Page 49 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03541
OPMERKING:_l
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
l
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_23 Cardanolie• Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.ÖÖ Ö
• Verversen.ÖÖÖ
24
*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem• Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
25Bewegende delen en
kabels• Smeren.ÖÖÖÖ Ö
26*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Werking controleren.
• Richthoek koplamplichtbundel afstellen.ÖÖÖÖÖ Ö NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_5bn_Periodic.fm Page 4 Thursday, December 14, 2000 1:30 PM
Page 50 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01122
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf telkens door om een
stroomlijnpaneel te verwijderen of aan te
brengen.
DAU01573
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal dan het paneel
los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Paneel A
1. Paneel B
1. Bout (´ 4)
D_5bn.book Page 5 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 51 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU00491
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de bout en trek het paneel los zo-
als getoond.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
1. Bout
D_5bn.book Page 6 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 52 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU03329
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:_ De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw motor-
fiets nakijken door een Yamaha dealer. _3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
DPR7EA-9 (NGK) of
X22EPR-U9 (DENSO)
D_5bn.book Page 7 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 53 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _4. Installeer de bougiedop.
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m·kg)
D_5bn.book Page 8 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 54 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU03835
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Controleren van het motorolieniveau.
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de motorfiets iets schuin staat, kan het olie-
niveau al foutief worden afgelezen. _2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder
in het carter.
OPMERKING:_ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Vuldop motorolieLinkerzijde
1. Aftapplug motorolie
2. Oliecarter
D_5bn.book Page 9 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 55 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _4. Verwijder het buitenste en binnenste
oliefilterdeksel door de bouten te ver-
wijderen.5. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
6. Breng een nieuw oliefilterelement aan
en de o-ring.
7. Breng de oliefilterdeksels aan door de
bouten te monteren.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.1. Buitenste oliefilterdeksel
2. Bout (´ 3)Rechterzijde
1. Binnenste oliefilterdeksel
2. Bout (´ 5)
1. Oliefilterelement
2. O-ring (´ 5)Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
D_5bn.book Page 10 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 56 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
9. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij en
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
DAU02943*
Cardanolie Vóór iedere rit moet het cardanhuis op olie-
lekkage worden gecontroleerd. Laat de mo-
torfiets controleren en repareren door een
Yamaha dealer als er lekkage wordt aange-
troffen. Controleer verder als volgt het ni-
veau van de cardanolie en ververs de olie
volgens de intervaltijden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
DW000066
WAARSCHUWING
_ l
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
l
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen terecht komt.
_Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal. Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2,6 L
Met vervanging van oliefilterelement:
2,8 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,2 L
D_5bn.book Page 11 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM