17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip. Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma. Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.
17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip. Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma. Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.
17-02-2003
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdenshet rijden. De be-stuurdermag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meerrisico's en het te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als ŽŽn van deze twee sys-temen is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram. HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw : automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te latenkijken.
17-02-2003
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voorAls dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen :ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertraging
van de auto : als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming ; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking : Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren.
RIJDEN MET UW 406 153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto's met airbagschakelaar : - schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar : - plaats geen kinder-zitje met de rug in derijrichting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.
17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155
17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155
17-02-2003
NIVEAUS CONTROLEREN MotorolieniveauRegelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel olie bij-vullen (maximum olieverbruik: 0,5 literper 1000 km.).
De controle dient bij koude motor enhorizontaal geplaatste wagen tegeschieden met behulp van de motor-olieniveaumeter of de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peilstok : A= maxi.
Zorg dat het olieniveau nooit boven dit merkteken uitkomt.
B= mini.
Voor het behoud van debedrijfszekerheid van demotor en de emissierege-ling mag in geen gevaleen middel aan de motor-olie worden toegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het hoofd- stuk "PEUGEOT-ONDERHOUDS-
CONTROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig contact
van afgewerkte olie met de huid.
Keuze van de viscositeit De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen.
ONDERHOUD VAN UW 406
32
Niveau rem- en koppelingsvloeistof:
- Het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het remvloeistofniveau onmid-
dellijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Verversen:
- De remvloeistof dient volgens de voorgeschreven intervallen te wor- den ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een
schadelijke en bijtende vloeistof.
Vermijd elk contact met de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik de door de constructeur aanbevolen koelvloeistof. De koelventilator zorgt voor koeling van de koelvloeistof als de motorwarm is: wacht voor werkzaamhe-den aan het koelsysteem tenminste1 uur nadat de motor is afgezet,omdat de ventilator ook nog kan(gaan) werken als het contact isafgezet en omdat het koelsysteemonder druk staat. Draai, om brandwonden te voorko-men, de dop tot het eerste tandje los
om de druk te laten ontsnappen. Alsde druk weg is, verwijder dan de dopen vul koelvloeistof bij. Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in afvoersyste-
men of op de grond. Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloei-stofniveau dient boven het MINI endichtbij het MAXI merkteken testaan. Niveau ruiten- en koplampsproeiervloeistof* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid door
PEUGEOT aanbevolen producten.
* Volgens land van bestemming.
17-02-2003
ONDERHOUD VAN UW 40633
Gebruik uitsluitend door
Automobiles PEUGEOT
aanbevolen producten.
Om de werking van
belangrijke organen als de stuur-
bekrachtiging en het remsysteem
te optimaliseren, selecteert en
biedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan.CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt,moet het luchtfilter twee keer zovaak vervangen worden. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, telaten controleren. Handrem Bij een te grote slag van de handrem of bij een merkbare verminderingvan de werking van dit systeem iseen afstelling, zonodig tussen tweeonderhoudsbeurten, noodzakelijk. Laat het systeem door een
PEUGEOT-servicepunt controleren.Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudssche-
ma van de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema en de voor-geschreven procedure controleren. Oliefilter Laat regelmatig het filterelement ver- vangen volgens de voorschriften vanhet onderhoudsschema.