14-04-2003
1 -Airbag bestuurder. Claxon.
2 - Verlichtingsschakelaars enrichtingaanwijzers.
3 - Stuurkolomschakelaar autoradio.
4 - Instrumentenpaneel.
5 - Schakelaar ruitenwissers/- sproeiers/bediening boord-
computer.
6 - Alarmknop.
7 - Schakelaar centrale vergrendeling.
8 - Schakelaar alarmknipper-lichten.
9 - Multifunctioneel display.
10 - Middelste verstelbare venti-latieroosters en regelingluchtopbrengst.
11 - Voorruitontwaseming.
12 - Inbouwruimte luidspreker(tweeter).
13 - Zijruitontwaseming. 14 -
Verstelbaar zijventilatieroos- ter en regeling luchtop-brengst.
15 - Airbag passagierszijde.
16 - Dashboardkastje.
17 - Autoradio RB3, RD3 of
RT3.
18 - Schakelaars stoelverwar-ming.
19 - CD-wisselaar.
20 - Bediening ventilatie/aircon-ditioning.
21 - Asbak v——r.
22 - Uitstroomopening voor
beenruimte achter.
23 - 12 V-aansluiting..
24 - Versnellingshendel.
25 - Bekerhouder.
26 - Handrem.
27 - Afvalbak.
28 - Uitschakeling airbag aanpassagierszijde*. 29 -
Schakelaar blinderingspa- neel panoramadak.
30 - Stuur-/contactslot.
31 - Motorkapontgrendeling.
32 - Stuurkolomschakelaar.
33 - Zekeringenkast.
34 - Schakelaars elektrischbedienbare buitenspiegels.Schakelaars elektrischbedienbare ruiten.Blokkeerschakelaar elek-trisch bedienbare ruiten
achter.
35 - Koplampverstelling.
36 - Bediening snelheidsrege-
laar.
* Volgens land van bestemming.
3UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
12UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE "TIPTRONIC-SYSTEEM PORSCHE" Bij de automatische transmissie met vier ver-
snellingen kunt u kiezen uit volautomatische
bediening , aangevuld met de programma's
sport en sneeuw , of handmatig schakelen.
Schakelpatroon Kies de gewenste stand door de selectie-
hendel in het schakelpatroon te verplaatsen. De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpaneel aangegeven.
S : programma Sport.
: programma Sneeuw.
P ark (parkeerstand): om de auto stil te zettenen te starten , met of zon-
der gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om achteruitte rijden (schakel deze stand
alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait). N eutral (neutraalstand): om de motor te startenen de auto te parkeren ,
met gebruik van de handrem.Opmerking: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in de stand
N wordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequenti‘le stand): om zelf te schakelen tijdens het rijden.
Handmatig schakelen in de vier versnellingen:
Duw de selectiehendel naar het symbool +om op te schakelen en trek
de selectiehendel naar het symbool - om terug te schakelen.
Opmerking: De programma's S(sport) en
(sneeuw) kunnen niet worden
ingeschakeld in de handbediende stand. Starten van de auto Om, na het starten, weg te rijden vanuit stand
P:
Trap altijd het rempedaal in
om uit de stand P te kunnenschakelen,
Selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Om weg te rijden vanuit stand N:
Trap het rempedaal in en zetde handrem los,
Selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Als de motor stationairdraait, het rempedaal islosgelaten en de standR, D of Mis geselec-
teerd, zet de auto zich al inbeweging, zelfs als het gaspe-daal niet wordt ingetrapt. Laat daarom geen kinderen
alleen in de auto achter als de motor draait.
127
14-04-2003
14-04-2003
1 -Toerenteller.
2 - Verklikkerlampje veiligheidsgordels.
3 - Verklikkerlampje zelfdiagnose
motor.
4 - Verklikkerlampje handrem en telaag remvloeistofniveau.
5 - Richtingaanwijzer links.
6 - Koelvloeistoftemperatuurmeter. 7 -
Verklikkerlampje laden van deaccu.
8 - Verklikkerlampje verplicht
stoppen (STOP).
9 - Verklikkerlampje motoroliedruk.
10 - Verklikkerlampjebrandstofreserve.
11 - Richtingaanwijzer rechts.
12 - Brandstofmeter. 13 -
Verklikkerlampje antiblokkeersysteem (ABS).
14 - Verklikkerlampje airbags.
15 - Verklikkerlampje uitschakelingairbag passagierszijde.
16 - Snelheidsmeter.
17 - Onderhoudsintervalindicator,Meter motorolieniveau en
kilometerteller.
18 - Nulstelling dagteller.
19 - Verklikkerlampje mistachterlicht.
20 - Verklikkerlampje Elektronisch
Stabiliteits Programma en AntiSpin Regeling (ESP/ASR).
21 - Verklikkerlampje mistlampen
v——r.
22 - Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor.
23 - Verklikkerlampje grootlicht.
24 - Verklikkerlampje te laagkoelvloeistofniveau.
25 - Verklikkerlampje dimlicht.
26 - Verklikkerlampje water in
brandstoffilter (diesel).
27 - Dimmer dashboardverlichting.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
28
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE/DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
14-04-2003
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN29
1 -
Toerenteller.
2 - Verklikkerlampje veiligheidsgordels.
3 - Verklikkerlampje zelfdiagnose
motor.
4 - Verklikkerlampje handrem en telaag remvloeistofniveau.
5 - Richtingaanwijzer links.
6 - Koelvloeistoftemperatuurmeter. 7 -
Verklikkerlampje laden van deaccu.
8 - Verklikkerlampje verplicht
stoppen (STOP).
9 - Verklikkerlampje motoroliedruk.
10 - Verklikkerlampje brandstofreserve.
11 - Richtingaanwijzer rechts.
12 - Brandstofmeter. 13 -
Verklikkerlampje antiblokkeersysteem (ABS).
14 - Verklikkerlampje airbags.
15 - Verklikkerlampje uitschakelingairbag passagierszijde.
16 - Snelheidsmeter.
17 - Onderhoudsintervalindicator,meter motorolieniveau en
kilometerteller.
18 - Nulstelling dagteller.
19 - Verklikkerlampje mistachterlicht.
20 - Verklikkerlampje Elektronisch
Stabiliteits Programma en AntiSpin Regeling (ESP/ASR).
21 - Verklikkerlampje mistlampen
v——r.
22 - Verklikkerlampje grootlicht.
23 - Verklikkerlampje te laagkoelvloeistofniveau.
24 - Verklikkerlampje dimlicht.
25 - Dimmer dashboardverlichting.
26 - Verklikkerlampje programmaSport.
27 - Verklikkerlampje programma
Sneeuw.
28 - Schakelstandindicatie.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE MET AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
14-04-2003
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- motorolieniveaumeter,- kilometerteller (totale kilometerstand en dagteller).Opmerking:De totale kilometerstand en de dagteller worden gedurende dertig
seconden na het uitzetten van het contact, bij het openen van het bestuurders- portier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden hetmotorolieniveau.
Te hoog motoroliepeil Knipperen duidt op een te hoog motoroliepeil, hetgeen schade aan de motor kan veroorzaken. Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als inderdaad blijkt dat het oliepeil te hoog is, neem dan
zo spoedig mogelijk contact op met een PEUGEOT-servicepunt.
Te laag motoroliepeil Knipperen duidt op een te laag motoroliepeil, hetgeen ernstige motorschade kan veroorzaken. Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als inderdaad blijkt dat het oliepeil te laag is, vul danonmiddellijk motorolie bij. Defecte motorolieniveaumeter Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat het oliepeil in orde is, duidt het knipperen op een
defect aan de motorolieniveaumeter. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Dimmer dashboardverlichting
Druk, bij brandende verlichting, op deknop om de sterktevan de dashboard-verlichting en de
lichtsterkte van het multifunctionele
display te veranderen. Als de verlich-ting de zwakste (of felste) standheeft bereikt, laat dan de knop los endruk deze vervolgens opnieuw in omde verlichting weer feller (of zwak-ker) te laten branden. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Nulstelling dagteller Druk, terwijl het contact aan is, deknop in.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
34
Controle van het olieniveau met de peilstok is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens10 minuten niet heeft gedraaid.
14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL
62
TELEFOON Deze functie wordt verzorgd door een 2-bands GSM-telefoon (900 en 1.800 MHz) die is ge•ntegreerd in de autoradio/
telefoon RT3. Het systeem is voorzien van een "handsfree"-functie, bestaande uit een microfoon in de voorste plafonnier, luidsprekers
en een schakelaar aan de stuurkolom waarmee de meeste functies kunnen worden bediend (de toetsen op het bedienings- paneel van de autoradio/telefoon geven toegang tot alle functies). De belangrijkste mobiele-telefoonfuncties en de registers worden weergegeven op het multifunctionele display.
De autoradio/telefoon is altijd ingeschakeld , onafhankelijk van de stand van het contact, zelfs wanneer na 30 minuten de
melding "Spaarstand actief" op het multifunctionele display verschijnt.
Gebruik van de menu's Druk op de toets "MENU"om het algemene menu weer te geven. Selecteer de telefoonfunctieen bevestig
"Telefoonfuncties" om toegang te krijgen tot de belangrijkste functies van de telefoon en vervolgens tot het submenu van
de gewenste functie. Het hoofdmenu biedt toegang tot de volgende functies:
-Netwerk: Hiermee kunt u naar een netwerk zoeken en worden de beschikbare
netwerken weergegeven.
- Gesprekstotalen: Hiermee wordt de totale tijd van de gesprekken weergegeven en
kan de nulstelling hiervan worden uitgevoerd.
- Beveiliging: Hiermee kunt u uw PIN-code instellen of wijzigen en kunt u de
opgeslagen (SMS-)berichten wissen.
- Telefoonopties: Hiermee kunt u instellen of uw telefoonnummer wel of niet wordt
weergegeven op de telefoon van uw gesprekspartner, kunt u het automatisch opnemen na X keer overgaan instellen, de beltonen kiezen en het doorschakelnum-mer invoeren.
In elk menu:
Verplaats de cursor met de draaiknop Gen druk hem in om te bevestigen.
Annuleer een functie met de toets "ESC".
14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL71
CD-WISSELAAR
Deze is in het middenpaneel van het dashboard onder de autoradio aan- gebracht en kan maximaal 5 CD's bevatten. Steek de CD's met de bedrukte zijde naar boven in het magazijn.Druk lang op ŽŽn van de toetsen "1"t/m "5" om de desbetreffende CD
uit te werpen.
Het gebruik van gekraste CD's kan storingen veroorzaken. Gebruik uitsluitend CD's met een ronde vorm.
Opmerkingen: Bij het inschakelen
van de mistlampen voor wordt ook het parkeerlicht ingeschakeld.
Wanneer u overschakelt naar groot- licht worden de mistlampen voor uit-geschakeld.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld, blijven de mist-lampen voor en de parkeerlichtenbranden (draai de ring naar achte-ren om de mistlampen uit te schake-len).
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r/mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring naarvoren te draaien en uitgeschakeld doorde ring naar achteren te draaien. Hetbranden van de mistlampen wordt aan-gegeven door een verklikkerlampje ophet instrumentenpaneel. Auto's met mistachterlicht (ring B)
Mistachterlicht
Het mistachterlicht werkt alleen in combinatie met dimlicht en grootlicht. Auto's met mistlampen v——r en mistachterlicht (ring C) Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r branden in com-binatie met parkeerlicht en dimlicht. Mistlampen v——r enmistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: draai de ring twee stan-
den naar achteren om achtereenvol-gens het mistachterlicht en de mist-lampen v——r te doven. Follow me home Het parkeer- en dimlicht kunnen bij geringe lichtsterkte van de omgevingof 's nachts nog ongeveer eenminuut blijven branden. U moet hiervoor:- het contact in de stand STOP
zetten,
- de lichtschakelaar in de stand 0
zetten,
- een "lichtsignaal" geven,- de auto verlaten en de vergrende- ling inschakelen.
UW 307 SW IN DETAIL
110
14-04-2003