Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat
ze drogen. Het beste resultaat wordt
verkregen als de vloerbedekking zo droog
mogelijk wordt gehouden.
Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
Schoonmaken van de
ventilatieopeningen en filters
• Stof in de ventilatieopeningen of
filters kan het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
hinderen en leiden tot een hoger
elektriciteits- en brandstofverbruik.
Maak de ventilatieopeningen en filters
regelmatig schoon.
• Als verder wordt gereden terwijl
“Maintenance Required for Traction
Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, raakt het
batterijpakket (tractiebatterij)
mogelijk oververhit waardoor de
afstand die kan worden gereden met
de elektromotor afneemt. Dit kan
leiden tot een hoger elektriciteits- en
brandstofverbruik of een storing.
Reinig de ventilatieopeningen en
filters onmiddellijk als de
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
• Als u hier op de verkeerde manier mee
omgaat, kan dit leiden tot schade aan
het rooster of de filters. Indien u
twijfels hebt over het schoonmaken
van de filters, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer ofhersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
•
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige wan-
neer de waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay niet verdwijnt
na het schoonmaken van de filters.
• De timing van het schoonmaken van
de filters is afhankelijk van de
gebruiksomgeving van de auto.
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in de auto, zoals
op de vloer, in de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) of in
de bagageruimte. Anders kunnen
het batterijpakket (tractiebatterij),
elektrische onderdelen en dergelijke
defect raken of vlam vatten.
• Voorkom dat onderdelen of de
bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. Een
elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de
draadloze lader niet nat worden. Als
dat wel gebeurt, kan de lader
oververhit raken, wat kan leiden tot
brandwonden of een elektrische
schok, waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
7.1 Onderhoud en verzorging
384
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
– Behalve de stoelen: Organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine en terpentine,
alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en
bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
beschadiging en vroegtijdige slijtage
van lederen bekleding te voorkomen:
• Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
• Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
• Leg geen vinyl of plastic voorwerpen
of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge
temperaturen in het interieur mogelijk
aan het leer vast blijven kleven.
OPMERKING
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water. Water dat in contact komt
met elektrische onderdelen boven of
onder de vloerbedekking, kan schade
aan de verschillende systemen van de
auto veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen ruitenreiniger
op de lens terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan.
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de
achterruit schoon te maken. Hierdoor
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de
verwarmingsdraden en de antenne.
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopeningen en filters
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan de auto beschadigd raken.
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens het rooster van de
ventilatieopening schoon te maken.
• Maak de ventilatieopeningen en filters
niet schoon met water of andere
vloeistoffen.
• Zorg dat er geen water en
verontreinigingen in de
ventilatieopening terechtkomen als
het rooster is verwijderd.
• Ga voorzichtig om met de verwijderde
filters om te voorkomen dat ze
beschadigd raken. Laat een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
7.1 Onderhoud en verzorging
385
7
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Omgaan met de decoratieve
kunststofdelen (auto's met 17 inch
wielen)
→Blz. 380
7.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Vervangen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier.
Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 360)3. Open het dashboardkastje en schuif
de demper los.
4. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.
5. Til het volledig geopende
dashboardkastje iets omhoog en trek
het richting de stoel om de onderzijde
van het dashboardkastje los te maken.
Oefen geen overmatige kracht uit
wanneer het dashboardkastje niet
loskomt wanneer u er licht aan trekt.
Trek het dashboardkastje in plaats
daarvan richting de stoel terwijl u de
hoogte van het dashboardkastje
enigszins aanpast.
6. Verwijder de afdekkap van het filter.
Auto's met linkse besturing
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
414
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Bij het verwijderen van het
dashboardkastje
Volg altijd de voorgeschreven procedure
voor het verwijderen van het
dashboardkastje (→blz. 414). Als het
dashboardkastje wordt verwijderd
zonder dat de voorgeschreven
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
7.3.10 Ruitenwisserrubber
vervangen
Voer bij het vervangen van het
ruitenwisserrubber de onderstaande
procedure uit.
Verwijderen en plaatsen van
ruitenwisserblad voor
1. Houd met uw hand de verbinding van
het ruitenwisserblad goed vast terwijl
u de vergrendelknop indrukt om de
borging ongedaan te maken en schuif
het ruitenwisserblad naar buiten.
2. Breng het ruitenwisserblad in lijn met
het verbindingsgedeelte van de
ruitenwisserarm en schuif het in de
tegenovergestelde richting van toen u
het verwijderde.
Controleer na het plaatsen van het
ruitenwisserblad of de verbinding
goed geborgd is.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
416
7.3.12 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang
deze indien nodig.
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het deksel van de
zekeringenkast.
Motorruimte: zekeringenkast type A
Til het deksel op terwijl u de 2 klauwen
indrukt.
Zorg er bij het sluiten van het deksel
voor dat de 2 klauwen vastgrijpen.
Motorruimte (zekeringenkast type B)
Til het deksel op terwijl u de 3 klauwen
indrukt.
Zorg er bij het sluiten van het deksel
voor dat de 3 klauwen vastgrijpen.Zijpaneel dashboard links (auto's met
linkse besturing)
Verwijder het deksel.
Druk tijdens het verwijderen of
plaatsen de klauw in.
Zijpaneel dashboard links (auto's met
rechtse besturing)
1Druk de borglip in en verwijder
het deksel.
2Neem de stekker los, terwijl de
borglip wordt ingedrukt.
3Verwijder het deksel.
Druk tijdens het verwijderen of
plaatsen de klauw in.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
420
9.1 Specificaties
9.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)
Afmetingen en gewichten
Totale lengte 4.645 mm (182,9 in.)
Totale breedte 1.760 mm (69,3 in.)
Totale hoogte
*11.470 mm (57,9 in.)*2
1.490 mm (58,7 in.)*2
Wielbasis 2.700 mm (106,3 in.)
Spoorbreedte
*1Voor1.530 mm (60,2 in.)*3
1.510 mm (59,4 in.)*4
Achter1.540 mm (60,6 in.)*3
1.520 mm (59,8 in.)*4
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht 1.930 kg (4.255 lb.)
Maximale asbelastingVoor 1.060 kg (2.337 lb.)
Achter 1.020 kg (2.249 lb.)
*1: Ongeladen auto
*2: De totale hoogte kan per regio verschillend zijn.
*3: Auto's met 195/65R15 banden
*4: Auto's met 215/45R17 banden
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Dit nummer bevindt zich links boven op
het dashboard.Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
Dit nummer staat ook op het typeplaatje.
9.1 Specificaties
472
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........276
LTA (Lane Tracing Assist)......257
Meldingen multi-
informatiedisplay...........336
Naast andere auto's parkeren
(modus automatisch achteruit
inparkeren)..............332
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........277
Ondersteunde soorten
verkeersborden............268
Ondersteunende systemen.....344
Ondersteunend systeem......239
Overzicht van de Blind Spot
Monitor.................285
Overzicht van de functie......267
Overzicht van functies. . . .257 , 271
Parking Support Brake-functie* . .313
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .250
Rijden in de afstandsregelmodus .274
Rijmodi.................282
Rijmodusselectieschakelaar. . . .282
RSA (Road Sign Assist).......267
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........277
Sensoren................240
Signaleerbare objecten.......250
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem............320
S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)*...........320
Snelheidsbegrenzer.........283
Soorten sensoren.......304 , 314
Systeemfuncties...........250
Systeemonderdelen.........272
Tabel met ondersteuningsmodi en
functies van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem.......321
Toyota Parking Assist-sensor* . . .304
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........305
Toyota Safety Sense.........239
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........283
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........277
Uitschakelen van het TRC-
systeem................345
Voorbeelden van de werking
van het systeem...........313Voorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik.................340
Waarschuwingsfunctie.......270
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............317
Weergave op het hoofdscherm of het
multi-informatiedisplay......
.267
Weergave op het
instrumentenpaneel.........263
WeergaveRCTA-icoon........301
Weergave sensorsignalering,
afstand tot obstakel.........306
Wegrijden van een parkeerplaats
na het fileparkeren
(modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten)........328
Werking................315
Werkingsvoorwaarden.......316
Wijzigen van de ingestelde
snelheid.............275 , 283
Wijzigen van de
ondersteuningsmodus........322
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........276
Wijzigen van instellingen van de Blind
Spot Monitor-functie en de Rear
Crossing Traffic Alert-functie. . . .286
Wijzigen van instellingen van de
Parking Support Brake-functie. . .314
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....252
Zoemer.................307
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageafdekking...........368
Bekerhouders.............365
Consolevak..............365
Dashboardkastje...........365
Extra opbergvakken......366 , 367
Fleshouders/portiervakken.....365
Opbergvak voor gevarendriehoek .368
Opbergzakken rugleuning.....366
Overzicht van
opbergmogelijkheden........364
Tashaken................368
Voorzieningen in de
bagageruimte.............367
Trefwoordenlijst
546