30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL77
Sluiten van het dak Zet tijdens het sluiten van het dak nooit het contact af.
Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken en vastgemaakt (er mogen geen voorwerpen opgeplaatst zijn; eventuele bagagemag het afdekscherm nietomhoogdrukken).
Controleer of het kofferdekselgoed gesloten is.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in de standM .
Druk op de knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak vol-ledig is gesloten.
Tijdens het sluiten van het dak wor-den de portierruiten en de achterzij-ruiten automatisch geopend, dehoedenplank wordt weggevouwen,
het kofferdeksel wordt geopend, hetdak wordt uitgevouwen en
geplaatst, waarna het kofferdekselweer wordt gesloten. Vergrendel tenslotte de twee haken 2.
Opmerking: Na het openen of slui-
ten van het dak kunnen de ruitenweer bediend worden. Storing in het systeem: Controleer als het dak niet beweegt of het afdekscherm is uitgetrokken en
vastgemaakt en of het kofferdekselgoed dicht zit. Als de beweging van het dak stopt, klinkt een ononderbroken geluidssig-naal:
Laat de knop 3los en druk deze
knop opnieuw in om het sluiten van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Als tijdens het rijden een ononderbro- ken geluidssignaal klinkt, betekent dit
dat het dak en/of het kofferdeksel nietzijn vergrendeld: Zet de auto stil en trek de hand- rem aan.
Open en sluit het dak volledig;volg hierbij de instructies.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Bedien het dak niet wan- neer een bagagerek op hetkofferdeksel bevestigd enbeladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden;hiermee wordt risico op letselvoorkomen. Laat knop 3 nooit langer dan 5 minuten los als het dak nogniet volledig gesloten of geo-pend is. Laat bij gevaar echterde bedieningsknop los; het dak stopt direct met bewegen. U kunt het openen ofsluiten van het dak hervattenzolang het geluidssignaal tehoren is.
Bij een eventuele elektrische of hydraulische storing kan het dakmet de hand gesloten worden.
Wanneer de zijruiten niet geheelmeer kunnen worden geopend ishet automatisch openen of sluitenvan het dak onmogelijk. Nietteminis het mogelijk om het door middelvan een bijzondere procedure tesluiten. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
RichtingaanwijzersLinks: Omlaag.
Rechts: Omhoog. UW 206 CC IN DETAIL
79AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De ver-lichting wordt uitgeschakeld zodrade lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is of de ruitenwis-sers worden uitgeschakeld. Opmerking:
Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar minimaal 4 seconden inge-drukt. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding "Defect
in automatische verlichting" op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit, ach-ter de binnenspiegel. Deze sen-sor regelt de automatische ver-lichting.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
80
Nadat het contact is afgezet met de ruitenwisserschakelaar in eenbepaalde stand, dient dezefunctie weer geactiveerd teworden:
- zet de schakelaar in een
willekeurige stand,
- zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden inwerking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om deruit schoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met deruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .
Ruitenwissers v——r met inter-valstand Ruitenwissers v——r
2 Hoge snelheid (hevige neer- slag).
1 Normale snelheid (matigeregenval).
I Interval.
0 Uit.
EŽn keer wissen (omlaagduwen).
In de Intervalstand wordt de snel-heid van de wissers aangepast aande rijsnelheid.
Ruitenwissers v——r met automatische stand 2 Hoge snelheid (hevigeneerslag).
1 Normale snelheid (matigeregenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
EŽn keer wissen (omlaagduwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
RUITENWISSERSCHAKELAAR
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL81
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af.Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automati- sche ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd meteen geluidssignaal en de melding"Storing automatische ruitenwis-sers" op het multifunctionele dis-
play. In het geval van een storing wer-
ken de ruitenwissers als de schake- laar in de stand AUTOstaat in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
82
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt inge-
drukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid. Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C
- het momentele verbruik en de actieradius:
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode Ó2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequen-
tie waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de perio-de "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode
"2" voor een gemiddeld verbruik over een maand.
Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewens- te periode wordt aangegeven.
30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
84
ELEKTRISCH BEDIENDE PORTIERRUITEN
1- Schakelaar ruitbediening be-
stuurderszijde.
2- Schakelaar ruitbediening pas- sagierszijde.
Met beide schakelaars worden aan
de desbetreffende zijde de portier-ruit en de achterzijruit bediend. Handbediening Duw (openen) of trek (sluiten) de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. EŽn seconde nadat de portierruit volledig is geopend begint deachterzijruit te openen. Automatische bediening
¥Openen
De ruiten worden automatischgeheel geopend (met contact aan-gezet of draaiende motor). Druk op de schakelaar tot voor- bij het zware punt:
- druk de schakelaar kort in om de portierruit volledig te ope-nen; druk deze opnieuw kortin om ook de achterzijruit vol-ledig te openen.
- druk de schakelaar lang in om eerst de portierruit en vervol-gens de achterzijruit volledigte openen.
¥Sluiten
Alleen de portierruit aan bestuur-derszijde is volledig automatischte sluiten (met draaiende motor)als de achterzijruit is gesloten. Trek kort aan de schakelaar tot
voorbij het zware punt om de portierruit aan bestuurderszijdevolledig te sluiten.
Opmerking: de schakelaars van de
ruitbediening werken niet als het dakwordt bediend.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor eenkorte periode, altijd desleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen vande ruit iets tussen de ruit en desponning bekneld raakt, moet deruit weer worden geopend. Drukdaarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moetdeze ervan verzekerd zijn datniets het correcte sluiten van deruit verhindert. De bestuurder moet ervan verze- kerd zijn dat de passagiers op dejuiste manier gebruik maken vande elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van de ruitenniet kunnen bezeren.
30-06-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
96
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplamp- sproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,6 liter 16-kleppen BENZINEMOTOR