Page 49 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DWA00012
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
l
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:_ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. _1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
D_5kr.book Page 17 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 50 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DW000079
WAARSCHUWING
_ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
_
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
WAARSCHUWING
_ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
_CE-10DDAU00681
WAARSCHUWING
_ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
l
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
_
VOOR
Merk Maat Model
CHENG SHIN 80/100-18 47P C-916
INOUE 80/100-18 47PMARBELLA
NF27
ACHTER
Merk Maat Model
CHENG SHIN 130/90-15 M/C 66P C-915
INOUE 130/90-15 M/C 66PMARBELLA
NR31
D_5kr.book Page 18 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 51 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00685
Spaakwielen Let bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie, le-
vensduur en veilige werking van uw motor-
fiets.l
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat ingeval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
l
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
l
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel De vrije slag van de koppelingshendel moet
5–10 mm bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de koppe-
lingshendel regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting
a voor meer
vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting
b voor min-
der vrije slag van de koppelingshen-
del.3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting
a om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting
a voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting
b voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag koppelingshendel
c. Vrije slag koppelingshendel
1. Borgmoer
2. Stelmoer vrije slag koppelingshendel
D_5kr.book Page 19 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 52 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van de
remhendel De vrije slag van de remhendel dient 5–
8 mm te bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting
a voor meer
vrije slag van de remhendel. Draai de
stelbout richting
b voor minder vrije
slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer vast.
DW000099
WAARSCHUWING
_ l
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om ze-
ker te zijn dat de rem naar behoren
werkt.
l
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een ne-
gatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een on-
geluk als gevolg.
_
DAU03778
De stand en vrije slag van het
rempedaal afstellen
DW000104
WAARSCHUWING
_ Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha dealer. _Stand van het rempedaal
De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 76,6 mm–staan vanaf
de bovenzijde van de voetsteun, zoals te
zien in de afbeelding. Controleer de stand
van het rempedaal regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag remhendel
c. Vrije slag remhendel
1. Voetsteun
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
b. Vrije slag rempedaal
D_5kr.book Page 20 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 53 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai voor een hogere rempedaal-
stand de stelbout richting
a. Draai
voor een lagere rempedaalstand de
stelbout richting
b.
3. Draai de borgmoer aan.
DWA00044
WAARSCHUWING
_ Eerst moet de rempedaalhoogte worden
afgesteld en daarna de vrije rempedaal-
slag. _
Vrije slag rempedaal
De vrije slag van het rempedaal moet 20–
30 mm–bedragen, gemeten bij het uiteinde
van het pedaal. Controleer de vrije slag van
het rempedaal regelmatig en stel zo nodig
als volgt af.
Draai voor meer vrije slag van het rempe-
daal de stelmoer op de rempedaalstang
richting
a. Draai voor minder vrije slag van
het rempedaal de stelmoer richting
b.
DW000106
WAARSCHUWING
_ l
Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen van
de ketting of na het verwijderen en
monteren van het achterwiel.
l
Vraag een Yamaha dealer de afstel-
ling te doen als de juiste afstelling
niet haalbaar is volgens de be-
schreven werkwijze.
l
Controleer de werking van het rem-
licht na het afstellen van de vrije
rempedaalslag.
_
1. Stelbout rempedaalstand
2. Borgmoer
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
D_5kr.book Page 21 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 54 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet de
remlichtschakelaar op zijn plaats worden
gehouden. Draai de stelmoer richting
a om
het remlicht eerder te laten branden. Draai
de stelmoer richting
b om het remlicht later
te laten branden.
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen De remblokken van de voorremmen en de
remschoenen van de achterremmen die-
nen op de aangegeven tijden in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema te
worden gecontroleerd op slijtage.
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
1. Remlichtschakelaar achterrem
2. Stelmoer remlichtschakelaar achterrem
1. Slijtage-indicatorgroef voorremblokVoor
D_5kr.book Page 22 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 55 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU00727
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU03294
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
l
Bij het controleren van het remvloeistof-
niveau moet het bovenvlak van het rem-
vloeistofreservoir horizontaal staan.
l
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
l
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
l
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
1. Slijtagelimiet achterremschoen
2. Slijtage-indicator achterremschoenAchter
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
D_5kr.book Page 23 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 56 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
l
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
l
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU03238
Verversen van de remvloeistof Laat de remvloeistof op de tijden aangege-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema verversen door een Yamaha
dealer. Laat bovendien de afdichtingen van
de hoofdremcilinders en remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.l
Afdichtingen: Vervang elke twee jaar.
l
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU00744
Doorbuiging aandrijfketting De doorbuiging van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en eventueel worden bijgesteld.
Aandrijfketting controleren op doorbui-
ging
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Om de kettingdoorbuiging te controleren en
bij te stellen, moet de motorfiets rechtop
worden gehouden en mag deze geen ge-
wicht dragen. _
D_5kr.book Page 24 Monday, September 11, 2000 7:00 PM