17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL
104
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaaleen melding op het multifunctionele
display. Wip het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij tekomen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na hetvervangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto. Herprogrammeren van de afstandsbediening
Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk direct op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL105
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen.
De radiografische afstandsbediening is een krachtig systeem.Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren. Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto.De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet opnieuw worden geprogrammeerd. Let bij het aanschaffen van een tweedehands auto erop dat : - u in het bezit bent van de codekaart ;
- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
17-02-2003
UITVOERING BENZINE/LPG
168
Vullen van de LPG-tank (inhoud ongeveer 46 liter)
Ð Zet het contact af.
Ð Draai de dop van de vulopeninglos.
Ð Sluit de slang aan op de vulope- ning (schroef indien nodig een passend verloopstuk* uit hetge•soleerde opbergvak op deaan-sluiting).
Ð Druk de knop op de LPG-pomp in.
Ð Wacht tot de pomp automatisch afslaat en neem dan de slang los.
Ð Draai de dop weer op de vulope- ning.
* In bepaalde landen. Benzinemeter Als het verklikkerlampje brandstof- reserve gaat branden, tank danonmiddellijk, omdat de motor altijd
op benzine start. Verder bestaat erkans op defecten aan het brandstof-systeem bij het leegrijden van detank.
LPG-niveaumeter Bij een hoge buitenluchttemperatuur kan de meter iets meer aanwijzendan er op dat moment werkelijk inde tank zit.
Veiligheidsaanwijzingen
De veiligheidsklep moetaltijd gesloten zijn voor-dat er werkzaamheden
aan de auto worden uitgevoerd.Zet hiervoor het contact af. Zorg dat eventuele lading de tank niet kan beschadigen. Controle LPG-tank
Voorschrift 18.01.43, artikel
3 van 24.11.82 (Frankrijk). De termijn tussen 2 controles mag maximaal 8 jaar bedragen.De controle moet in ieder gevalbij elke verkoop (overdracht) vande auto worden uitgevoerd als deeigendomsoverdracht meer dan 5 jaar na de laatste controleplaatsvindt.
Werkzaamheden aan de LPG- installatie mogen uitsluitend door
een PEUGEOT-servicepunt wor-den uitgevoerd.
17-02-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers aan-houdend wissen. De verlichting wordtuitgeschakeld als de lichtsterkte vande omgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie : zet de sleutel in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofzet het contact aan.
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking : Bij mist kan de licht-
sensor voldoende licht waarnemen.De verlichting zal dan ook nietautomatisch worden ingeschakeld.
Let op dat de lichtsensor, die zich met de regensensor achter de bin-nenspiegel op de voorruit bevindt,niet wordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting ingeschakeld" op het
multifunctionele display. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal in combina-tie met de melding "Automatische
verlichting uitgeschakeld" op het
multifunctionele display. Als de functie tijdens het rijden wordt uitgeschakeld terwijl de lichtsterktevan de omgeving onvoldoende is,zal de verlichting blijven branden. Het is echter mogelijk de functie en de verlichting uit te schakelen door :
- de lichtschakelaar te bedienen.
- de motor af te zetten.
UW 406 IN DETAIL 125
Bij een storing in de lichtsensor
wordt
de functie ingeschakeld (de verlichting gaat aan). De bestuurder wordt gewaarschuwd door het knipperen vanhet verklikkerlampje "dimlichten" op hetinstrumentenpaneel.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van deomgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurende onge-veer een minuut blijven branden als ude auto verlaat : zet de lichtschakelaar in de stand
AUTO,
zet het contact in de stand accessoi-res (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de lichtscha-kelaar langer dan twee secondeningedrukt,
zet de lichtschakelaar in de stand 0,
geef een "lichtsignaal",
verlaat en vergrendel de auto.
17-02-2003
Ruitenwisser achter (break) Draai ring Ain de eerste
stand voor de intervalstand. Ruitensproeier achter (break) Draai ring Avoorbij de eerste
stand, de ruitensproeiers en de ruitenwissers werkengedurende een vastgesteldetijd.
RUITENWISSERSCHAKELAARRuitenwissers v——r 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1
Normale snelheid (matige regenval).AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
∀ EŽn keer wissen (omlaag duwen).
Werking In de stand 1of 2wordt, als de auto
stopt, de wissnelheid lager en zodra weer wordt weggereden, wordt deoorspronkelijke wissnelheid weeraangenomen. Nadat het contact meer dan een minuut is afgezet met de ruiten-wisserschakelaar in de stand
AUTO, dient deze functie weergeactiveerd te worden. Zet hier-
voor de schakelaar in een willekeuri-ge stand en zet hem vervolgens inde stand AUTO. Automatische ruitenwissers In de stand
AUTO, werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aange- past aan de hoeveelheid neerslag .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie verschijnt het bericht "Automatische
ruitenwissers ingeschakeld" op de
multifunctionele display. In geval van een storing in de
stand AUTO , zullen de ruitenwissers
met een noodprogramma werken.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-
leren.
UW 406 IN DETAIL
126
Dek de regensensor, op de voorruit achter de bin-nenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden inwerking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om deruit schoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met deruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .
17-02-2003
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resterende hoeveelheid brandstofgereden kan worden. Opmerking:dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelhei brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts 3 streepjes
op de display. Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de ver- houding tussen de verbruikte brand-stof en het aantal afgelegde kilome-ters sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid hoger dan 20 km/h wordt gereden. Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt verkregen door de sinds de laatstenulstelling afgelegde afstand tedelen door de tijd dat de auto ingebruik is (contact aan).Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcomputer de afgelegde afstand sinds de laatstenulstelling aan. Na het op nul stellen van de boordcomputer is de weergegevenactieradius pas na enige tijd
betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 406 IN DETAIL
140