GMotorkap blz. 321
Openen blz. 321
Motorolie blz. 408
In geval van oververhitting blz. 399
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
Lampen voor verlichting buitenzijde tij-
dens rijden
(Vervangingsmethode: blz. 350, wattage:
blz. 413)
HKoplampen/parkeerlichten
voor/dagrijverlichting/
richtingaanwijzers voor blz. 180,
blz. 185
IMistlampen voor blz. 190
JRichtingaanwijzers achter blz. 180
KRem-/achterlichten blz. 185
Noodstopsignaal blz. 266
LAchterlichten blz. 185
MAchteruitrijlichten
De selectiehendel in stand R zetten
blz. 176
NKentekenplaatverlichting blz. 185
OMistachterlicht blz. 190
PRichtingaanwijzers opzij blz. 180
*Indien aanwezig
Dashboard (auto's met linkse besturing)
AStartknop blz. 171
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 171
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 360
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 391
Waarschuwingsmeldingen blz. 373BSelectiehendel blz. 176
Wijzigen van de schakelstand blz. 177
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 362
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet
blz. 178
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
10
Schakelaars (auto's met linkse besturing)
AToetsen ergonomisch
geheugen*1blz. 134
BBlokkeerschakelaar ruitbediening
blz. 151
CSchakelaars ruitbediening blz. 149
DSchakelaars centrale vergrendeling
blz. 111
ESchakelaars buitenspiegels blz. 147
FToets ODO TRIP blz. 76
GDimmer dashboardverlichting blz. 76
HAutomatic High Beam-schakelaar
blz. 188
ICameraschakelaar*1, 2
JToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 116
KSchakelaar
stuurwielverwarming*1blz. 291
LDraaiknop koplampverstelling
blz. 187
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
12
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
AAudiosysteem*1
BSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 360
CRichtingaanwijzerschakelaar blz. 180
Lichtschakelaar blz. 185
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 185
Mistlampen voor blz. 190
DMulti-informatiedisplay blz. 82,
blz. 90
Display blz. 82, blz. 90
Energiemonitor blz. 102
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 373
ETellers blz. 74, blz. 77
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 74, blz. 76,
blz. 77, blz. 81
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 70
Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden blz. 365
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 191, blz. 193
Gebruik blz. 191, blz. 193
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 326
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
Koplampsproeiers
*2blz. 191
GOntgrendelingshendel motorkap
blz. 321
HOntgrendelschakelaar tankdopklep
blz. 194
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 138
Verstellen blz. 138
JStartknop blz. 171
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 171
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 360
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 391
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
16
KSelectiehendel blz. 176
Wijzigen van de schakelstand blz. 177
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 362
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet
blz. 178
LAirconditioning blz. 280
Gebruik blz. 280
Achterruitverwarming blz. 282
Voorruitverwarming blz. 282
*1Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
*2Indien aanwezig
Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
AToets ODO TRIP blz. 76
BDimmer dashboardverlichting blz. 76
CToetsen ergonomisch
geheugen*1blz. 134
DSchakelaars buitenspiegels blz. 147
ESchakelaars centrale vergrendeling
blz. 111
FBlokkeerschakelaar ruitbediening
blz. 151
GSchakelaars ruitbediening blz. 149
HDraaiknop koplampverstelling
blz. 187
IAutomatic High Beam-schakelaar
blz. 188
JCameraschakelaar*1, 2
KToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 116
LSchakelaar stuurwielverwarming
blz. 291
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
17
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
De curtain airbags treden over het
algemeen niet in werking bij aanrijdingen
van achteren, als de auto over de kop slaat
of bij een aanrijding van opzij of bij een
frontale aanrijding op lage snelheid.
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
Wanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle
en/of reparatie van de auto nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Nadat een of meer airbags zijn
geactiveerd.
• De voorzijde van de auto is
beschadigd of vervormd of de auto
was betrokken bij een ongeval dat niet
van zodanige aard was dat de airbags
vóór werden geactiveerd.• Bij beschadiging of vervorming van
een gedeelte van een portier of het
omliggende gebied, wanneer er een
gat in is gemaakt of bij een ongeval
dat niet van zodanige aard was dat de
side airbags en curtain airbags werden
geactiveerd.
•
Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan het stuurwielkussen
of het dashboard bij de
voorpassagiersairbag of het onderste
gedeelte van het instrumentenpaneel.
•Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen aan de zijkant van de leuning
van een voorstoel met een side airbag.
1 .1 Voor een veilig gebruik
32
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Ga niet op het puntje van de stoel
zitten en leun niet op het dashboard.
• Laat een kind niet op de
voorpassagiersstoel staan of bij een
voorpassagier op schoot zitten.
• Sta niet toe dat voorpassagiers
voorwerpen op hun knieën
vasthouden.
• Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en
achterstijl.
• Laat niemand knielen op de
passagiersstoel in de richting van het
portier of hoofd en handen buiten de
auto steken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of
het onderste deel van het dashboard.
Dergelijke voorwerpen kunnen als
een projectiel worden gelanceerd als
de bestuurdersairbag, de
voorpassagiersairbag en de
knie-airbag worden geactiveerd.
• Bevestig niets aan het portier, de
voorruit, de zijruiten, de voor- en
achterstijl, de dakzijrail of de
handgreep.
1 .1 Voor een veilig gebruik
34
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de
kledinghaakjes. Al deze voorwerpen
kunnen projectielen worden en
dodelijk of ernstig letsel veroorzaken
als de curtain airbags worden
geactiveerd.
• Zorg ervoor dat het gedeelte waar de
knie-airbag wordt geactiveerd niet
door iets wordt afgedekt.
• Gebruik geen accessoires op de
stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de side airbags aanwezig zijn
afdekken omdat dat een negatieve
invloed kan hebben op een juiste
werking van de side airbags.
Dergelijke accessoires kunnen tot
resultaat hebben dat de side airbags
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden, helemaal niet geactiveerd
worden of per ongeluk geactiveerd
worden, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het
airbagsysteem aanwezig zijn of op de
voorportieren. Als dat wel gebeurt,
kunnen er storingen aan de airbags
ontstaan.
• Raak onderdelen van het
airbagsysteem niet aan direct nadat
de airbags geactiveerd zijn, omdat
deze heet kunnen zijn.
• Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
ruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er
poederdeeltjes op uw huid zijn
terechtgekomen, was deze er dan zo
snel mogelijk af om huidirritatie te
voorkomen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de delen van de auto waarin
airbags ondergebracht zijn, zoals het
stuurwielkussen en de bekleding van
de voor- en achterstijlen, beschadigd
of gescheurd zijn, laat deze dan
vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk
worden geactiveerd, wat dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Plaatsen, verwijderen, demonteren en
repareren van de airbags
• Reparatie, aanpassing, verwijdering of
vervanging van stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard,
stoelen of stoelbekleding, voor-,
midden- en achterstijlen, dakzijrails,
voorportierpanelen,
voorportierbekleding of luidsprekers
in de voorportieren
• Aanpassing van het voorportierpaneel
(bijvoorbeeld een gat erin maken)
• Reparaties of wijzigingen aan het
voorspatbord, de voorbumper of de
zijkant van het
passagierscompartiment
• Plaatsen van een bullbar,
sneeuwploeg of lier
• Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
• Plaatsen van elektronische
apparatuur als een mobiele
tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of
CD-speler
1 .1 Voor een veilig gebruik
35
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Deze vertraging kan de bestuurder
doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er snel en te sterk
op de motor wordt afgeremd en er een
aanrijding kan ontstaan, mogelijk met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 399)
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.Wijzigen van de helderheid van de
dashboardverlichting
De helderheid van de dashboardverlichting
kan worden ingesteld.
Deze afbeelding dient slechts als
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke auto.
1. Donkerder
2. Helderder
Helderheid van de tellers (dagmodus en
nachtmodus)
De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
• Dagmodus: Wanneer de omgeving
licht is
• Nachtmodus: Wanneer de omgeving
donker is
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1 Instrumentenpaneel
76