elektromotor (tractiemotor) beter
benut, zodat het brandstofverbruik
van de benzinemotor lager is.
• Voorkom herhaaldelijk accelereren.
Herhaaldelijk accelereren put het
batterijpakket (tractiebatterij) uit
waardoor de auto meer brandstof
verbruikt. Het batterijpakket kan
worden opgeladen door tijdens het
rijden het gaspedaal iets te laten
opkomen.
Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren
en ook langdurig wachten bij
verkeerslichten veroorzaakt een hoog
brandstofverbruik. Raadpleeg de
verkeersberichten en vermijd files zo veel
mogelijk. Laat, als u in een file komt te
staan, het rempedaal geleidelijk opkomen
zodat de auto zachtjes vooruitrijdt en
vermijd overmatig gebruik van het
gaspedaal. Dit helpt het benzineverbruik
te beperken.
Rijden op de snelweg
Rijd met een constante snelheid. Neem
als u ergens moet stoppen de tijd voor
het loslaten van het gaspedaal en trap
rustig het rempedaal in. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Airconditioning
Maak alleen gebruik van de
airconditioning als dat nodig is. Dit helpt
het benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge
temperaturen de recirculatiemodus. Dit
beperkt de belasting van de
airconditioning en vermindert ook het
brandstofverbruik.In de winter: De benzinemotor wordt pas
automatisch uitgeschakeld als de
benzinemotor en het interieur warm zijn
en verbruikt dus brandstof. Het
brandstofverbruik kan worden
verminderd door overmatig gebruik van
de verwarming te vermijden.
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Een onjuiste bandenspanning
kan leiden tot een hoog
brandstofverbruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving
veroorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
hoger verbruik veroorzaken. Gebruik
banden die geschikt zijn voor het seizoen.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor als hij koud is
automatisch start en weer wordt
uitgeschakeld. Als vaak korte afstanden
worden gereden, warmt de motor
herhaaldelijk op en ook dat kan leiden tot
een hoger brandstofverbruik.
4.6.2 Rijden in de winter
Tref voor het aanbreken van de winter de
noodzakelijke voorbereidingen en voer de
benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele
weersomstandigheden aan.
Voorbereidingen voor de winter
• Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn
voor winterse omstandigheden.
– Motorolie
– Koelvloeistof motor/
vermogensregeleenheid
– Ruitensproeiervloeistof
4.6 Rijtips
272
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 262)
– Schakel de ECO-modus van de
airconditioning uit
• Als de ECO-rijmodus wordt
ingeschakeld, wordt de ECO-modus
van de airconditioning automatisch
ingeschakeld. Zelfs in dat geval kan de
ECO-modus van de airconditioning
worden uitgeschakeld door op de
schakelaar voor de ECO-modus van de
airconditioning te drukken.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, ook niet als A/C wordt
ingedrukt.
Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
De ontvochtigingsfunctie wordt
ingeschakeld. De uitstroomopeningen
waaruit de lucht komt en de
aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de
gekozen temperatuur en de
luchtvochtigheid.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen. Onnodig gebruik van de
airconditioning wordt onderdrukt, wat
zorgt voor een lager brandstofverbruik.
De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiers
gesignaleerd op de achterstoelen
•
De voorruitverwarming is niet in
werking
Wanneer de modus is ingeschakeld,
brandt het controlelampje op de
schakelaar S-FLOW-modus.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen. Wanneer de modus handmatig
wordt bediend, stopt de automatische
regeling van de luchtcirculatie.
Selecteerop het hoofdbedie-
ningsscherm of druk op de schakelaar
S-FLOW-modus op het bedieningspaneel
van de airco en stel de luchtcirculatie in.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel
interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het hybridesysteem is gestart
en op andere momenten, afhankelijk
van de buitentemperatuur, naar
stoelen zonder passagiers worden
geleid.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
285
5
Voorzieningen in het interieur
Waarschuwings-
lampjeWaarschuwings-
zoemer*Waarschuwing
- Klinkt niet■Geeft een bepaalde conditie aan,
bijvoorbeeld een storing in de elektronische
onderdelen, de staat van de onderdelen, of
wanneer er onderhoud vereist is
■Geeft een bepaalde situatie aan,
bijvoorbeeld wanneer een handeling onjuist
is uitgevoerd, of hoe een handeling op juiste
wijze moet worden uitgevoerd
*Een zoemer klinkt als een waarschuwingsmelding voor het eerst op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven.
Waarschuwingsmeldingen
De hieronder uitgelegde
waarschuwingsmeldingen verschillen
mogelijk van de werkelijke meldingen
overeenkomstig de bedrijfscondities en
voertuigspecificaties.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvullen
of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is laag. Controleer het
oliepeil en vul indien nodig olie bij.
Deze melding kan verschijnen als de auto
op een helling stilstaat. Plaats de auto op
een horizontale ondergrond en
controleer of de melding verdwijnt.
Als “Hybrid System Stopped Steering
Power Low” (Hybridesysteem
uitgeschakeld. Weinig
stuurbekrachtiging) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
tijdens het rijden.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
Als “Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt weergegeven
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven tijdens het rijden onder
zware omstandigheden. (Bijvoorbeeld
wanneer u een lange steile helling op
rijdt.) Oplossing:→blz. 399
Als “Traction Battery Needs to be
Protected Refrain from the Use of N
Position” (Tractiebatterij moet worden
beschermd. Vermijd het gebruik van
stand N.) wordt weergegeven
Deze melding kan worden weergegeven
als de selectiehendel in stand N staat.
Het batterijpakket (tractiebatterij) kan
niet worden geladen als de
selectiehendel in stand N staat. Zet de
selectiehendel daarom in stand P als de
auto stilstaat.
Als “Traction Battery Needs to be
Protected Shift into P to Restart”
(Tractiebatterij moet worden beschermd.
Zet selectiehendel in stand P om opnieuw
te starten) wordt weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) bijna leeg is, doordat de
selectiehendel een bepaalde periode in
stand N heeft stilgestaan.
Zet bij het bedienen van de auto de
selectiehendel in stand P en herstart het
hybridesysteem.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
374
Als “Shift to P Before Exiting Vehicle”
(Zet selectiehendel in stand P voordat u
de auto verlaat) of “Shift to P when
Parked” (Zet bij het parkeren de
selectiehendel in stand P) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl het contact niet UIT is
gezet en de selectiehendel in een andere
stand dan P staat. Zet de selectiehendel
in stand P.
Als “Shift Out of N Release Accelerator
Before Shifting” (Zet selectiehendel in
andere stand dan N. Laat vóór het
schakelen het gaspedaal los) wordt
weergegeven
Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D, S of R.
Als “Press Brake when Vehicle is
Stopped Hybrid System may Overheat”
(Trap rempedaal in wanneer auto
stilstaat. Hybridesysteem is mogelijk
oververhit) wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een omhoog lopende
helling op zijn plaats te houden, enz. Het
hybridesysteem kan oververhit raken.
Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie
ingeschakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie. Bedien
de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het hybridesysteem
gedurende ongeveer 5 minuten om de
12V-accu op te laden.Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Automatic High Beam
Als “Radar Cruise Control Temporarily
Unavailable See Owner's Manual”
(Dynamic Radar Cruise Control-
systeem tijdelijk niet beschikbaar. Zie
handleiding) wordt weergegeven
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik wordt tijdelijk
uitgeschakeld of tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
(Oorzaken en oplossingen:→blz. 198)
Als “Radar Cruise Control Unavailable”
(Radar Cruise Control niet
beschikbaar) wordt weergegeven
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik kan tijdelijk niet
gebruikt worden. Gebruik het systeem
wanneer dit weer beschikbaar is.
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 198, blz. 370)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• Automatic High Beam
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
375
7
Bij problemen
• Als een van de onderstaande
meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, kan dit
duiden op een storing. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– “Hybrid System Malfunction”
(storing hybridesysteem)
– “Check Engine” (controleer motor)
– “Hybrid Battery System
Malfunction” (storing
tractiebatterijsysteem)
– “Accelerator System Malfunction”
(systeemstoring gaspedaal)
– “Smart Entry & Start System
Malfunction See Owner's Manual”
(Storing Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg handleiding)
• Als een van de onderstaande
meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, volg dan de
instructies op.
– “Engine Coolant Temp High Stop in
a Safe Place See Owner's Manual”
(Temperatuur koelvloeistof te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Zie handleiding)
(→blz. 399)
– “Exhaust Filter Full”
(uitlaatgasfiltersysteem vol)
(→blz. 264)
• Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner's Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
raadpleeg handleiding) wordt
weergegeven, zitten de filters
mogelijk verstopt, zijn de
ventilatieopeningen mogelijk
geblokkeerd of zit er mogelijk een gat
in het kanaal. Voer daarom de
onderstaande correctieprocedure uit.
– Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
(→blz. 343)
Laat de auto nakijken door uwToyota-dealer als de
waarschuwingsmelding zelfs als de
ventilatieopeningen zijn
schoongemaakt, wordt
weergegeven.
OPMERKING
Als “High Power Consumption Partial
Limit on AC/Heater Operation” (Hoog
energieverbruik. Bediening
airco/verwarming gedeeltelijk
beperkt) regelmatig wordt
weergegeven
Mogelijk is er een storing met betrekking
tot het laadsysteem of de 12V-accu kan
verouderd zijn. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.2.5 Als uw auto een lekke band
heeft
Uw auto is voorzien van een reservewiel.
De lekke band kan worden vervangen
door het reservewiel.
Meer informatie over banden:→blz. 329
WAARSCHUWING!
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs
als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd
worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval
ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Schakel het hybridesysteem uit.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
377
7
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de 12V-accu verouderd
raakt en nog wordt gebruikt, kan een
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
• Wanneer de vuldop en indicator zich
in de buurt van de klembeugel
bevinden, kan er accuvloeistof
(accuzuur) lekken.
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de 12V-accu contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig in de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de
auto terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de startkabels
voor dat deze niet verstrikt raken in de
koelventilatoren of de ventilatorriem.
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
7.2.11Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto
oververhit raakt.
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
(→blz. 74) komt in het rode gebied of
u merkt dat het hybridesysteem
minder vermogen levert. (De auto
accelereert bijvoorbeeld niet als het
gaspedaal wordt ingetrapt.)
•
“Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual” (Temp.
motorkoelvloeistof hoog. Stop op een
veilige plaats. Zie handleiding) of
“Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem over-
verhit. Gereduceerd uitgangsvermogen)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
Als de koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied komt of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog. Breng auto
op veilige plaats tot stilstand. Raadpleeg
handleiding) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
399
7
Bij problemen
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap. Als er geen stoom te zien is:
Open voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
DRadiateurdop5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait
en of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog
een aantal keer in en uit. (De
ventilator werkt mogelijk niet bij
temperaturen beneden het
vriespunt.)
7. Als de koelventilator niet draait: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
ventilator werkt: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8. Controleer of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner's
Manual (Temperatuur koelvloeistof te
hoog. Breng auto op veilige plaats tot
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
400