Page 25 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04202
DCA00102
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerringen
en ook aan het uitlaatsysteem. _
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
DAU02955
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig. Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
20 L
Reservehoeveelheid:
3,5 L
1. Tankbeluchtingsslang
D_5ja.book Page 10 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 26 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU03050
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de benzine
vanuit de brandstoftank toegevoerd en bo-
vendien gefilterd.
De brandstofkraan kent drie standen:
OFF
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine niet door. Zet de kraanhendel
steeds in deze stand als de motor niet
draait.ON
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine door naar de carburateur. Tij-
dens normaal rijden hoort de kraanhendel
in deze stand te staan.RES
Dit is de reservestand. Zet de kraanhendel
in deze stand wanneer u tijdens een rit zon-
der brandstof komt te staan. Vul de brand-
stoftank zodra de gelegenheid zich
voordoet. Vergeet na het tanken niet de
kraanhendel weer op “ON” te zetten! 1. Spits uiteinde over “OFF”OFF: gesloten stand
1. Spits uiteinde over “ON”ON: normale stand
1. Spits uiteinde over “RES”
RES: reserve-stand
D_5ja.book Page 11 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 27 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU04038
Chokeknop “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de knop richting
a om de choke
aan te zetten.
Beweeg de knop richting
b om de choke
uit te zetten.
DAU03372
Stuur met een hangslot
vergrendelen Behalve een contactslot/stuurslot zijn
rechts van de balhoofdbuis nog steunen
aangebracht om het stuur met een hangslot
te kunnen vergrendelen. Draai daartoe het
stuur totdat de gaten in de twee steunen te-
genover elkaar komen en vergendel het
stuur dan met een geschikt hangslot.
DAU03785*
Rijderzadel Verwijderen van het motorrijderzadel
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom naar “OPEN”.OPMERKING:_ Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait. _2. Trek het rijderzadel los.
D_5ja.book Page 12 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 28 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Aanbrengen van het motorrijderzadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het motorrijderzadel in de za-
delbevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de motorfiets onbeheerd wordt achter-
gelaten.OPMERKING:_ Controleer of het motorrijderzadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden. _
DAU00264
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
motorrijderzadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het motorrijderzadel. (Zie
pagina 3-12 voor instructies over ver-
wijderen en aanbrengen van het rij-
derzadel.)
2. Maak de helm vast aan de helmbe-
vestiging en druk dan het zadel stevig
dicht.
DW000030
WAARSCHUWING
_ Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is. _Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het motorrijderzadel, neem de
helm los van de helmbevestiging en breng
het zadel weer aan.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
D_5ja.book Page 13 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 29 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU03591*
Afstellen van de
schokdemperunit Deze schokdemper is uitgerust met een
stelmoer voor veervoorspanning.
DC000015
LET OP:_ Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
waarden te verdraaien. _Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Draai de borgmoer los.2. Om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken,
wordt de stelmoer gedraaid
richting
a. Om de veervoorspanning
te verlagen voor een zachtere vering
wordt de stelmoer gedraaid
richting
b.
OPMERKING:_ De afstelling voor veervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe lager de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe hoger de
veervoorspanning. _
1. Borgmoer
2. Stelmoer veervoorspanning
1. Speciale sleutel
A. Afstand A
D_5ja.book Page 14 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 30 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
3. Draai de borgmoer vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
DC000018
LET OP:_ Draai de borgmoer altijd vast tegen de
stelmoer, en draai dan de borgmoer vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. _
DAU00315
WAARSCHUWING
_ Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.
Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.
Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
_
DAU00330
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de motorfiets verticaal houdt.OPMERKING:_ De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.) _
Veervoorspanning:
Minimum (zacht)/Standaard:
Afstand A = 42,5 mm
Maximum (hard):
Afstand A = 51,5 mm
Aanhaalmoment:
Borgmoer:
35 Nm (3,5 m·kgf)
D_5ja.book Page 15 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 31 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DW000044
WAARSCHUWING
_ Met de motorfiets mag nooit worden ge-
reden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden op-
getrokken (of niet omhoog blijft), anders
kan de zijstandaard de grond raken en
zo de motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de motorrijder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is. _
DAU03720
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling ge-
schakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, hanteer daarbij de volgen-
de werkwijze.
DW000045
WAARSCHUWING
_ Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha
dealer het systeem te controleren. _
D_5ja.book Page 16 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM
Page 32 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
CD-01D
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de
vrijstandschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Terwijl de motor nog draait:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
12. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de zijstandaard-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.Er is mogelijk iets mis met de koppelings-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
NEE
OPMERKING:Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JAJA NEE
Alles in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEE
D_5ja.book Page 17 Saturday, August 18, 2001 9:27 AM