Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tra-
cing Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 220)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(knippert)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking
Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 242)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA-functie
(Rear Crossing Traffic Alert)
■Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is,
enz. (→Blz. 237)
■Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 248)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(knippert)
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-systeem
(Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 258, blz. 373)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
369
7
Bij problemen
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het compacte
reservewiel (auto's met compact
reservewiel)
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel (auto's met compact
reservewiel)
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC
–TRC
– EPS
– VDIM
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– LTA (Lane Tracing Assist)
– Automatic High Beam
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor)
– RCTA
– Navigatiesysteem (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bovendien kan het onderstaande syste-
em niet volledig worden gebruikt, maar
worden mogelijk ook de onderdelen van
de aandrijflijn negatief beïnvloed:
– E-Four
Snelheidslimiet bij gebruik van het
compacte reservewiel (auto's met
compact reservewiel)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is (auto's met compact reservewiel)
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (auto's met
compact reservewiel)
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel. De
sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
390
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)Gemiddeld Vroeg — O —
Laat
Alleen wanneer
een auto wordt
gesignaleerd in
de dode hoek
Toyota Parking Assist-sensor*(→blz. 240)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit — O —
Zoemervolume Niveau 2 Niveau 1 — O —
Niveau 3
*Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (→blz. 248)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit — O —
Zoemervolume
*Niveau 2 Niveau 1 — O —
Niveau 3
*Instellen is alleen mogelijk bij aanwezigheid Toyota Parking Assist-sensor.
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 253)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
Automatische airconditioning voor (→blz. 280)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
toets AUTO gekoppelde re-
circulatiemodusAan Uit O — O
Automatische bediening
aircoschakelaarAan Uit O — O
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
423
8
Voertuigspecificaties
8.3 Initialisatie
8.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan
de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt:
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Onderwerp Wanneer initialiseren Zie
Elektrisch bedienbare ach-
terklep
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 120
Toyota Parking Assist-
sensor
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 242
PKSB (Parking Support
Brake)
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 258
Bandenspanningswaar-
schuwingssysteem■Bij het wijzigen van de bandenspanning
(bijvoorbeeld omdat u de rijsnelheid
aanzienlijk gaat veranderen)
■Bij het wijzigen van de bandenspanning
omdat er een andere bandenmaat
gemonteerd is
■Bij het wisselen van wielen
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 334
*Indien aanwezig
8.3 Initialisatie
425
8
Voertuigspecificaties
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................67
Bedienen van het systeem......66
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........67
Startblokkering.............66
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Automatic High Beam........188
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......191 , 193
Bedieningsinstructies.....185 , 190
Draaiknop koplampverstelling . . .187
Extended Headlight Lighting. . . .187
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht.............190
Inschakelen van de Automatic High
Beam..................188
Inschakelen van het grootlicht . . .187
Lichtschakelaar............185
Ruitenwisser en -sproeier achter .193
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .191
Schakelaar mistlampen.......190
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........360
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........361
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .360
Bedieningsinstructies........360
De auto tot stilstand brengen . . .360
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning
achter..................287
Automatische airconditioning
voor...................280
Bediening airconditioning achter .287
Bedieningspaneel airconditioning.280
Bedieningsscherm airconditioning
voor (scherm audiosysteem). . . .283
Gebruik van de automatische
modus..............285 , 289
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........285
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.........286Stoelventilatoren...........292
Stoelverwarming...........291
Stuurwielverwarming........291
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming/
stoelventilatoren*..........290
Uitstroomopeningen........290
Wijzigen van de
luchtcirculatiemodus........289
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........293
Bedienen van de leeslampjes. . . .293
Overzicht interieurverlichting . . .292
Plaats van de interieurverlichting .292
Gebruik van de ondersteunende
systemen
BSM (Blind Spot Monitor)......236
De Trail-modus inschakelen. . . .264
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist...........228
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik.......220
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............214
Functie voor verlaging van de
bochtensnelheid...........226
GPF-systeem (benzineroetfilter)* .264
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........225
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist..................228
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........255
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................248
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........224
Instellen van het zoemervolume . .245
Instellingen LTA-systeem......216
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........225
In-/uitschakelen van de Blind Spot
Monitor.................237
LTA (Lane Tracing Assist)......211
Trefwoordenlijst
487
Trefwoordenlijst
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........216
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........226
Ondersteunde soorten
verkeersborden............232
Ondersteunende systemen.....265
Ondersteunend systeem......196
Overzicht systeem..........256
Overzicht van de ondersteunende
systemen................265
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .259
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................261
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .200
PKSB (Parking Support Brake)* . .253
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................254
RCTA ..................249
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .248
Rijden in de afstandsregelmodus .223
Rijmodusselectieschakelaar. . . .262
RSA (Road Sign Assist)*.......231
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........227
Selecteren van een rijmodus. . . .262
Sensoren................196
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......200
Soorten sensoren.......260 , 261
Systeemfuncties...........200
Systeem- onderdelen .220 , 236, 240,
248
Toyota Parking Assist-sensor* . . .240
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........241
Toyota Safety Sense.........196
Trail-modus..............263
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........226
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie........259
Voorbeeld van het in werking
treden van de functie........261
Waarschuwingsfunctie.......234
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling
hybridesysteem en remregeling . .255Weergave op het multi-
informatiedisplay...........232
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object...........246
Werking Blind Spot Monitor. . . .238
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................224
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........225
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....203
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageafdekking...........300
Bagagehaken.............299
Bagagenethaken
...........299
Bekerhouders.............296
Consolevak..............296
Dashboardkastje...........296
Extra opbergvakken......298 , 302
Fleshouders..............297
Open opbergvak...........298
Overzicht van
opbergmogelijkheden........295
Plaats van de
opbergmogelijkheden........295
Tashaken................299
Voorzieningen in de
bagageruimte.............299
Gebruik van de overige voorzieningen in
het interieur
Accessoireaansluitingen......310
Armsteun...............310
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............304
Handgrepen..............310
Kledinghaakjes............310
Make-upspiegels...........311
Overige voorzieningen in het
interieur................303
USB-laadaansluitingen.......303
Zonnekleppen.............311
Zonneschermen achterportieren .312
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .61
Kenmerken hybridesysteem.....59
Systeemonderdelen.......59,62
Trefwoordenlijst
488