
199
Praktische informatie
7temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, dient
u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het
contact aanzet, zonder het bestuurdersportier
te openen, de auto te ontgrendelen en de
elektronische sleutel in het interieur te
houden.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden wachten de motor. ►
Druk op de toets "
START/STOP" om de motor
af te zetten.
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.

200
Praktische informatie
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer bij tussentijds vullen registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 10 liter bijvullen.
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen
zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de
auto enkele minuten rijden voordat de getankte
hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Laat de auto nooit onbeheerd achter als deze in de vrijloop staat.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en elektrische
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de motor
uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Terug naar de normale werking
► Druk het rempedaal in, start de motor en schakel
de parkeerrem in.
Met automatische transmissie
(type 1) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en selecteer stand N.
Binnen 5 seconden:
► Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet de motor uit en
beweeg de selectieschakelaar naar voren of naar
achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel van
de elektrische parkeerrem om deze vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Er wordt een melding op het instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
In de vrijloop kan het audiosysteem niet worden
bijgewerkt (melding weergegeven op het
instrumentenpaneel).
Na 15 minuten of terug naar de normale
werking.
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor en
selecteer stand P .
Met automatische transmissie
(type 2) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.

219
In geval van pech
8► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Laden met behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
► Zet het contact af.
► Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
De accu loskoppelen / weer aansluiten
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren /
deuren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.

220
In geval van pech
Accupoolklem met snelsluitingLoskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic kapje
van de pluspool (+) op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic
kapje terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan
deze niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer
starten van de motor na het aansluiten van
de accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
Plug-in hybride-motoren
Het plug-in hybridesysteem heeft twee hulpaccu's:
een voorin en een achterin de auto.
De 12V-accu's vervangen Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een ander voertuig met startkabels starten
Start een ander voertuig niet (met startkabels) via
de 12V-accu's van de auto.
Toegang tot de 12V-accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Achter
De achterste accu bevindt zich in de bagageruimte.

264
PEUGEOT Connect Nav
Druk om de USB-geheugenstick te verwijderen op de pauzetoets om de video te
stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de indelingen
MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263,
VP8, WMV en RealVideo afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar audio
luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden
geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af
(op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het zijn
dat u het afspelen van de audio moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het
eerste niveau in de structuur en kiest u een
andere indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer
afzakt naar het gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel wordt
niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de bedieningstoetsen
van het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet door
het systeem worden herkend, moeten met een
kabel (niet meegeleverd) op de jack-plug worden
aangesloten of via Bluetooth-streaming worden
gekoppeld (indien compatibel).
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden
af met de bestandsextensie ".wma", ".aac", ".flac",
".ogg" en ".mp3" met een bitrate tussen 32 Kbps en
320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.) kunnen
niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties
(sampling rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te
voorkomen, raden wij aan om bestandsnamen te
kiezen van maximaal 20 tekens die geen speciale
tekens bevatten (zoals, " ? .
; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel voor het draagbare apparaat te gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de telefoon om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de telefoon moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten" (in de
telefooninstellingen).

276
Index
12V-accu 191, 196, 217, 217–221
180° zicht naar achteren
167
A
Aanhanger 92, 186
Aanhangergewichten
226–227, 229–230
Aanjager achter
62
Aansluiten MirrorLink
241
Aansluiting 12 V
66, 69, 76
ABS
90
Accessoires
87
Accu laden
217, 219, 221
Achterbank
51
Achterklep
34
Achterlichten
216
Achterruitverwarming
64
Achteruitrijcamera
136, 164–165, 167
Achteruitrijlicht
216
Actieradius AdBlue®
19, 195
Active Safety Brake
157–160
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
139–140
Adaptieve snelheidsregelaar
145
AdBlue®
19, 198
AdBlue® bijvullen
199
AdBlue®-reservoir
199
Advanced Grip Control
92
Afmetingen
231
Afstandsbediening
27–29, 31–32
Airbags
98–101, 103
Airbags vóór
99–100, 103
Airconditioning 59, 62
Airconditioning met gescheiden regeling
60
Alarmknipperlichten
87, 204
Alarmsysteem
38–39
Algemeen menu
24
Allesdragers
189–190
Android Auto verbinding
259
Antiblokkeersysteem (ABS)
90
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
29
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
91, 93
Apple®-speler
239, 264
Apple CarPlay verbinding
240, 259
Apps
260
Armleuning achter
70
Armleuning vóór
68
Audiokabel
263
Audioversterker
66
Autogegevens
9, 273
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
63
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
60
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
122–123, 125–129, 197, 217
Automatisch noodremsysteem
157–160
AUX-aansluiting
239, 263
B
Bagageafdekking 73
Bagageafdekscherm
73–74
Bagagenet voor hoge belading
74–76
Bagageruimte 34–35, 38, 76
Bagageruimte (indeling)
72–73
Banden
197, 232
Banden oppompen
197, 232
Bandenreparatieset
205–206
Bandenspanning
197, 207, 232
Bandenspanningscontrole (met set)
207, 209
Bandenspanning te laag (detectie)
133
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
33
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
234, 248
Bekerhouder
65
Beladen
74–76, 189–190
Benzinemotor
131, 194, 227
Bergingsauto of trailer (slepen)
223
Bijvullen AdBlue®
195, 199
Binnenspiegel
50
BlueHDi
19, 21, 195, 204
Bluetooth (handsfree set)
241–242, 264–265
Bluetooth (telefoon)
241–242, 264–266
Bluetooth-verbinding
241–242, 260, 264–266
Boordcomputer
22–23
Boordgereedschap
76, 204–207
Brandstof
7, 173
Brandstofadditief
195–196
Brandstofniveaumeter
173
Brandstoftank
173–174
Brandstof tanken
174
Brandstoftank leeg (diesel)
204
Brandstofverbruik
7, 20

279
Index
Laadstekker (plug-in hybride) 177, 183–185
Laadtoestand van de tractiebatterij
24
Laden accu ~ Accu laden
217, 219, 221
Laden tractiebatterij
180
Laden via een normaal stopcontact
180
Lader voor versneld laden (wallbox)
177, 179
Lak
201, 232
Lampen (vervangen)
215–216
Lampen vervangen
215–216
Lane Departure Warning System
153
Lane Keeping System
145, 149–151
Leder (onderhoud)
203
LED-verlichting
215–216
Leeslampjes
69
Lekke band
207–208, 210
Lendensteun, verstelling
45, 47
Lokaliseren van de auto
28
Luchtfilter
196
Luchtfilter (vervangen)
196
Luchtrecirculatie
61, 63
Luidsprekers
66
M
Make-upspiegel 65
Massagefunctie
48
Massages op meerdere punten
48
Matte lak
202
Matten
68, 136
Mat verwijderen
68
Meldingen
266
Menu
240
Menu's (audio) 235–236, 248–249
Menustructuren display
240
Milieu
7, 33
Mistachterlicht
216
Mobiele app
25, 64, 183, 185
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
189–190
Motor
198
Motoren
226–227, 229
Motorkap
192–193
Motorkapsteun
193
Motorolie
194
Motorolieniveaumeter
18, 21
N
Navigatiesysteem 254–256
Neerklapbare rugleuning ~ Rugleuning
neerklappen
46
Neerklappen stoelen achter
51–54
Netaansluiting (standaardstekker)
177, 179
Niveau AdBlue®
195
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
195–196
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
18, 195
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
195
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
195
Niveaus controleren
194–195
Niveaus en controles
194–196
Noodbediening achterklep
35
Noodbediening portieren
32
Noodoproep ~ Urgence-oproep 88–89
Noodprocedure afzetten van de motor
118–119
Noodprocedure starten
118, 218
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
91, 159
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
91
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
21
O
Oliefilter 196
Oliefilter (vervangen)
196
Olieniveau
18, 194
Oliepeilstok
18, 194
Olieverbruik
194
Onder de motorkap ~ Motorruimte
192–193
Onderhoud (adviezen)
176, 201
Onderhoudsadviezen
176, 201
Onderhoudscontroles
17, 196–198
Onderhoudsindicator
17, 21
Ontdooien
50, 63
Ontgrendelen
27, 29
Ontgrendelen achterklep
28, 30
Ontgrendelen bagageruimte ~ Bagageruimte
ontgrendelen
28, 30
Ontgrendelen portieren ~ Portieren
ontgrendelen
31–32
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur
ontgrendelen
31
Ontluchten brandstofsysteem ~
Brandstofsysteem ontluchten
204

281
Index
Slepen van de auto 222–224
Slepen van een auto
222, 225
Sleutel
27, 29, 32
Sleutel met afstandsbediening
27, 116
Sleutel niet herkend
118–119
Smartphone
25, 67
SMS
267
Sneeuwkettingen
134, 190
Sneeuwscherm
191
Sneeuwschermen
191
Snelheidsbegrenzer
136–137, 139–142
Snelheidslimietherkenning
137, 139
Snelheidsregelaar
136–137, 139–140, 142–145
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
139–140
Snelmenu's
24
Spaarfase
192
Sport-stand
130–131
Starten
218
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
173
Starten van de auto
117, 127–128
Starten van de motor
11 7
Stickers
202
Stickerset
202
Stilzetten van de auto
117, 127–128
Stoelen achter ~ Achterbank
51–57, 102
Stoelen verstellen
45, 47, 53–54
Stoelopstellingen
58
Stoelverwarming
48
Stop & Start
23, 59, 63, 132–133,
173, 192, 196, 220
Streaming audio Bluetooth
239, 264
Stuurkolomschakelaars
123, 126–128Stuurwiel (verstellen) 49
Supervergrendeling
28, 30
Synchroniseren afstandsbediening
33
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
33
T
Tafeltje 46
Tafeltjes
71
Tankbeveiliging
174
Technische gegevens
227, 229–230
Te laag brandstofniveau
173–174
Telefoon
241–243, 264–267
Teller
9, 136
Temperatuurregeling
60
Terugwinnen van energie
20, 128
Textuurlak
202
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
207, 209
Tijd instellen
244, 269
TMC (verkeersinformatie)
256
Toerenteller
9
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
61, 63
Top Tether (bevestiging)
106
Touchscreen
21, 23–24, 64
Tractiebatterij opladen (plug-in hybride)
20, 175,
183–185
Tractiebatterij (plug-in hybride)
21, 175–176, 183
Trailer Stability Management (TSM)
92
Trekhaak
92, 186
Trekhaak met afneembare kogel 186–189
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 140
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
99, 103
USB
239–240, 258, 263
USB-aansluiting
66, 70, 239–240, 258, 263
USB-poort
239, 263
V
Veiligheidsgordels 95, 97–98, 104
Veiligheidsgordels achter
95–97
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
99, 101–104, 106, 109–110, 112
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen)
99, 101–104, 106, 109–110, 112
Ventilatie
58–59
Ventilatieroosters
58
Verbonden apps
260
Verbruikscijfers
24
Vergrendelen
28–30
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
31–32
Vergrendeling van binnenuit
31
Verkeersinformatie (TMC)
256
Verklikkerlampje READY
192
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
11