30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
74
Openen van buitenaf
PORTIEREN
Openen van binnenuit
VERGRENDELEN EN
ONTGRENDELEN VAN HETKOFFERDEKSEL
Vergrendel het kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar
C ) of met de afstandsbediening.
Ontgrendel het kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar
B ).
De verlichting van de bagage- ruimte gaat automatisch aanzodra het kofferdeksel geopendwordt.
Vergrendelen van binnenuit
Vergrendelen: Druk op de knop A.
Met het vergrendelen van een voor- portier worden tegelijkertijd ook hetportier aan passagierszijde en het
kofferdeksel vergrendeld. Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop Aof aan de hand-
greep om het portier te ontgrende- len.
Waarschuwing "portier open" Als bij draaiende motor een portier
niet goed is gesloten, zal een geluidssignaal te horen zijn in com-binatie met een bijbehorende mel-ding of afbeelding op het multifunc-
tionele display. Bovendien gaat tijdens het rijden ,
als de knop van de plafonnier in de stand "verlichting gaat branden alseen portier geopend wordt" staat, deplafonnier knipperen.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL81
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af.Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automati- sche ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd meteen geluidssignaal en de melding"Storing automatische ruitenwis-sers" op het multifunctionele dis-
play. In het geval van een storing wer-
ken de ruitenwissers als de schake- laar in de stand AUTOstaat in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
82
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt inge-
drukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid. Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C
- het momentele verbruik en de actieradius:
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode Ó2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequen-
tie waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de perio-de "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode
"2" voor een gemiddeld verbruik over een maand.
Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewens- te periode wordt aangegeven.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL83
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resteren-de hoeveelheid brandstof gereden kanworden. Opmerking:
dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelheid brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts 3 streep-
jes op de display.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleenals er met een snelheid hoger dan20 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de ver- houding tussen de verbruikte brand-stof en het aantal afgelegde kilome-ters sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer. Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan). Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actie-radius pas na enige tijd betrouw-
baar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 206 CC IN DETAIL91
De normale werking van het anti- blokkeersysteem kan merkbaarzijn door het trillen van het rem-pedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS) EN ELEKTRONISCHEREMDRUKREGELAAR (REF) Met gehomologeerde wielen (ban- den en velgen) die in goede staatverkeren, zorgt het antiblokkeersys-teem samen met de elektronischeremdrukregelaar tijdens het remmenvoor een betere stabiliteit enbestuurbaarheid van uw auto, voor-al op een slecht of glad wegdek. Opmerking:
Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen) voor dat er gehomologeerde wielenworden gemonteerd. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra ŽŽnvan de wielen dreigt te blokkeren.
Als dit verklikkerlampje gaatbranden in combinatie met eengeluidssignaal en de melding"Storing ABS" , duidt dit op een
storing in het ABS systeem,
waardoor u tijdens het remmen de contro-le over uw auto zou kunnen verliezen.
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Let op: Als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting trottoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheelomlaag.
Als dit verklikkerlampje enhet verklikkerlampje STOP
branden in combinatie meteen geluidssignaal (bij rij-
dende auto) en de melding "Hand-
rem aangetrokken" op het multi-
functionele display, geeft dit aan datde handrem nog (iets) is aangetrok-ken.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-
kracht minder wordt en dat de effec-tiviteit van het remmen wordt ver-groot. Bij een noodstop worden, afhankelijk van de optredende remvertraging,de alarmknipperlichten automatischeingeschakeld. Ze worden uitgescha-keld zodra weer wordt gasgegeven.
Als dit verklikkerlampje gaatbranden in combinatie met deverklikkerlampjes verplicht stop-pen STOP en ABS , een geluids-
signaal en de melding "Storing remsys-
teem" op het multifunctionele display,
duidt dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou utijdens het remmen de controle over uwauto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
30-06-2003
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL93
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijdgeactiveerd (behalve als de airbagaan passagierszijde is uitgescha-keld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatiemet een geluidssignaal ende melding "Storing
Airbag" op het multifunc-
tionele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het sys-teem te laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertragingvan de auto: als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen enbeschermen de inzittenden van deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met derug in de rijrichting op de voorstoelplaatst.
Zet het contact uit, steek de sleu- tel in de schakelaar voor uitscha-kelen van de airbag aan passa-gierszijde 1, draai deze in de
stand "OFF" en verwijder de sleu-
tel zonder de stand van de scha-kelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitgescha-keld.
* Volgens land van bestemming.