Onderdelen SRS-airbagsysteem
ASensoren frontale aanrijding
BAan/uit-schakelaar airbag
CVoorpassagiersairbag
DCurtain airbags
ESensoren aanrijding opzij
(voorportier)
FGordelspanners en
spankrachtbegrenzers
GSide airbags voor
HWaarschuwingslampje SRS
IBestuurdersairbag
JSensoren aanrijding opzij (achter)
KSensoren aanrijding opzij (voor)
LAirbag-ECU
MSchakelaar veiligheidsgordel
passagiersstoel
NKnie-airbag
OControlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.• Gedurende enkele minuten na het
activeren van de airbags kunnen de
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) evenals de
voorstoelen, delen van de voor- en
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Gewichts-
groepenGewicht kindGrootte-
klasseBevesti-
gingBeschrijving
0Minder dan
10 kgER1Tegen de rijrichting in geplaatst ba-
byzitje
F L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
G L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
0+Minder dan
13 kgCR3Tegen de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje, volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje, kleiner formaat
— R2XTegen de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje, kleiner formaat
ER1Tegen de rijrichting in geplaatst ba-
byzitje
I 9-18kgAF3In de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, volledige hoogte
BF2In de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, verlaagd
B1 F2XIn de rijrichting geplaatst baby- of kin-
derzitje, verlaagd
CR3Tegen de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje, volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje, kleiner formaat
II 15-25kg
— B2, B3 Zitkussen
III 22-36kg
Informatie aanbevolen baby- en kinderzitjes
Aanbevolen
baby- of kinder-
zitjeMaatPlaatsingsrich-
tingBevestiging
Vastgezet met
een onderste
bevestigings-
puntVastgezet met
een veiligheids-
gordel
MAXI COSI
PEARL 360 &
FAMILYFIX
360 BASE40 - 105 cm
Tegen de rijrich-
ting in
JaNiet van toepas-
sing Minder dan
17,5 kg
>15 maanden en
76 - 105 cm
In de rijrichting
geplaatst
Minder dan
17,5 kg
TOYOTA KIDFIX
i-SIZE
*100 - 150 cm
Alleen in de rij-
richtingJa Nee
15-36kg
*Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om hem vast te maken.
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten de EU
en het Verenigd Koninkrijk.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging
• Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuardAzoals aangegeven in de
afbeelding.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
Controleer aan de hand van de bij het baby-
of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met vei-
ligheidsgordel
Blz. 49
Bevestiging onderste
ISOfix-
bevestigingspunt
Blz. 50
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48
– Als een band is vervangen door een
exemplaar dat niet overeenkomt
met de OE-specificaties (Original
Equipment).
– Als een band is vervangen door een
exemplaar dat niet de
voorgeschreven maat heeft.
– Als er sneeuwkettingen, enz. zijn
gemonteerd.
– Als de ruiten zijn voorzien van een
coating die de ontvangst van de
radiografische signalen nadelig
beïnvloedt.
– Als de auto bedekt is met sneeuw of
ijs, vooral bij de wielen of de
wielkasten.
– Als de bandenspanning aanzienlijk
hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
– Als er banden zonder
bandenspanningssensoren en
-zenders worden gebruikt.
– Als de identificatiecode op de
bandenspanningssensoren en
-zenders niet is geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU.
• In de volgende situaties kunnen de
prestaties worden beïnvloed.
– Wanneer u in de buurt van een
televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven
of andere locatie rijdt waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
– Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos
communicatiemiddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet juist
worden weergegeven als gevolg van
slechte ontvangst van de radiogolven,
kan de weergave worden hersteld door
verder te rijden en zo de ontvangst van
de radiogolven te veranderen.
• Wanneer de auto tot stilstand is
gebracht, kan het langer duren
voordat de waarschuwing verschijnt
of verdwijnt.• Wanneer de bandenspanning snel
daalt, zoals bij een klapband,
verschijnt de waarschuwing mogelijk
niet.
Waarschuwingen
bandenspanningswaarschuwings-
systeem
De eventuele waarschuwing van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
is gebaseerd op de omstandigheden
waaronder het systeem geïnitialiseerd
is. Daarom laat het systeem mogelijk
zelfs een waarschuwing zien wanneer de
bandenspanning niet laag genoeg is of
wanneer de druk hoger is dan de druk
die was ingesteld tijdens het initialiseren
van het systeem.
Verklaring
bandenspanningswaarschuwings-
systeem
→Blz. 511
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren en
-zenders op de te monteren velgen
worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders geplaatst worden, moeten de
identificatiecodes van deze componenten
worden geregistreerd in de banden-
spanningswaarschuwingssysteem-ECU
en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. (→Blz. 354)
Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
niet zijn geregistreerd, werkt het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet correct. In dat geval gaat na
ongeveer 10 minuten rijden het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
351
7
Onderhoud en verzorging
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
Als “Shift System Malfunction Shifting
Unavailable Drive to a Safe Place and
Stop” (Storing in schakelsysteem.
Schakelen niet mogelijk. Rijd naar een
veilige plek en breng de auto tot
stilstand.) of “Shift System
Malfunction Driving Unavailable”
(Storing in schakelsysteem. Rijden is
niet mogelijk) wordt weergegeven
Er zit een storing in de schakelregeling.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat de selectiehendel moet worden
bediend
Om te voorkomen dat de selectiehendel
in de verkeerde stand wordt gezet of dat
de auto onverwachts in beweging komt,
kan op het multi-informatiedisplay een
melding worden weergegeven die u
verzoekt om de selectiehendel in een
andere stand te zetten. Volg in dat geval
de instructie van de melding en zet de
transmissie in de aangegeven stand.
Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is defect. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat de handleiding moet worden
geraadpleegd
• Als een van de onderstaande
meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, kan dit
duiden op een storing. Laat de autoonmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– “Smart Entry & Start System
Malfunction See Owners Manual”
(storing Smart entry-systeem met
startknop. Zie handleiding)
– “P Switch Malfunction Apply
Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Storing in schakelaar stand P.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Shift System Malfunction Apply
Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Storing in schakelsysteem.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Shift System Unavailable Apply
Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Schakelsysteem niet beschikbaar.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Shift System Malfunction See
Owner’s Manual” (Storing in
schakelsysteem. Zie handleiding)
– “Shift System Malfunction Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual”
(Storing in schakelsysteem. Breng
auto op veilige plaats tot stilstand.
Zie handleiding)
– “Battery Low Shifting Unavailable
See Owner’s Manual” (Accu bijna
leeg. Schakelen niet mogelijk. Zie
handleiding)
– “FCV system malfunction” (storing
in brandstofcelsysteem)
– “Traction battery system
malfunction” (systeemstoring
tractiebatterij)
– “Accelerator System Malfunction”
(systeemstoring gaspedaal)
• Als een van de onderstaande
meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, kan dit
duiden op een storing. Breng de auto
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
394
8. Controleer of het controlelampje
READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
9. Wanneer het brandstofcelsysteem is
gestart, verwijder dan de
hulpstartkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aansluiten.
10. Sluit het deksel van de speciale
hulpstartaansluiting en van de
zekeringenkast.
Laat, nadat het brandstofcelsysteem is
gestart, de auto zo snel mogelijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Starten van het brandstofcelsysteem
wanneer de 12V-accu ontladen is
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart door de auto aan te duwen.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet de koplampen en het
audiosysteem uit als het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
• Schakel niet-noodzakelijke
elektrische verbruikers uit als er
gedurende langere tijd met lage
snelheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een file.
Als de 12V-accu verwijderd of
ontladen is
• De in de ECU opgeslagen informatie
wordt gewist. Laat wanneer de
12V-accu volledig is ontladen de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.• Sommige systemen moeten mogelijk
worden geïnitialiseerd. (→Blz. 440)
• Als de 12V-accu ontladen raakt, is het
wellicht niet mogelijk om de
transmissie in een andere stand te
zetten.
In dat geval kan de auto alleen worden
gesleept met beide achterwielen van
de grond, aangezien de achterwielen
geblokkeerd worden.
Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Wanneer de 12V-accuklemmen worden
losgenomen, wordt de in de ECU
opgeslagen informatie gewist. Neem
voordat u de 12V-accuklemmen
losneemt zo snel mogelijk contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan
ontladen, zelfs wanneer de auto niet in
gebruik is. Dit wordt veroorzaakt door
natuurlijke ontlading en het effect van
bepaalde elektrische apparatuur. Als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de 12V-accu ontladen raken en kan
het brandstofcelsysteem mogelijk niet
meer worden gestart. (De 12V-accu
laadt automatisch op wanneer het
brandstofcelsysteem in werking is.)
Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
• Wanneer de 12V-accu is ontladen, is
het in sommige gevallen niet mogelijk
om de portieren te ontgrendelen met
het Smart entry-systeem met
startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen.
• Mogelijk start het
brandstofcelsysteem niet bij de eerste
poging nadat de 12V-accu weer is
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
413
8
Bij problemen
Smart entry-systeem met startknop
Smart entry-systeem met startknop (slimme ECU/antenne)
Verklaringen
457
Index