Page 17 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ................................................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ..................................... 3-2
Snelheidsmeterunit ........................................................................... 3-3
Antidiefstal-alarm (optie) ................................................................... 3-3
Stuurschakelaars ............................................................................. 3-3
Koppelingshendel .............................................................................. 3-5
Schakelpedaal (XVS650) ................................................................... 3-5
Schakelpedaal (XVS650A) ................................................................. 3-5
Remhendel ........................................................................................ 3-6
Rempedaal ........................................................................................ 3-6
Vuldop brandstoftank ......................................................................... 3-7
Brandstof ........................................................................................... 3-7
Brandstofkraan .................................................................................. 3-9
Chokeknop ....................................................................................... 3-10
Zadels (XVS650) .............................................................................. 3-11
Zadels (XVS650A) ........................................................................... 3-12
Helmbevestiging .............................................................................. 3-13
Opbergcompartiment ...................................................................... 3-13
Afstellen van de schokdemperunit .................................................. 3-15
Bagageriembevestiging ................................................................... 3-16
Zijstandaard .................................................................................... 3-17
Startspersysteem ............................................................................ 3-17
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 18 of 108

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen worden elek-
trisch gevoed en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. _1. Drukken.
2. Draaien.
U5SCD0.book Page 1 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 19 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU00048
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle ove-
rige elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU04238
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.OPMERKING:_ Dit waarschuwingslampje zal een paar se-
conden branden wanneer de sleutel naar
“ON” wordt gedraaid, maar dat duidt niet op
een storing. _
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje “” richtingaanwijzers
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
U5SCD0.book Page 2 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 20 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00095
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de tota-
le afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
1. Terugstelknop ritteller
2. Snelheidsmeter
3. Kilometerteller
4. Ritteller
1. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
2. Lichtsignaalschakelaar “”
3. Dimlichtschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
U5SCD0.book Page 3 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 21 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
1. Startknop “”
2. Noodstopschakelaar “/”
3. Lichtschakelaar “//”
U5SCD0.book Page 4 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 22 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
DAU00157
Schakelpedaal (XVS650)Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU01215
Schakelpedaal (XVS650A)Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constantmeshbak op deze motor-
fiets.OPMERKING:_ Gebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen. _
1. Koppelingshendel
1. SchakelpedaalXVS650
1. SchakelpedaalXVS650A
U5SCD0.book Page 5 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 23 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00158
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Remhendel
1. RempedaalXVS650
1. RempedaalXVS650A
U5SCD0.book Page 6 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM
Page 24 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU00169
Vuldop brandstoftank Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het
“”-merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is. _
DW000024
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop correct is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1.“” -merkteken
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
U5SCD0.book Page 7 Thursday, June 7, 2001 11:34 AM