BOORDCOMPUTERDisplay B Display C
– de actieradius
– de afgelegde afstand
– het gemiddelde verbruik
– het momentele verbruik
– de gemiddelde snelheid Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Als de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar meermaals wordt inge- drukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
– het momentele verbruik en de actieradius:
– het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en degemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
– het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequentie
waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de periode "1"
gelden voor een dagelijks verbruik en de periode "2"voor een
gemiddeld verbruik over een maand. Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewenste periode wordt aangegeven.
UW 406 IN DETAIL
139
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de reste-rende hoeveelheid brandstof gere-den kan worden. Opmerking:dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelheid brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts 3 streepjes
op de display. Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de verhouding tussen de verbruiktebrandstof en het aantal afgelegdekilometers sinds de laatste nulstel-ling van de boordcomputer (weerga-ve maximaal 30 l/100 km).
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid van ongeveer20 km/h wordt gereden.
(Weergave maximaal 30 l/100 km). Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan).Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actie-
radius pas na enige tijd betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 406 IN DETAIL
140
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. Debestuurder mag zich ech-
ter nooit laten verleiden tot hetnemen van meer risico's en het tehard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als één van deze twee syste-men is ingeschakeld, knippert
het desbetreffende pictogram. Handrem Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld. De systemen worden opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te laten kij-ken.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertragingvan de auto: als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:Het uit de airbags ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voor
Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto’s met airbagschakelaar:
- schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto’s zonder airbagschakelaar: - plaats geen kinderzitjemet de rug in de rij-richting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.
Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aange-geven door een pictogram
op het instrumentenpaneel in combi-natie met een geluidssignaal en eenmelding op het multifunctionele dis-
play. Als bij aangezet contact (2e stand), dit pictogram op het instrumentenpa-neel verschijnt in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitge-schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF").
RIJDEN MET UW 406
154
Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitjemet de rug in de rijrichting op devoorstoel plaatst. Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelenvan de airbag aan passagierszijde1, draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld. In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu- ele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
* Volgens land van bestemming. DE ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servi-cepunt om het systeem te laten con-troleren.
Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aange-geven door een pictogram
op het instrumentenpaneel in combi-natie met een geluidssignaal en eenmelding op het multifunctionele dis-
play. Als bij aangezet contact (2e stand), dit pictogram op het instrumentenpa-neel verschijnt in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitge-schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF").
RIJDEN MET UW 406
154
Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitjemet de rug in de rijrichting op devoorstoel plaatst. Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelenvan de airbag aan passagierszijde1, draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld. In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu- ele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen.
* Volgens land van bestemming. DE ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servi-cepunt om het systeem te laten con-troleren.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en in de motor-ruimte. Zekeringenkast dashboard Draai de 3 schroeven een kwart omwenteling met een muntstuk los.
Trek aan hendel Aen kantel het dek-
sel om bij de zekeringen te komen. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegevenop de zekeringenkast. Maak gebruik van de in de kast aangebrachte speciale tang
A.
Vervang een zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Defect Tang A
Neem het onderste dashboardpaneel los om bij de intelligente servicecentrale (ISC) te komen.
Zekering Ampère Functies A 20 A Vergrendelen/ontgrendelen - supervergrendeling.
B 10 A Mistachterlicht.
C 40 A Verwarming buitenspiegels.
D 15 A Ruitenwisser achter
E 30 A Elektrisch bediende ruiten
F 15 A Voeding instrumentenpaneel,
display, autoradio, navigatiesysteem, airconditioning.
ONDERHOUD VAN UW 406
43
Zekering AmpèrageFuncties
1 shuntCentraal airbagsysteem.
25 ASchakelaar ventilatie.
3 10 A Instrumentenpaneel.
45 ASignaal + na contact voor intelligente servicecentrale.
5– Niet gebruikt.
6 10 ASchakelaars stuurkolom.
7 15 A Sirene alarminstallatie.
8 10 A Navigatiesysteem.
95 ASignaal + accu voor intelligente servicecentrale.
10 15A Autoradio.
11 10 ADerde remlicht.
12 10 A Remlicht rechts.
13 20 ARuitbediening aan bestuurderszijde.
14 30 AVoeding ruitbediening achter.
15 –+ accu stekkerdoos trekhaak.
16 20 AGeheugen stoelverstelling.
17 20 A Elektrisch verstelbare stoel aan passagierszijde.
18 10 A Verlichting aansteker, display, verlichting schakelaars en asbak, schakelstandindicatie
(automatische transmissie).
Zekeringenkast dashboard
ONDERHOUD VAN UW 406
44