Page 33 of 86

6-2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03686
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:8De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
8Herhaal de intervalperioden vanaf 30.000 km, te beginnen bij 6.000 km.
8Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
1
*Brandstofleiding•Controleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.√√√√ √
2 Bougie•Controleer de conditie.
•Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
•Vervangen.√√
3*Kleppen•Klepspeling controleren.
•Afstellen.√√√√
4 Luchtfilterelement•Reinigen.√√
•Vervangen.√√
5 Koppeling•Werking controleren.
•Afstellen.√√√√√
6*Voorrem•Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√√√√ √
•Remblokken vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
7*Achterrem•Werking controleren en vrije slag remhendel afstellen.√√√√√ √
•Remschoenen vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8*Remslang•Controleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
•Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)Elke 4 jaar
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 32
Page 34 of 86

6-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
9
*Wielen•Controleren op slingering, losse spaken en
beschadigingen.
•Spaken zo nodig vastzetten.√√√√
10*Banden•Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
•Zo nodig vervangen.
•Bandspanning controleren.
•Zo nodig corrigeren.√√√√ √
11*Wiellagers•Lager controleren op losheid of schade.√√√√
12*Swingarm•Controleren op werking en overmatige speling.√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
13 Aandrijfketting•Kettingspanning controleren.
•Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
•Reinigen en smeren.Na elke 500 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
14*Balhoofdlagers•Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
15*Framebevestigingen•Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 Zijstandaard•Werking controleren.
•Smeren.√√√√ √
17*Zijstandaardschakelaar•Werking controleren.√√√√√ √
18*Voorvork•Controleren op werking en olielekkage.√√√√
19*Schokdemperunit•Controleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20*Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophanging•Werking controleren.√√√√
•Smeren met lithiumvet.√√ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 33
Page 35 of 86

6-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03541
OPMERKING:8Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
8Hydraulisch remsysteem
9Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
9Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
9De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.21
*Carburateur•Chokebediening controleren.
•Stationair motortoerental afstellen.√√√√√ √
22 Motorolie•Verversen.
•Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 Oliefilterelement•Reinigen.√√√
24*Olieaanzuigzeef•Reinigen.√
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem•Werking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabels•Smeren.√√√√ √
27*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Werking controleren.
•Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 6 12 18 24
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 34
Page 36 of 86
6-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01122
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf telkens door om
een stroomlijnpaneel te verwijderen of
aan te brengen.
1
1. Paneel A
DAU01492
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en trek dan het
paneel los zoals getoond.
2
1
1. Paneel A
2. Schroef (×2)
1
1. Paneel B
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 35
Page 37 of 86
6-6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie.
DAU00494
Paneel B
Verwijderen van het paneelTrek het paneel los zoals getoond.
1
1. Paneel B
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 36
Page 38 of 86
6-7
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01833
Controleren van de bougieDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op
de lange duur. Daarom moeten bougies
worden verwijderd en gecontroleerd vol-
gens het periodieke onderhouds- en
smeerschema. Bovendien kan aan het
uiterlijk van de bougie de conditie van de
motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
1
1. Bougiedop
2. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel uit de boordgereedschapsset.
1
1. Bougiesleutel
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 37
Page 39 of 86

6-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
a
a. Elektrodenafstand
OPMERKING:Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aan-
haalmoment ongeveer correct als een
kwartslag tot een halve slag-verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juis-
te aanhaalmoment te worden aange-
draaid.4. Installeer de bougiedop.
Elektrodenafstand:
0,6–0,7 mmAanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m0kgf)
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij
normaal gebruik van de motorfiets).OPMERKING:De motor is misschien defect als de bou-
gie een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmatige
koolstof- of andere aanslag. Vervang
de bougie als dat nodig is.
Voorgeschreven bougie:
DR8EA (NGK)
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 38
Page 40 of 86

6-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04400
Motorolie en oliefilterelementVoor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en het oliefilterele-
ment worden gereinigd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieniveau.
Wanneer de motorfiets iets schuin staat,
kan het koelvloeistofniveau al foutief wor-
den afgelezen.2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
dan het olieniveau via het kijkglas
rechtsonder in het carter.
OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
2
3 1
1. Olieniveau kijkglas
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
Om de motorolie te verversen (met of
zonder reiniging van oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
1
1. Vuldop motorolie
5RS-9-D0 (TW125) 8/3/01 3:55 PM Page 39