Page 25 of 86

4-1
4
DAU01114
4-CONTROLES VOOR HET STARTEN
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind
vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van
de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren
en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
CO-01D
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul zo nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-7
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-10
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de vrije slag van de remhendel.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-22–6-24
Achterrem• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van het rempedaal.
• Stel zo nodig bij.6-20–6-24
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer de kabel als dat nodig is.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel zo nodig bij.6-19
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer de gasgreep, de behuizing en de gaskabels als dat nodig is.
• Controleer de vrije slag.
• Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen.6-15
D_5kr.book Page 1 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 26 of 86

CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
4
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer als dat nodig is.6-27
Aandrijfketting• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer als dat nodig is.6-24–6-25
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer als dat nodig is.6-16–6-19
Rem- en schakelpedalen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-27
Rem- en koppelingshendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-28
Zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-28
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer als dat nodig is.—
Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-11 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
D_5kr.book Page 2 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 27 of 86
CONTROLES VOOR HET STARTEN4-3
4
OPMERKING:_ Voordat de motorfiets wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig tijd
in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard. _
DWA00033
WAARSCHUWING
_ Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en even-
tueel repareren voordat u de machine gebruikt. _
D_5kr.book Page 3 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 28 of 86

5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_ l
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
l
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
l
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU03515*
Starten van de motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:l
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
l
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_ l
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-12.
l
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _1. Pijlteken in positie over “ON”
D_5kr.book Page 1 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 29 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
4. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina 3-9
voor de bediening van de choke.)
5. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKING:_ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Om de accu te
sparen, dient u de startmotor nooit langer
dan 10 seconden achtereen te laten
draaien. _6. Zet na het starten van de motor de
chokehendel tot halverwege terug.
DCA00055
LET OP:_ De motor gaat het langst mee als hij
steeds eerst warmdraait alvorens weg te
rijden. Trek nooit snel op terwijl de mo-
tor nog koud is! _7. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.OPMERKING:_ De motor is warm wanneer hij normaal rea-
geert op de gasbediening terwijl de choke
uit is gezet. _
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de choke niet nodig als de motor warm is.
D_5kr.book Page 2 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 30 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:_ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. _
DC000048
LET OP:_ l
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
l
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
_
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-01DOPMERKING:_ Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling). _
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand neutral position
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1 e®
2 e
2 e®
3 e
3 e®
4 e
4 e®
5 e23
36
50
60
D_5kr.book Page 3 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 31 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:l
Laat de motor goed warmdraaien.
l
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
l
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
l
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
l
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU01128
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
DAU03183
0–1.000 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan 1/3 open gedraaid.
1.000–1.600 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan halverwege open gedraaid.
DCA00058
LET OP:_ Nadat 1.000 km zijn afgelegd moet de
motorolie worden ververst en het oliefil-
terelement worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000049
LET OP:_ Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren. _
D_5kr.book Page 4 Monday, September 11, 2000 7:00 PM
Page 32 of 86
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU00457
Parkeren Zet om te parkeren de motor af, neem de
sleutel uit het contactslot en draai dan de
benzinekraan naar “OFF”.
DW000058
WAARSCHUWING
_ l
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
l
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_D_5kr.book Page 5 Monday, September 11, 2000 7:00 PM