256
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschakelen/
uitschakelen via op het multi-infor-
matiedisplay. ( Blz. 457)
Wanneer de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist in werking is
en u bergaf rijdt, overschrijdt de rijsnel-
heid mogelijk de ingestelde snelheid.
In dit geval wordt de weergegeven
ingestelde rijsnelheid verlicht en klinkt
er een zoemer om de bestuurder te
waarschuwen.
■De Dynamic Radar Cruise Control kan
worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in het 2e bereik of
hoger.
●Afhankelijk van de regelmodus kan dit item
op de volgende snelheden worden ingesteld:
• Afstandsregelmodus: O ngeveer 30 km/h of
hoger
• Constante-snelheidsregelmodus: Onge- veer 30 km/h of hoger
■Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na
het accelereren gaat de auto weer rijden met
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakel d, neemt de rijsnelheid
echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog of
te laag is, kan de regeling automatisch wor-
den uitgeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Wanneer de remregeling of de begren-
zingsregeling voor het vermogen van een
ondersteunend systeem in werking is. (Bij-
voorbeeld: Pre-Crash Safety-systeem,
wegrijregeling)
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
●De parkeerrem is geactiveerd.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelhei dsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
Inschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist (indien
aanwezig)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 256 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
257
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Wanneer de remregeling of de begren-
zingsregeling voor het vermogen van een
ondersteunend systeem in werking is. (Bij-
voorbeeld: Pre-Crash Safety-systeem,
wegrijregeling)
●Als de selectiehendel in de neutraalstand
staat of het koppelingspedaal gedurende
een bepaalde tijd of langer wordt ingetrapt.
●De parkeerrem is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer (indien aanwezig)
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( Blz. 264). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( Blz. 214, 413)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( Blz. 254) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 257 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
277
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensorenHoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay of het display van het
navigatie-/multimed iasysteem (indien
aanwezig) overeenkomstig de positie
van en de afstand tot het object. (Als de
afstand tot het object klein wordt, gaan
de afstandssegmenten mogelijk knip-
peren.)
Multi-informatiedisplay
Display navigatie -/multimediasys-
teem (indien aanwezig)
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
Toyota Parking
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij het
fileparkeren en inparkeren in een
garage wordt gemeten door
sensoren en wordt doorgegeven
via het multi-informatiedisplay of
het display van het navigatie-/
multimediasysteem (indien aan-
wezig) en een zoemer. Controleer
bij gebruik van dit systeem ook
altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 277 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
278
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota
Parking Assist-sensor in of uit te scha-
kelen. (Blz. 94, 100)
1 Druk op / (4,2 inch display)
of / (7 inch display) van de
bedieningstoets van het instrumen-
tenpaneel en selecteer .
2 Druk op / (4,2 inch display)
of / (7 inch display) van de
bedieningstoets van het instrumen-
tenpaneel, selecteer en druk op
.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking Assist-sen-
sor OFF ( Blz. 82) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On” (aan).
Als het systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelenWAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
●Plaats geen stickers of elektronische
onderdelen zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting (met name fluo-
rescerende), een mistlamp, een spatbor-
dantenne of een draadloze antenne in de
buurt van een radarsensor.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als de radarsensor, de grille of de
voorbumper is blootgesteld aan krach-
tige schokken. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als een sensor of de achterbumper
moet worden verwijderd/geplaatst of
vervangen.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Bevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
●Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 278 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
279
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
●De selectiehendel in een andere stand dan
P staat.
■Als “Clean Parking Assist Sensor” (rei-
nig Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld waterdruppels, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogel ijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon is, is
er mogelijk een storing aanwezig in de sen-
sor. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand kor-
ter worden of kan detectie niet mogelijk zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht niet
mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer).
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object
binnen 30 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
WAARSCHUWING
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs werkt
als er geen kans op een aanrijding is.
●Het niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
●Als een niet-originele Toyota-wielophan-
ging (bijvoorbeeld verlaagde wielophan-
ging) is gemonteerd.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met een
hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden dat
een sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 279 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
283
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( Blz. 94, 100)
1 Druk op / (4,2 inch display)
of / (7 inch display) van de
bedieningstoets van het instrumen-
tenpaneel en selecteer .
2 Druk op / (4,2 inch display)
of / (7 inch display) van de
bedieningstoets van het instrumen-
tenpaneel, selecteer en houd
ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-info rmatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als er een storing in een sensor aan-
wezig is of het systeem tijdelijk niet
kan worden gebruikt.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 283 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
287
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op
het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel. ( Blz. 94, 100)
1 Druk op / (4,2 inch display) of
/ (7 inch display) van de bedie-
ningstoets van het instrumentenpaneel
en selecteer .
2 Druk op / (4,2 inch display) of
/ (7 inch display) van de bedie-
ningstoets van het instrumentenpaneel,
selecteer RCTA en houd ingedrukt.
3 Druk op om het volume te selecte-
ren.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
Druk als het aanpassen van het volume van
de zoemer is voltooid op om terug te
keren naar het vorige scherm.
■Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een voer-
tuig of object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te dem-
pen.
Het volume van de zoemers voor de RCTA
en de Toyota Parking Assist-sensor wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
●Als er een storing in een sensor aanwezig
is of het systeem tij delijk niet kan worden
gebruikt.
●Als de actieve functie handmatig wordt
uitgeschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
■Situaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of ob jecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objecten*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●De afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 287 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
297
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 82, 409)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.• Er bevindt zich een stilstaand object in de rijrichting van de auto, op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Het systeem stelt vast dat de aanrijding voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van ongeveer 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van ongeveer 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de auto.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Blz. 294
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. ( Blz. 282) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor
een obstakel en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Blz. 280
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor is ingeschakeld of niet
( Blz. 278), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld
( Blz. 291) en de sensoren voor of achter
een object signaleren en de remregeling en
de begrenzingsregeling van het motorvermo-
gen worden uitgevoerd, klinkt de zoemer van
het Toyota Parking Assist Sensor-systeem
om de geschatte afstand tot het object aan te
geven.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Blz. 280
■Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Blz. 281
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 297 Monday, September 6, 2021 11:13 AM