Gebruik en belangrijke rij-informatie6-3
6
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met: een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU91542
SchakelenDoor te schakelen tussen de verschillende
versnellingen kunt u het beschikbare mo-
torvermogen doseren voor wegrijden, ac-
celereren, klimmen etc. De schakelstanden
worden getoond in de afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand
( ) te schakelen, drukt u het schakel-
pedaal enkele malen in totdat het ein-
de van de slag is bereikt, en trekt u het
vervolgens iets omhoog.
Dit model is uitgerust met een snel-
schakelsysteem. (Zie pagina 3-2.)
LET OP
DCA22523
Oefen bij het schakelen stevige
druk uit op het schakelpedaal tot-
dat u voelt dat de schakelactie is
voltooid.
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Knijp bij het schakelen altijd de
koppelingshendel in om schade
aan de motor, versnellingsbak en
aandrijflijn te voorkomen, tenzij het
snelschakelsysteem wordt ge-
bruikt.
DAU85370
Wegrijden en optrekken
1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer- ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1 1 1
1
N 2 3
4
5
6
UB7ND1D0.book Page 3 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
7-35
7
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvl oeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB7ND1D0.book Page 35 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
11-1
11
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-24
ABS-waarschuwingslampje .................... 4-7
Accu ...................................................... 7-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-27BBagagebandhouders ............................ 4-29
Banden ................................................. 7-15
BC ........................................................... 3-3
Bougies, controleren............................... 7-9
Brandstof .............................................. 4-22
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 6-4CClaxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-7
Controlelampje startblokkering............... 4-7DDe motor starten ..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar.................................. 4-4
Display .................................................... 4-9
Display, menuscherm ........................... 4-14
D-MODE ................................................. 3-1FFilterbus ................................................ 7-10GGasgreep controleren en smeren ......... 7-25 Gelijkstroom kabelstekkers voor
accessoires ........................................ 4-29
Gereedschapsset ................................... 7-2
IIdentificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode.............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-25
Kentekenverlichting .............................. 7-32
Klepspeling ........................................... 7-15
Koelvloeistof ......................................... 7-13
Koppelingshendel................................. 4-18LLichtsignaalschakelaar ........................... 4-4
Luchtfilterelement ................................. 7-14MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie .............................................. 7-10
Motor raakt oververhit .......................... 7-35OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 7-33PParkeren ................................................. 6-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Positie bestuurdersvoetsteunen, afstellen .............................................. 4-25
Problemen oplossen ............................ 7-33RRegistratie van gegevens, voertuig ...... 10-2 Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................7-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................7-25
Remhendel ............................................4-19
Remlichtschakelaars .............................7-19
Rempedaal ............................................4-20
Remregelsysteem (BC) .........................4-20
Remvloeistofniveau, controleren ..........7-20
Remvloeistof, verversen........................7-22
Richtingaanwijzerschakelaar...................4-4
SSchakelaar alarmverlichting ....................4-4
Schakelen ...............................................6-3
Schakelpedaal ......................................4-19
Schokdemperunit, afstellen ..................4-28
Serienummer motorblok .......................10-1
Snelschakelsysteem ...............................3-2
Spanning aandrijfketting .......................7-22
Speciale kenmerken................................3-1
Specificaties............................................9-1
Stallen .....................................................8-3
Stand van het stuur, afstellen ...............4-25
Startblokkeersysteem .............................4-1
Startspersysteem ..................................4-30
Stationair toerental, controleren ...........7-15
Stop/Run/Start-schakelaar .....................4-4
Storingsindicatielampje (MIL)..................4-6
Storingzoekschema ..............................7-34
Stuurschakelaars ....................................4-3
Stuursysteem, controleren ....................7-28TTankdop ................................................4-21
Tankoverloopslang................................4-23
UB7ND1D0.book Page 1 Monday, August 30, 2021 2:32 PM