– Wanneer de auto begint te rijden
• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het
brandstofcelsysteem in werking is
tijdens het instellen van het display om
te voorkomen dat de 12V-accu leeg
raakt.
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 391)
Suggestiefunctie
Hiermee worden suggesties voor de
bestuurder weergegeven in de
onderstaande situaties. U kunt een
reactie op de weergegeven suggestie
selecteren met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Suggestie om de koplampen in te
schakelen
Als de lichtschakelaar in een andere stand
dan
ofstaat en de rijsnelheid
5 km/h of hoger is gedurende een
bepaalde periode wanneer het donker is,
wordt een melding van de
suggestiefunctie weergegeven.Suggestie om de koplampen uit te
schakelen
Als de koplampen nog enige tijd blijven
ingeschakeld nadat het contact UIT is
gezet, verschijnt een melding van de
suggestiefunctie.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
AUTO staat:
De melding met de vraag of u de
koplampen wilt uitschakelen wordt
weergegeven. Selecteer “Yes” ( ja) om de
koplampen uit te schakelen.
Als het bestuurdersportier wordt
geopend nadat het contact UIT is gezet,
wordt deze melding van de
suggestiefunctie niet weergegeven.
Suggestie om de elektrisch bedienbare
ruiten te sluiten (gekoppeld aan de
werking van de ruitenwissers)
Als de ruitenwissers worden bediend
terwijl een of meer elektrisch bedienbare
ruiten zijn geopend, verschijnt een
melding van de suggestiefunctie met de
vraag of u de elektrisch bedienbare ruiten
wilt sluiten. Selecteer “Yes” ( ja) om alle
elektrisch bedienbare ruiten te sluiten.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De suggestiefunctie kan worden in- en
uitgeschakeld. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 428)
3.1 Instrumentenpaneel
96
3.1.4 Head-up display*
*Indien aanwezig
Het head-up display projecteert allerlei rijgerelateerde informatie en de bedrijfsstatus van
de ondersteunende systemen op de voorruit.
Systeemonderdelen
AAan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
De volgende gegevens van het
navigatiesysteem worden
weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Straatnaam
• Kompas (weergave rijrichting
boven)
BDisplayzone ondersteunend systeem
(→blz. 99)
CDisplayzone RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 207)
DDisplayzone buitentemperatuur
Weergegeven als het contact AAN
staat of als het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert.
EDisplayzone rij-informatie
Geeft de volgende zaken weer:
• Snelheidsmeter
• Schakelstand (→blz. 156)
• Br-modus (→blz. 156)
FDisplayzone indicator
brandstofcelsysteem (→blz. 100)
Het head-up display werkt wanneer
Het contact AAN staat.Bij gebruik van het head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar. Pas de helderheid van het
head-up display aan of zet uw zonnebril
af.
De afbeeldingen die hier worden gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en verschillen
mogelijk van de daadwerkelijk door het head-up display weergegeven afbeelding.
3.1 Instrumentenpaneel
97
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Weergave straatnaam
Alleen in de kaartgegevens
geregistreerde straatnamen worden
weergegeven.
Weergave buitentemperatuur
• Wanneer de omgevingstemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje lage
buitentemperatuur gedurende
ongeveer 10 seconden knipperen en
dooft de weergave van de
buitentemperatuur. In dit geval wordt
het display opnieuw weergegeven
wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 5°C of hoger wordt.
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het head-up display
• Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor
veilig rijden. Als de positie of de
helderheid van het display niet goed
is afgesteld, kan het zicht van de
bestuurder worden belemmerd,
waardoor een ongeval en dodelijk of
ernstig letsel kunnen ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
OPMERKING
Projector head-up display
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
3.1 Instrumentenpaneel
98
Gebruik van het head-up display
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op de toets HUD.
Wijzigen van instellingen van het
head-up display
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd via
op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 428)
• Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• Indicator brandstofcelsysteem
Hiermee kunt u de indicator van het
brandstofcelsysteem
in-/uitschakelen.
• Informatie op het display
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in- of
uitgeschakeld:
– Routebegeleiding naar
bestemming/straatnaam
– Weergave ondersteunend systeem
*
– Kompas (weergave rijrichting
boven)
– Status bediening audiosysteem
*Zorg ervoor dat u dit display
inschakelt wanneer u de
ondersteunende systemen gebruikt
• Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
Automatisch instellen positie head-up
display (indien aanwezig)
Wanneer de weergavepositie in het
geheugen is opgeslagen, wordt het
head-up display automatisch op de
gewenste positie ingesteld. (→Blz. 122)
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De aangepaste instellingen van het
head-up display worden gereset.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het
brandstofcelsysteem tijdens het
instellen van het head-up display in
werking is, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
Displayzone ondersteunend systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 197)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 212)
Gedetailleerde inhoud die op het
head-up display wordt weergegeven
verschilt mogelijk van de weergave op
het multi-informatiedisplay. Zie de
beschrijving van de desbetreffende
systemen voor meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
99
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Pop-updisplay
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig
weergegeven.
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant
systeem weer.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 186)
• Parking Support Brake-functie
(stilstaande objecten voor en achter
de auto/stilstaande objecten rond de
auto
*) (indien aanwezig) (→blz. 251)
• Brake Override-systeem (→blz. 145)
• Wegrijregeling (→blz. 149)
Gedetailleerde inhoud die op het
head-up display wordt weergegeven
verschilt mogelijk van de weergave op
het multi-informatiedisplay. Zie de
beschrijving van de desbetreffende
systemen voor meer informatie.
Icoon
/
Deze iconen zijn gekoppeld aan het
multi-informatiedisplay
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 391)
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie
(→blz. 96) of tip wordt weergegeven.Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaarden.
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt
mogelijk van de weergave op het
multi-informatiedisplay.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Indicator brandstofcelsysteem
ALaadgebied
BEco-gebied
CPWR-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel (indicator
brandstofcelsysteem). Zie blz. 92 voor
meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
100
3.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm
De status van het brandstofcelsysteem
kan worden afgelezen op het
multi-informatiedisplay en het
multimedia-display.
Systeemonderdelen
AMulti-informatiedisplay
BMultimedia-display
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het
brandstofcelsysteem en de
energieregeneratiestatus te controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel,
selecteer
, druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer de
energiemonitor.
Multimedia-display
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).Weergave
Als er energie stroomt, verschijnt er een
pijl om de richting van de energiestroom
te laten zien.
Als er geen energie stroomt, wordt er
geen pijl weergegeven.
Groen
*1/blauw*2: Geeft aan dat er
elektrische energie wordt gewonnen of
herwonnen.
Geel
*1/oranje*2: Geeft aan dat de
elektrische energie wordt gebruikt.
Rood: Geeft aan dat het vermogen van
het brandstofcelsysteem wordt gebruikt.
*1Multi-informatiedisplay
*2Multimedia-display
Multi-informatiedisplay
In de afbeelding worden alle pijlen
getoond, bij wijze van uitleg, maar de
werkelijke inhoud van het scherm zal
anders zijn.
ABrandstofcelsysteem
BTractiebatterij
CBandenmaat voor
DAchterbanden
3.1 Instrumentenpaneel
101
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Multimedia-display
In de afbeelding worden alle pijlen
getoond, bij wijze van uitleg, maar de
werkelijke inhoud van het scherm zal
anders zijn.
ABrandstofcelsysteem
BTractiebatterij
CElektromotor (tractiemotor)
DAchterbanden
EBandenmaat voor
Status tractiebatterijpakket
De weergave is onderverdeeld in
8 niveaus, afhankelijk van de
ladingstoestand van de tractiebatterij.
• In de afbeelding wordt het
multi-informatiedisplay als voorbeeld
weergegeven ter illustratie.
• Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken
van de werkelijke situaties.
• De weergave van de pijl voor
elektrische lading en ontlading voor
de fluctuaties van de weergave van de
actuele ladingstoestand van de
batterij en de indicator van het
brandstofcelsysteem komen mogelijk
niet altijd overeen. Dit duidt echter
niet op een storing.
ALaag
BVol
Weergave historisch brandstofverbruik
(alleen multimedia-display)
Weergaveprocedure
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Weergave
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
ARecent brandstofverbruik
BHet laagste gemeten
brandstofverbruik
CHet vorige gemeten
brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerken
3.1 Instrumentenpaneel
102
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear” (wissen) te
selecteren.
Gebruik van het
spraakcommandosysteem
Het brandstofverbruik, de ritafstand, enz.
kunnen worden gecontroleerd met
behulp van het
spraakcommandosysteem. Raadpleeg de
handleiding voor het multimediasysteem
voor meer informatie over het
spraakcommandosysteem.
Scherm m.b.t. luchtreiniging (alleen
multimedia-display)
Geeft de hoeveelheid lucht weer die deze
keer door het brandstofcelsysteem is
gereinigd, met betrekking tot het
optimale vermogen dat wordt
gegenereerd door het
brandstofcelsysteem als gevolg van de
bedrijfsstatus van het gaspedaal en het
brandstofcelsysteem.
Weergaveprocedure
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Air Purification”
(luchtreiniging).Weergave
AHoeveelheid gereinigde lucht op dat
moment
Geeft de hoeveelheid gereinigde
lucht op dat moment weer per
tijdseenheid.
BWeergave geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht
Geeft de totale hoeveelheid
gereinigde lucht sinds het starten van
het brandstofcelsysteem weer.
CHoeveelheid gereinigde lucht tussen
resets
Geeft de geschatte totale
hoeveelheid gereinigde lucht sinds
een reset weer.
DHardlopersweergave
Het aantal hardlopers is afhankelijk
van de geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht tussen resets.
EDe gegevens resetten
De geschiedenis tot dit moment
wissen.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
Luchtreinigingsgegevens worden
gereset wanneer
“Clear” (wissen) wordt geselecteerd om
de gegevens te resetten tijdens de
weergave van de hoeveelheid gereinigde
lucht en de hardlopers.
Weergave hardloper
Wanneer u tien hardlopers hebt
verzameld, worden ze opgenomen in een
hardlopersmarkering.
3.1 Instrumentenpaneel
103
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes