40
Toegang
Met de toets(en) op de deurstijl
Met de knop(pen) voorin
► Druk op de knop van een schuifdeur om de
betreffende schuifdeur te laten sluiten. Druk
nogmaals op deze knop om de bewegingsrichting
van de schuifdeur om te keren.
De knop werkt niet en er klinkt bij het indrukken een geluidssignaal als de
wagensnelheid hoger is dan 30 km/h.
De knop(pen) aan de voorzijde of op de portierstijl werken niet en er klinkt bij het
indrukken een geluidssignaal als:
–
de auto rijdt,
–
de kinderbeveiliging is ingeschakeld (voor de
knoppen op de portierstijlen).
–
van buitenaf de auto is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld (afhankelijk
van de uitvoering met de sleutel, met de
afstandsbediening of via het Keyless entry en
start-systeem).
De knop van de linker schuifdeur werkt niet en er
klinkt bij het indrukken een geluidssignaal als de
brandstofvulklep is geopend.
Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren
Bedien de deuren uitsluitend bij stilstaande
auto.
Omwille van de veiligheid van uzelf en uw
passagiers en voor een goede werking van de
deuren raden wij u aan om niet met geopende
deuren te rijden.
Controleer voordat u een schuifdeur bedient
altijd of de omstandigheden veilig zijn en
zorg ervoor dat kinderen en huisdieren zich
niet zonder toezicht in de omgeving van de
bedieningsschakelaars van de schuifdeuren
bevinden.
U wordt hierop geattendeerd door een
geluidssignaal, het branden van het
waarschuwingslampje "portier geopend" en
een melding op het scherm. Neem contact op
met een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats als u deze waarschuwing wilt
uitschakelen.
Vergrendel de auto tijdens het wassen in een
wasstraat.
Controleer voordat u een schuifdeur opent of sluit en gedurende de beweging van de
schuifdeur of er, zowel in als buiten de auto, geen
personen, huisdieren of voorwerpen zijn die zich
in de deuropening of een andere positie bevinden
waardoor de beweging van de schuifdeur
gehinderd zou kunnen worden.
Wanneer dit veiligheidsvoorschrift niet in acht
wordt genomen, kan er schade aan voorwerpen
en letsel bij personen ontstaan wanneer deze
tijdens het bewegen van de deur bekneld raken.
De deuren kunnen niet elektrisch worden
geopend als de auto sneller dan 3 km/h rijdt:
–
Maar als de auto begon te rijden terwijl de
deuren open waren, dan moet de snelheid
worden verlaagd tot lager dan 30 km/h voordat
de deuren kunnen worden gesloten.
–
De deuren kunnen tijdens het rijden niet
elektrisch met de binnenhandgreep worden
geopend, dat kan alleen handmatig.
–
Hierbij klinkt een geluidssignaal, gaat het
waarschuwingslampje "portier geopend" branden
en wordt de bijbehorende melding weergegeven
142
Rijden
Altijd met draaiende motor:
► Trek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
► Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de hendel
te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking geactiveerd.
Deze automatische werking kan in bepaalde
situaties worden uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel het instrumentenpaneel als de bediening om te
bevestigen dat de parkeerrem is aangetrokken, in
combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgegeven, in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgegeven".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig in of uit te
schakelen.
op het instrumentenpaneel als een portier wordt
gesloten of bij een poging om de motor af te zetten.
►
Druk ongeveer 3 seconden op de toets "
START/
STOP" om het afzetten van de motor te bevestigen
en neem dan contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Geforceerd afzetten (ook wel
noodprocedure voor afzetten genoemd)
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor geforceerd
worden uitgeschakeld (zelfs tijdens het rijden).
►
Houd daarvoor de toets "
START/STOP"
ongeveer 5 seconden ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld zodra
de auto stilstaat.
Modus "Key off"
Met de modus "Key off" kunt u de auto
vergrendelen terwijl u de motor laat draaien als de
sleutel of de
Sleutelloos instap- en startsysteem
-afstandsbediening niet in de auto aanwezig is.
In deze modus blijven elektrische voorzieningen
werken, zodat ze thermisch comfort en veiligheid
kunnen blijven bieden en bepaalde systemen van de
auto kunnen blijven werken.
KEY OFF
► U kunt deze modus in- of uitschakelen door
op deze toets te drukken (het controlelampje
van de toets gaat branden wanneer de modus is
ingeschakeld).
Bij een auto met elektromotor blijft deze modus ongeveer 10 minuten actief nadat de
auto is vergrendeld.
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
► Trap het rempedaal in en trek de hefboom van
de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten (op vlakke
ondergrond)
► Houd het rempedaal ingetrapt, trek de
parkeerremhendel iets omhoog, druk de
ontgrendelknop in en duw de hendel geheel omlaag.
Als dit waarschuwingslampje tijdens het rijden brandt in combinatie met een
geluidssignaal en een melding, geeft dit aan dat de
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Stuur bij het parkeren op een helling, zeker wanneer de auto zwaar is beladen, de
voorwielen in de richting van het trottoir en trek
vervolgens de parkeerrem aan.
Door het rempedaal in te trappen kan de handbediende parkeerrem gemakkelijker
worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een handgeschakelde versnellingsbak een versnelling in en zet het
contact uit.
Selecteer bij een automatische transmissie de stand P en zet vervolgens het contact uit.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet en
zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto wegrijdt.
295
Trefwoordenregister
G
Gekoppeld navigatiesysteem 273–275
Geluidssignaal stil voertuig
(elektrische auto)
102, 137
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
102, 137
Geprogrammeerd laden
27
Geprogrammeerd laden
(elektrische auto)
26–27, 184, 190, 192
Gereedschap
210, 213–214
Gereedschapskist
209
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
267–270
Gevarendriehoek
208
Gewichten
229–230, 233
GPS
272
Grootlicht
90, 93, 218–219
Grootlichtassistent
93–94
H
Halogeenlampen 218–219
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
146, 201
Handopvoerpomp
208
Handrem
142, 201
Handsfree-schuifdeur
42–43
Handsfree set
245, 258–259, 281–282
Head-up display
11, 11–12
Helderheid
260
Het opslaan van de snelheid 157
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
145–146
Hoedenplank
70
Hoek van de stoel
49
Hoek van de stoel verstellen
49–50
Hoofdsteunen verstellen
51
Hoofdsteunen vóór
51
Hoogspanning
182
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
53
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
107
Hulpoproep
100
I
Identificatiegegevens 237
Identificatieplaatjes constructeur
237
Identificatie (stickers)
237
Imperiaal
195
Indeling achter
74
Indeling interieur ~ Interieurindeling
69–70, 74
Individuele achterstoel(en) op rails
64–66, 107
Infraroodcamera
156
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
180–181
Inrichting laadruimte
73
Instapverlichting
92–93
Instellen van de uitrustingen
26
Instellingen van het systeem
260, 285
Instrumentenpaneel
9, 157
Intelligente tractiecontrole 104
Interieurfilter
79, 200
Interieurfilter (vervangen)
200
Interieurverlichting
88, 95
ISOFIX
128, 131–132, 131–133
ISOFIX
bevestigingen
120, 128, 131–132, 131–133
ISOFIX kinderzitjes
122–124, 131, 131–133, 132
J
Jack 280
Jack-aansluiting
243, 280
Jack-kabel
280
K
Kaartleeslampjes 88
Kentekenplaatverlichting
222
Keyless entry and start
29–35, 139–140
Kilometerteller
23
Kinderbeveiliging
134–135
Kinderbeveiliging achterportierruiten
135
Kinderen
108, 116, 122–124, 131–133
Kinderen (veiligheid)
134
Kinderzitjes
108, 112–113, 115–117, 120, 132
Kinderzitjes (conventioneel)
115–117, 120
Kinderzitjes i-Size
131–132
Klep laadaansluiting
(elektrische auto)
184, 190–192