PRAKTISCHE INFORMATIE109
Zekering Amp
Functies*
1 10 A Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais startbeveiliging automa- tische transmissie, achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak, snelheids-
sensor, elektronische eenheid voorgloeien, sensor water in brandstof, luchthoeveelheid-
meter DW motor.
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - elektronische eenheid ABS of elektronische
eenheid ESP.
4 10 A Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator, voeding relais extra verwar-ming, elektronische eenheid automatische transmissie, sequenti‘le bediening automatischetransmissie, relais shift lock automatische transmissie.
5 15 A Elektronische eenheid roetfilter.
6 15 A Mistlampen v——r.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
8 20 A Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid injectie.
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht links.
12 10 A Grootlicht rechts.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor en achter.
15 30 A Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, regeling hoge druk brandstofinspuiting (diesel),voeding verstuivers (benzine).
16 40 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge wissnelheid ruitenwissers v——r.
18 40 A Aanjager airconditioning.
* Volgens uitvoering.
PRAKTISCHE INFORMATIE107
Zekering Amp
Functies*
9 30 A Ruitbediening - automatische bediening ruiten - schuifdak.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter.
11 15 A Autoradio, multifunctioneel display B, stuurkolomschakelaar, automatische transmissie.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor, achterlicht rechts, kentekenplaatverlichting en trekhaak, schake- laars centrale portiervergrendeling/alarm/ESP/alarmknipperlichten, verlichting paneel aircon-
ditioning/asbak, schakelaars stoelverwarming, aansteker, schakelaars automatische trans-missie, koplampverstelling.
14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep , bediening supervergrendeling.
15 30 A Ruitbediening achter.
16 5 A Intelligente servicecentrale motor, alarm, roetfilter, stuurkolomschakelaar, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaar, remlichtschakelaar en schakelaar koppelings-
pedaal, schakelaar koelvloeistofniveaumeter, extra remlichtschakelaar.
19 30 A Shunt tijdens opslag.
22 10 A Parkeerlicht links voor, achterlicht links, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 A Sirene alarminstallatie, infraroodeenheid alarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctioneel display, airconditioning.
26 30 A Achterruitverwarming.
* Volgens uitvoering.
TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de1000 m 10% van het maximum aan-hangergewicht af en herhaal dit voorelke volgende 1000 m.Adviezen Gewichtsverdeling :
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toegesta-ne kogeldruk. Koeling: het trekken van een aanhan-
ger op een helling veroorzaakt een
hogere koelvloeistoftemperatuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van hetmotortoerental. Gebruik daarom een zo hoog mogelij- ke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentageen de temperatuur van de buitenlucht. Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koel- vloeistoftemperatuur gaat branden,stop dan zo snel mogelijk en zet demotor af. Banden:
controleer de banden-
spanning van de auto en de aanhan-ger en breng deze indien nodig opde juiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlich-
ting van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
PRAKTISCHE INFORMATIE 113