250
► Draai, indien uw auto hiermee is uitgerust, de
slotbout vast met de wielsleutel 1 voorzien van de dop 4.► Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel 1.► Berg het gereedschap op in de gereedschapskoffer.
NOTIC E
Bevestiging van een stalen reservewiel of een noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het reservewiel de ringen van de bouten A de stalen velg of het noodreservewiel niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische contactvlak B van de bouten dat het wiel stevig vastzit.
WARNI NG
Na het verwisselen van een wielBerg het wiel met de lekke band op in de houder.Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Laat de lekke band nakijken. Na controle kan de monteur u vertellen of de band kan worden gerepareerd of moet worden vervangen.
NOTIC E
Sommige rijhulpsystemen moeten worden uitgeschakeld, zoals de Active Safety Brake.
NOTIC E
Als uw auto is voorzien van een bandenspanningswaarschuwingssysteem, controleer dan de bandenspanning en initialiseer het systeem opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
NOTIC E
BandenspanningswaarschuwingssysteemHet stalen reservewiel heeft geen sensor.
NOTIC E
Wiel met wieldop
Plaats bij het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk de wieldop vervolgens over de hele omtrek met de palm van uw hand op zijn plaats.
258
NOTIC E
Elektrische accessoires monterenHet elektrische systeem van uw auto is ontworpen om te werken met zowel standaard als optionele uitrusting.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige alvorens overige elektrische apparatuur of accessoires te monteren.
WARNI NG
TOYOTA is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren van accessoires die niet door TOYOTA aanbevolen en geleverd worden en niet volgens de voorschriften van het merk zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het totale stroomverbruik van alle extra verbruikers meer dan 10 milliampère bedraagt.
NOTIC E
Neem voor meer informatie over de montage van een trekhaak of taxi-uitrusting contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F415Claxon.
F520Ruitensproeierpomp voor/achter.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F620Ruitensproeierpomp voor/achter.
F71012V-accessoireaansluiting achter.
F820Ruitenwisser(s)
achter.
F10/F1130Interne/externe sloten, voor en achter.
F145Alarm, noodoproep en pechhulpoproep.
F245Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeersensoren.
F2920Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F321512V-accessoireaansluiting voor.
259
In geval van pech
8
Versie 2 (volledig)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F55Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeersensoren.
F820Ruitenwisser(s) achter.
F10/F1130Interne/externe sloten, voor en achter.
F123Alarm.
F171012V-accessoireaansluiting achter.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F331512V-accessoireaansluiting voor.
F3620Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringenkast bevindt zich in de motorruimte, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.► Verwijder het deksel.► Vervang de zekering.
► Sluit wanneer u klaar bent voorzichtig het deksel en maak de twee vergrendelingen A vast voor een goede afdichting van de zekeringenkast.De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F1425Ruitensproeierpomp voor en achter.
F1930Ruitenwissermotor voor.
F2015Ruitensproeierpomp voor en achter.
F2215Claxon.
F2315Grootlicht rechts.
F2415Grootlicht links.
337
Black boxes
13
Werking black box
Uw auto is voorzien van elektronische regeleenheden. Deze regeleenheden verwerken gegevens die ze bijvoorbeeld ontvangen van de sensoren in de auto, of gegevens die ze zelf genereren of met elkaar uitwisselen. Sommige van deze regeleenheden zijn nodig voor een goede werking van uw auto, andere assisteren u tijdens
het rijden (rij- of parkeerhulpsystemen) en weer andere bieden comfort- of infotainmentfuncties.Hieronder vindt u algemene informatie over de verwerking van gegevens in de auto.Onder het trefwoord “Gegevensbescherming” vindt u aanvullende informatie over de specifieke gegevens die worden gedownload, opgeslagen en doorgegeven aan derden en waarvoor ze in uw auto worden gebruikt. Deze informatie is direct gekoppeld aan de verwijzingen voor de betreffende functies in de bijbehorende handleiding van de auto of in de algemene verkoopvoorwaarden.Deze informatie is ook online beschikbaar.
Bedieningsgegevens auto
De regeleenheden verwerken de gegevens die worden gebruikt voor de bediening van de auto. Deze gegevens omvatten bijvoorbeeld: – Informatie over de toestand van de auto (zoals weergave van de snelheid, reistijd, zijdelingse versnelling, draaisnelheid van de wielen en vastgemaakte veiligheidsgordel). – Omgevingsomstandigheden (zoals temperatuur, regensensor, afstandssensor).
Als algemene regel geldt dat deze gegevens tijdelijk zijn, niet langer dan één bedrijfscyclus worden bewaard en alleen in de auto zelf worden gebruikt. Vaak registreren de regeleenheden deze gegevens (inclusief de autosleutel). Deze functie maakt het mogelijk om informatie over de toestand van de auto, krachten op onderdelen, onderhoudsvereisten, evenals gebeurtenissen en technische fouten tijdelijk of permanent op te slaan.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto, worden de volgende gegevens opgeslagen: – Bedrijfstoestand van systeemonderdelen (zoals vulniveau, bandenspanningen en laadstatus van het batterijpakket). – Defecten en storingen in belangrijke systeemonderdelen (zoals lampen en remmen). – Systeemreacties bij bepaalde rijomstandigheden (zoals activering van een airbag en activering van stabiliteitsregeling en remsystemen). – Informatie over gebeurtenissen waardoor het voertuig beschadigd is geraakt. – Voor elektrische en oplaadbare hybrideauto's: het laadniveau van de tractiebatterij en de geschatte actieradius. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld als de auto een storing heeft gesignaleerd), kan het nodig zijn om gegevens vast te leggen die anders gewoon niet zouden worden opgeslagen. Wanneer u uw auto langsbrengt voor onderhoud of reparaties, kunnen de opgeslagen bedrijfsgegevens samen met het voertuigidentificatienummer worden uitgelezen en indien nodig worden gebruikt. Het personeel van het servicenetwerk
(bijvoorbeeld garages of fabrikanten) of derden (bijv. wegenwachters) kunnen de gegevens van de auto uitlezen. Dit geldt ook voor werkzaamheden die onder garantie en kwaliteitsborging worden uitgevoerd. Deze gegevens worden over het algemeen uitgelezen via de OBD-aansluiting (On-Board Diagnostics) waarmee de auto wettelijk moet zijn uitgerust. Deze aansluiting wordt
gebruikt om te rapporteren over de technische staat van de auto of zijn onderdelen en vergemakkelijkt de diagnose van storingen, in overeenstemming met garantieverplichtingen en voor kwaliteitsverbetering. Deze gegevens, met name de informatie met betrekking tot krachten op onderdelen, technische gebeurtenissen, bedieningsfouten en andere storingen, worden, indien nodig, samen met het voertuigidentificatienummer naar de fabrikant gestuurd. De fabrikant kan ook aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast kan de fabrikant de bedrijfsgegevens van de auto ook gebruiken voor terugroepacties. Deze gegevens kunnen ook worden gebruikt om de garantie van de klant en eventuele garantieclaims te controleren. In de auto opgeslagen storingen kunnen tijdens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden of op uw verzoek door een aftersalesservicebedrijf worden gereset.
345
Alfabetische index
Remmen 230–231Remmen 172Remschijven 231Remvloeistof 228Reservewiel 176, 231, 246–247, 250Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 228Resetten bandenspanningscontrolesysteem 176
Richtingaanwijzers 104, 252–254, 256Rijadviezen 8, 154–155Rijden 154–155Rijhulpcamera (waarschuwingen) 178Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 177Rijmodi (elektrische auto) 173Rijstanden 173Rijstrookcontrolesystemen 11 6–11 7Rijverlichting 103, 106Roetfilter 229–230Ruitensproeier achter 111Ruitensproeiers vóór 109Ruitenwisser achter 111Ruitenwisserbladen (vervangen) 111–11 2Ruitenwisserbladen vervangen 111–11 2Ruitenwissers 109–11 0Ruitenwisserschakelaar 109–111Ruitenwissers vóór 109–11 0Ruit van de achterklep 49
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 57Schakel sneeuwketting 222, 248Scheidingsnet 60–61, 63Schuifdeuren 44SCR (Selective Catalytic Reduction) 22, 232
SCR-systeem 22, 232Selectiehendel 167Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 167–170Selectiehendel (elektrische auto) 171, 230Selectiehendel handgeschakelde v ersnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 166Selectieve ontgrendeling 34–35Sensoren (waarschuwingen) 178Serienummer auto 276Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandreparatieset 241–245Sfeerverlichting 108Sierdeel 250Signalering onoplettendheid 197–198Sjorogen 81Sleepoog 266Slepen 264Slepen van de auto 264Slepen van een auto 264, 266Sleutel 31–32, 34–36, 38Sleutel met afstandsbediening 36
Sleutel niet herkend 160Smart Cargo 60–61, 63Smart entry-systeem met startknop 31–32, 158–160Smartphone 29SMS 331Sneeuwkettingen 176, 222, 248Snelheidsbegrenzer 181, 183–186
Snelheidslimietherkenning 181–182, 185, 188, 191–192Snelheidsregelaar 181, 183–184, 186–189Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning 183–184Snelmenu's 28Spaarfase 222Sport-stand 173Starten 260Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 206Starten van de auto 158, 161, 165, 167–170Starten van de motor 157, 160Stickers 238Stickerset 238Stilzetten van de auto 159, 161, 167–170Stoelen achter ~ Achterbank 65–72, 129Stoelen verstellen 54–56Stoelverwarming 57Stop & Start 27, 91, 173–175, 206, 225, 229, 263Streaming audio Bluetooth 285, 299, 327Stuurbekrachtigingsvloeistof 228Stuurwiel (verstellen) 58Supersnel laden (elektrische auto) 218, 220, 272Supervergrendeling 37
347
Alfabetische index
Vrijloop activeren 234, 264
W
Waarschuwing kans op aanrijding 193–194Waarschuwing oplettendheid bestuurder 197–198Waarschuwingssignaal sleutel in contact 159Waarschuwing vergeten verlichting 104Wallbox (elektrische auto) 2 11Wassen 179Wassen (adviezen) 210, 236–238Webbrowser 318, 322Wegklapbare verschuifbare tafel 86–88Werktafel 64Wiel demonteren 248–250Wiel monteren 248–250Wielophanging 231Wiel verwisselen 246WiFi-netwerkverbinding 323–324Window-airbags 126–128
X
Xenonlampen 252
Z
Zekeringen 257–259Zekeringen vervangen 257–259
Zekeringkast dashboard 257Zekeringkast motorruimte 257, 259Zij-airbags 126–127Zijknipperlicht 254Zijruiten achter 85Zijschuifruit 85Zonnescherm (panoramadak) 85Zonnesensor 90Zonwering 85Zuinig rijden 8