203
Praktische informatie
7Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te
vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven
dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet
u ongeveer 5 minuten wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te
steken of de sleutel van het "Sleutelloos
instap- en startsysteem"-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij het Sleutelloos instap- en startsysteem-
systeem op de toets "
START/STOP" om de motor
af te zetten.
204
Praktische informatie
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het portier linksvoor voor toegang tot het
AdBlue®-reservoir.
►
Draai de blauwe dop een 6e slag linksom.
►
Haal de dop naar boven los.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
►
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer bij tussentijds vullen registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 10 liter bijvullen.
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen
zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de
auto enkele minuten rijden voordat de getankte
hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Laat de auto nooit onbeheerd achter als deze in de vrijloop staat.
Met handgeschakelde
versnellingsbak of
automatische transmissie en
handbediende parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat en
de motor draait. ►
Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand N .
►
Zet de parkeerrem vrij.
►
Laat het rempedaal los en schakel de motor uit.
Terug naar de normale werking
► Trek de parkeerrem aan.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand P .
Met handgeschakelde
versnellingsbak en elektrische
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de motor
uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Terug naar de normale werking
► Druk het rempedaal in, start de motor en schakel
de parkeerrem in.
293
Trefwoordenregister
12V-accu 193, 200, 223, 223–226
180° te openen
44
180° zicht naar achteren
178
A
Aanhanger 104, 194
Aanhangergewichten
229–230, 233
Aansluiting 12 V
71
Aansluiting 220 V
72
ABS
102
Accessoires
99
Accu laden
225
Achterbank
58
Achterdeuren
33–35, 44, 220–221
Achterklep
33–35, 36, 45
Achterportieren
44
Achterruitverwarming
84
Achterstoel en -bank op rails
58, 62–64
Achteruitrijcamera
156, 175, 178
Achteruitrijlicht
220, 222
Actieradius AdBlue®
20, 199
Active Safety Brake
167–170
Adaptieve cruise control met Stop-functie
159
Adaptieve snelheidsregelaar
159, 164, 166–167
AdBlue®
20, 202
AdBlue® bijvullen
203
AdBlue®-reservoir
203
Advanced Grip Control
104
Afmetingen
235
Afstandsbediening
29–33, 35, 138
Afzetten van de motor 138, 140–141
Airbags
109, 111, 114
Airbags vóór
109–111, 114
Airconditioning
79, 81–82
Airconditioning (handbediend)
80, 83
Airconditioning met gescheiden regeling
83
Alarmknipperlichten
99, 208
Alarmsysteem
45–47
Algemeen menu
26, 239
Allesdragers
195
Android Auto verbinding
258, 276
Antiblokkeersysteem (ABS)
102
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
30
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
102–103, 105
Apple®-speler
244, 256, 281
Apple CarPlay verbinding
257, 276
Apps
277
Armleuning vóór
51
Audiokabel
280
Autogegevens
290
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
81
Automatische ruitenwissers
96–97
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
145, 147–150, 201, 224
Automatisch inschakelen verlichting
92
Automatisch noodremsysteem
167–170
AUX-aansluiting
243, 256, 280B
Bagageafdekking 72
Bagagenet voor hoge belading
74–75
Bagageruimte
45
Banden
201, 237
Bandencompressor
210
Banden oppompen
201, 237
Bandenreparatieset
210–213
Bandenspanning
201, 210, 212, 237
Bandenspanningscontrole (met set)
210, 212–213
Bandenspanning te laag (detectie)
154
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
36–37, 86
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
36
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen
aan stuurkolom
239, 251, 265
Beladen
73, 195
Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging
76
Bijvullen AdBlue®
199, 203
Binnenspiegel
54
BlueHDi
20, 199, 208
Bluetooth (handsfree set)
245, 258–259, 281–282
Bluetooth (telefoon)
258–259, 281–283
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
247
Bluetooth-verbinding
245, 258–259, 277, 281–283
Boordcomputer
24–25
Boordgereedschap
209
Brandstof
7, 180
Brandstofadditief
199–200
294
Trefwoordenregister
Brandstofniveaumeter 180–181
Brandstoftank
180, 180–181
Brandstof tanken
180–181
Brandstoftank leeg (diesel)
208
Brandstofverbruik
7
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
180–181
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
180–181
Buitenspiegels
53–54, 84, 172–174
Buitenverlichting
93
C
Carrosserie 206
Carrosserie-onderhoud
206
CD
243
CD MP3
243
CD-/MP3 -speler
243
Centrale vergrendeling
29, 33–34, 38
Claxon
102
Configuratie van de auto
26
Connectiviteit
276
Contact
140–141, 283
Contact aangezet
141
Controlelampjes
12
Controle motorolieniveau ~
Motorolieniveau, controle
19
Controlepaneel
185–186
Controles
197, 200–202
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
241–242, 255, 279–280
Dagteller
23
Dashboardkastje
70
Datum (instellen)
28, 261, 285
Datum instellen
28, 261, 285
Derde remlicht
221
Detectie obstakels
174
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
154, 212, 217
De tractiebatterij laden
186
Dieselmotor
180, 197, 208, 230
Digitale radio - DAB
(Digital Audio Broadcasting)
241, 255, 279–280
Dimlicht
90, 218–219
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
23
Display instrumentenpaneel
24
Dodehoekbewaking
172–173, 174
Dubbele cabine met vaste achterbank
67–68
Dubbele cabine met wegklapbare bank
68
Dynamische noodrem
143–145
E
Eco-mode 193
Eco-mode ~ Eco-modus
193
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
152
Eendelige vaste bank 59–60
Een lamp vervangen (achterdeuren)
220
Electronic Stability Program (ESC)
102–103, 105
Elektrisch bedienbare schuifdeur
33–35, 38–42
Elektrisch bediende handrem ~
Handrem, elektrisch bediend
142–145, 201
Elektrische ruitbediening
47–48
Elektrisch verstelbare stoelen
50
Elektromotor
5, 8, 26–27, 141, 182,
195, 197, 223, 227, 233
Elektronische remdrukregelaar (REF)
102
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
102
Elektronische sleutel
29, 141–142
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
138
Elektronisch Stabiliteits
Programma (ESP)
102, 104–105
Energiestromen
27
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
102
Etiketten
58
Extra verwarming
46, 85–86
F
Flacon AdBlue® 203
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
92
Frequentie (radio)
279
296
Trefwoordenregister
Kleurcode lak 237
Klimaatregeling
82, 84
Klokje (instellen)
28, 261, 286
Koelvloeistof
199
Koelvloeistoftemperatuur
20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
20
Kofferdeksel sluiten
45
Koplampverstelling
95
Krik
213–214
L
Laadkabel 186
Laadkabel (elektrische auto)
185
Laadniveaumeter (elektrische auto)
22
Laadschot
73
Laadstekker (elektrische auto)
184, 190–192
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 8, 26, 182, 197
Laadzone
73
Laden accu ~ Accu laden
225
Laden tractiebatterij
186
Laden via een normaal stopcontact
186
Lader voor versneld laden (wallbox)
185
Lak
206, 237
Lampen
218
Lampen (vervangen)
217, 220
Lampen vervangen
217, 217–218, 220–222
Lane Departure Warning (LDW)
171
Leder (onderhoud)
207
Lekke band
210–211, 213
Lendensteun
49, 52–53
Lendensteun, verstelling 49
Lichtschakelaar
90
Lokaliseren van de auto
30
Luchtfilter
200
Luchtfilter (vervangen)
200
Luchtrecirculatie
81, 83
M
Massagefunctie 52
Matte lak
206
Matten
69, 157
Mat verwijderen
69
Meldingen
284
Menu
257
Menu's (audio)
252–253, 265–266
Menustructuren display
257
Milieu
7, 37, 86, 137
Minimaal laadniveau tractiebatterij
(elektrische auto)
22
Mistachterlicht
90, 220, 222
Mistlampen vóór
90, 220
Mobiele app
27, 87, 192
Moduwork
54–56
Monteren allesdragers ~
Allesdragers monteren
195
Motor
202
Motoren
229
Motorkap
197–198
Motorkapsteun
197–198
Motorolie
198
Motorolieniveaumeter 19
MP3 (CD)
243
Multifunctioneel display (met autoradio)
239
N
Navigatiesysteem 271–273
Netaansluiting (standaardstekker)
185
Niveau AdBlue®
199
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
199–200
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
20, 199
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
96
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
199
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
96, 199
Niveaus controleren
198–199
Niveaus en controles
197–199
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
199
Noodbediening achterklep
36
Noodbediening portieren
29, 35–36
Noodoproep ~ Urgence-oproep
100
Noodprocedure starten
141, 224
Noodremassistentie ~
Brake Assist System (BAS)
102, 169
Noodremassistentie (AFU) ~
Brake Assist System (BAS)
102
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
23