geensprake van een storing.
DAU27020
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de contactsleutel naar
“ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKING:Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is dan zal het controlelampje in een bepaald
patroon knipperen wanneer de contactsleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren. Als het controle-
lampje eerst vijfmaal langzaam knippert en
dan herhaaldelijk tweemaal snel, betreft het
mogelijk een signaalstoring. Als deze foutzich voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
U5WMD1D0.book Page 4 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 19 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU11601
Snelheidsmeter De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU11872
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 9500 tpm en hoger
DAU11990
Zelfdiagnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor de volgende elektrische cir-
cuits:
gasklepsensor
rijsnelheidssensor
Als een van deze circuits defect is, zal de
toerenteller bij herhaling de volgende fout-
code weergeven:
Gebruik het schema hierna om het defecte
elektrisch circuit te identificeren.
Als de toerenteller een dergelijke foutcode
weergeeft, noteer dan de circuitnumme-
raanduiding aangegeven in tpm en vraag
een Yamaha dealer de machine te controle-
ren.
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
Specifiek nummer in tpm voor het
defecte circuit
Gasklepsensor:
3000 tpm
Rijsnelheidssensor:
4000 tpm
Het actuele
motortoerental
gedurende 3
seconden
Circuitspecifiek
nummer in tpm
gedurende 2.5
seconden (zie
de tabel hierna.)
0 tpm
gedurende
3 seconden
U5WMD1D0.book Page 5 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 20 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
LET OP:
DCA10040
Wanneer de toerenteller een foutcode
aangeeft, moet de machine zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om mo-torschade te voorkomen.
DAU33572
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een brandstofniveaumeter
een klok
OPMERKING:Vergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de toetsen “SELECT” en “RES-ET” gebruikt.Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO” en de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, volgens onderstaande volgor-
de:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO
Om de ritteller op nul terug te stellen, selec-
teert u deze door op de toets “SELECT” te
drukken en daarna de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
De rittellers kunnen worden gebruikt om de
afstand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze infor-
matie stelt u in staat de volgende tankstops
te plannen.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (Empty) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer er nog maar één segment naast
“E” is overgebleven, moet zo snel mogelijk
brandstof worden bijgevuld.
OPMERKING:Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als het elektrisch
circuit defect raakt, zullen de displayseg-
1. Klok
2. Brandstofniveaumeter
3. Kilometerteller/rittellers
4.“RESET”-toets
5.“SELECT”-toets
U5WMD1D0.book Page 6 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 21 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
menten en symbool “” gaan knipperen.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer hetelektrisch circuit te testen.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de toets “SELECT” en de toets
“RESET” tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12342
Stuurschakelaars Links
Rechts1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Schakelaar alarmverlichting “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
U5WMD1D0.book Page 7 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 22 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accuontladen raken.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.1. Koppelingshendel
U5WMD1D0.book Page 8 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 23 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26822
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
2. Pijlteken
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
1.“”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
U5WMD1D0.book Page 9 Friday, September 12, 2003 11:59 AM
Page 24 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het “” merkteken op
de remhendel staat.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13070
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5WMD1D0.book Page 10 Friday, September 12, 2003 11:59 AM