Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-50
4
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB3LD1D0.book Page 50 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-2
6
DAU88420
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer: de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-5.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met: een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
7-13
7
DAU36113
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende: Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU66536
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen voor een correcte af-
lezing en controleer dan het olieniveau
via het kijkglas linksonder in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.OPMERKINGControleer de O-ring van de olievuldop op
beschadiging en vervang deze indien no-
dig.Verversen van de motorolie1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
1
2
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
UB3LD1D0.book Page 13 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
7-40
7
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvl oeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB3LD1D0.book Page 40 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
11-1
11
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-28
ABS-waarschuwingslampje.................... 4-7
Accu ..................................................... 7-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-31
Achteruitkijkspiegels............................. 4-41BBanden ................................................. 7-19
Bougies, controleren ............................ 7-12
Brandstof .............................................. 4-35
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 6-4CCCU ...................................................... 4-39
Claxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-8
Controlelampje startblokkering .............. 4-7DDe motor starten..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar ................................. 4-4EEXUP-systeem ..................................... 4-48FFilterbus ................................................ 7-13GGasgreep controleren en smeren ......... 7-29
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 4-48 Gereedschapsset ................................... 7-2
IIdentificatienummers............................ 10-1
Inrijperiode ............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-28
Klepspeling .......................................... 7-18
Koelvloeistof......................................... 7-16
Koppelingshendel ................................ 4-32LLuchtfilterelement ................................ 7-18MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Modelinformatiesticker......................... 10-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 7-13
Motor raakt oververhit .......................... 7-40OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 7-37
Opbergruimte voor documenten.......... 4-40PParkeren ................................................. 6-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 7-37RRegistratie van gegevens, voertuig ...... 10-2
Reinigen, titanium uitlaatdemper ........... 8-3
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 7-30
Remhendel ........................................... 4-33
Remlichtschakelaars ............................ 7-23
Rempedaal ........................................... 4-33 Rempedaal en schakelpedaal,
controleren en smeren ....................... 7-29
Remregelsysteem (BC) ......................... 4-33
Remvloeistofniveau, controleren .......... 7-24
Remvloeistof, verversen ....................... 7-26
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 4-4
SSchakelaar alarmverlichting.................... 4-4
Schakelaar Pass/LAP ............................. 4-4
Schakelcontrolelampje ........................... 4-7
Schakelen ............................................... 6-3
Schakelpedaal ...................................... 4-32
Schokdemperunit, afstellen .................. 4-44
Serienummer motorblok ....................... 10-1
Spanning aandrijfketting ....................... 7-26
Speciale kenmerken ............................... 3-1
Specificaties ........................................... 9-1
Stallen ..................................................... 8-4
Startblokkeersysteem ............................. 4-1
Startspersysteem.................................. 4-49
Stationair toerental, co ntroleren ........... 7-18
Stop/Run/Start-schakelaar ..................... 4-4
Storingsindicatielampje (MIL) ................. 4-6
Storingzoekschema .............................. 7-39
Stroomlijn- en framepanelen .................. 7-9
Stuurschakelaars .................................... 4-3
Stuursysteem, controleren ................... 7-32TTankdop................................................ 4-35
Tankoverloopslang ............................... 4-37UUitlaatkatalysator .................................. 4-37VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM