
40
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Controlelampje PASSENGER AIR BAG
Airbag-ECU
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( Blz. 302)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( Blz. 325)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( Blz. 394)
●De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( Blz. 402)
●Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het sys-
teem automatisch een noodoproep
* naar
het eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. ( Blz. 65)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd. • De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( Blz. 66)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags, curtain airbags en
airbags middenvoor)
●De side airbags, curtai n airbags en airbags
middenvoor worden geactiveerd als een
bepaalde drempelwaarde wordt overschre-
den (vergelijkbaar met ter plaatse van het
passagierscompartiment aangereden wor-
den met een snelheid van ongeveer 20 -
30 km/h door een ongeveer 1.500 kg
wegend voertuig, komend vanuit een rich-
ting die haaks staat op de positie van de
auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware aanrijding van
opzij.
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 40 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

58
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Informatie aanbevolen baby- en kinderzitjes
*1: Verstel de hoofdsteun van het zitje zodanig dat deze geen contact maakt met het interieur van de auto.
*2: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
I9 - 18 kg
AF3In de rijrichting geplaatst baby- of
kinderzitje, volledige hoogte
BF2In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
B1F2XIn de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
CR3Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
II15 - 25 kg—B2, B3ZitkussenIII22 - 36 kg
GewichtsgroepenAanbevolen baby- of kinderzitje
Bevestiging
Vastgezet met een
veiligheids- gordelVastgezet
met een
onderste
bevestigings-
punt
Tegen de rijrichting in
Groep 0 of 0+
Minder dan 10 kg of 13 kgTOYOTA
G0+, BABY SAFE PLUSJaNiet van
toepassing
In de rijrichting
Groep I
9 - 18 kgTOYOTA
DUO PLUSJaJa
Zittingverhoger
Groep II en III
15 - 25 kg en 22 - 36 kgTOYOTA
KIDFIX 2S*1, 2JaJa
TOYOTA
MAXI PLUSJaJa
Gewichts- groepenGewicht kindKlasse
ISO-
bevesti- ging
Beschrijving
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 58 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

59
1
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU en het Verenigd Koninkrijk.
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgor-
del negatief worden beïnvloed. Draag
uw veiligheidsgordel goed aansluitend
over uw schouder en laag over uw heu-
pen. Wanneer dit niet het geval is of
wanneer hij in aanraking komt met het
zitje, ga dan ergens anders zitten. Het
niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig let-
sel tot gevolg hebben.
Verstel bij het plaatsen van een
baby- of kinderzitje op de achter-
stoelen de voorstoel zodanig dat
deze niet in aanraking komt met het
kind of het baby- of kinderzitje.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het zitje
op de steunvoet wilt bevestigen, zet
dan de rugleuning naar achteren tot
er voldoende ruimte is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het baby- of kin-
derzitje erg rechtop zit, zet u de rug-
leuning in een comfortabelere stand.
En als het schouderbevestigings-
punt van de veiligheidsgordel zich
vóór de gordelgeleider van het kin-
derzitje bevindt, verplaatst u de zit-
ting naar voren.
Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 59 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

216
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Het systeem kan de volgende zaken signaleren (de waarneembare zaken verschillen
afhankelijk van de functie):
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf september 2021.
Afhankelijk van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter
verschillen. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere n aar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een
camera voor om objecten ( Blz. 216) vóór de auto te signaleren. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing geactiveerd om de bestuurder aan te
sporen om uit te wijken en wordt de potentiële remdruk verhoogd om de
bestuurder te helpen een aanrijding te voorkomen. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot is,
worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanrijding te
voorkomen of om de impact van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het waarschu-
wingstijdstip kan worden gewijzigd. ( Blz. 220)
Signaleerbare objecten en beschikbaarheid functie
Regio'sSignaleerbare
objectenBeschikbaarheid functieLanden/gebieden
AVoertuigen
Fietsers
Voetgangers
De Pre-Crash-waarschu-
wing, Pre-Crash Brake
Assist, Pre-Crash Brake-
functie, Emergency Steering
Assist en assistentie bij het
rechts/links afslaan op een
kruispunt zijn beschikbaar
Behalve Azerbeidzjan,
Colombia, Ecuador en
Georgië
BDe Pre-Crash-waarschu-
wing, Pre-Crash Brake Assist
en Pre-Crash Brake-functie
zijn beschikbaarColombia en Ecuador
CVoertuigenAzerbeidzjan en Georgië
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 216 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

366
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Multi-informatiedisplay
De eenheid kan worden gewijzigd.
■Wijzigen van de eenheid
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
De eenheid kan niet worden gewijzigd wan-
neer de auto rijdt.
2Zet het contact AAN.
3 Druk op / (7 inch display) of
/ (4,2 inch display) van de
bedieningstoets van het instrumen-
tenpaneel en selecteer .
4 Druk op / (7 inch display) of
/ (4,2 display) om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
5 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
6 Druk op / om “Setting Unit”
(eenheid instellen) te selecteren. 7
Druk op / om de gewenste
eenheid te selecteren en druk ver-
volgens op .
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat met de startknop stand AAN gese-
lecteerd is, kan het enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven. Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningsw aarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu-nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 366 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

367
6
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt.
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de rijomstandigheden. Daarom laat
het systeem mogelijk zelfs een waarschu-
wing zien wanneer de bandenspanning niet
laag genoeg is of wanneer de druk hoger is
dan de druk die was ingesteld tijdens het initi-
aliseren van het systeem.
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identifica-
tiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. ( Blz. 370)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
Plaatsen van bandenspannings-
sensoren en -zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, kan er water
in de bandenspanningssensoren
terechtkomen, waardoor deze kunnen
gaan roesten. Hierdoor kunnen ze vast
gaan zitten en kan er lucht uit de ban-
den lopen.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Anders kunnen de dopjes vast komen te
zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. ( Blz. 367)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 367 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

442
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Starten van de motor als de accu leeg is
De auto kan niet worden aangeduwd.
■Voorkomen van ontlading van de accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als de motor is uitgeschakeld.
●Schakel niet-noodzakelij ke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de accu verwijderd of ontladen is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de accu volledig is
ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. ( Blz. 468)
■Verwijderen van de accuklemmen
Wanneer de accuklemmen worden verwij-
derd, wordt de in de ECU opgeslagen infor-
matie gewist. Neem voordat u de accuklem-
men losneemt contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs
wanneer de auto niet in gebruik is. Dit wordt
veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het
effect van bepaalde elektrische apparatuur.
Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de accu ontladen en kan de auto moge-
lijk niet meer worden gestart. (De accu laadt
automatisch op tijdens het rijden.)
■Opladen of vervangen van de accu
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
●Wanneer de accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Wanneer de accu weer
wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de accu ontladen raakte. Zet vóór
het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de accu wanneer u niet zeker weet in
welke stand het contact stond voordat de
accu ontladen raakte.
●De motor wordt gedurende maximaal een
uur mogelijk niet automatisch door het
Stop & Start-systeem uitgeschakeld.
■Bij het vervangen van de batterij
●Gebruik een accu die voldoet aan de Euro-
pese wetgeving.
●Gebruik een accu van hetzelfde formaat als
de vorige, met een gelijkwaardige capaciteit
van 20 uur (20HR) of meer en een gelijk-
waardige startkracht (CCA) of meer. Con-
troleer het label op de bovenzijde van de
accu voor het formaat en de specificaties
ervan (bijv.: LN2, 60 Ah, 345 A).
• Als het formaat verschilt, kan de accu niet goed worden bevestigd.
• Als de capaciteit laag is, zelfs als de auto korte tijd niet gebruikt is, kan de accu ont-
laden en kan de motor mogelijk niet meer
worden gestart.
●Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 442 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

577
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
Slimme ECU/antenne
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 577 Monday, September 6, 2021 11:13 AM