WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Sluit de slang stevig aan op het
ventiel terwijl het wiel aan de auto
bevestigd is. Als de slang niet goed
op het ventiel is aangesloten, kan er
lekkage van lucht optreden waarbij
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuit.
• Als de slang tijdens het vullen
loskomt van het ventiel, is het
mogelijk dat de slang abrupte
bewegingen maakt vanwege de
luchtdruk.
• Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang
wordt losgemaakt of wanneer u lucht
uit de band laat ontsnappen.
• Volg voor het repareren van de band
de volgende procedure. Als u de
procedures niet volgt, kan de
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuiten.
• Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Zet de schakelaar
van de compressor direct uit als u
ziet dat de band scheurtjes vertoont
of vervormt.
• De reparatieset kan oververhit raken
als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de
reparatieset niet langer dan
40 minuten achter elkaar.
• Delen van de reparatieset worden
tijdens het gebruik heet. Behandel
de reparatieset voor en na gebruik
voorzichtig. Raak het metalen deel
rond de verbinding tussen de fles en
de compressor niet aan. Dit is
namelijk zeer heet.
• Plak de waarschuwingssticker voor
de rijsnelheid alleen op de
aangegeven plaats. Als de sticker
wordt aangebracht op een plaats
waar zich een airbag bevindt, zoals
op het stuurwielkussen, werkt de
airbag mogelijk niet goed meer.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Rijden om de
bandenreparatievloeistof gelijkmatig
te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te
beperken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht
over het stuur verliezen, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
• Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
• Breng de auto tot stilstand wanneer
de auto niet rechtuit wil rijden of als
u voelt dat er aan het stuurwiel
wordt getrokken en controleer het
volgende.
– Toestand van de band. De band
kan van de velg zijn afgelopen.
– Bandenspanning. Als de
bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2of bar, 19 psi) of lager is,
is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
Een noodreparatie uitvoeren
• Een band mag alleen met de
bandenreparatieset worden
gerepareerd indien de beschadiging is
veroorzaakt door perforatie van het
loopvlak door een scherp voorwerp,
zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat
groter worden waardoor de band niet
meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
• De reparatieset is niet
waterbestendig. Zorg dat de
bandenreparatieset niet in aanraking
komt met water, bijvoorbeeld bij
gebruik tijdens regen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
488
Slepen met een lepelwagen.....463
Starten van het
hybridesysteem........501
,502
Starten van het hybridesysteem in
noodgevallen.............498
Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren................500
Vervangen van wiel met een lekke
band..................492
Vervoeren op een
autoambulance............464
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........482
Verwijderen van de krik.......491
Verwijderen van het
gereedschap..............491
Verwijderen van het reservewiel . .492
Voordat u de band repareert. . . .479
Voor het opkrikken van de auto . .490
Zichtbare symptomen........465
T
Tanken...................269
Openen van de tankdop. . . .269,270
Sluiten van de tankdop.......271
Voor het tanken............269
Ter informatie................5
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen
Baby- en kinderzitjes.........40
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een onderste ISOfix-
bevestigingspunt............51
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.........49
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................41
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........43
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................38
Inhoudsopgave.............40
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............52
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................48Punten om rekening mee te
houden..................40
Rijden met kinderen in de auto....39
Systeemonderdelen..........39
V
Verklaringen...............537
Verstellen van de stoelen.......206
Achterstoelen.............207
Afstellen in verticale richting. . . .211
Ergonomisch geheugen*......208
Hoofdsteunen.............211
Opslaan/oproepen van een
rijpositie................209
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .212
Procedure voor het
verstellen............206
,207
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een
elektronische sleutel
(geheugenoproepfunctie).....210
Rugleuningen achter
neerklappen..............207
Verwijderen van de
hoofdsteunen.............212
Voorstoelen..............206
Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............212
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............213
Afstellen van de spiegel.......216
Als u bepaalde verschijnselen
opmerkt................220
Antiverblindingsstand........213
Binnenspiegel*............213
Buitenspiegels............222
Claxonneren..............213
Digitale binnenspiegel*.......214
Inklappen van de buitenspiegels . .223
Procedure voor het verstellen . . .212
,222
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel.............218
Stuurwiel................212
Systeemonderdelen.........214
Wijzigen van de modus.......215
Voordat u gaat rijden..........232
Aansluiten
aanhangwagenverlichting.....240
Trefwoordenlijst
599
Trefwoordenlijst
Advies.................244
Belangrijke punten met betrekking tot
het beladen van een
aanhangwagen............241
Lading en bagage...........238
Maximale gewichten.........240
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .242
Rijden met de auto..........232
Rijden met een aanhangwagen . .239
Rijprocedure..............232
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel..................240
Wegrijregeling............237
Voor een veilig gebruik.........24
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) . . .28
Afstellen van de spiegels.......25
Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen......38
De juiste houding achter het
stuur...................25
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter).....28
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels.........25
,27
Plaatsen van de vloermatten.....24
SRS-airbags...............30
SRS-airbagsysteem..........30
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel............28
Veiligheidsgordels...........26
Veilig rijden...............25
Voordat u gaat rijden.........24
W
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen).................534
Als u denkt dat er iets mis is. . . .534
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten................534
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan..............536
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)................534
Z
Zelf uit te voeren onderhoud.....412
Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem . . .428
12V-accu................421
Achterruitenwisser..........445
Banden.................423
Bandenspanning...........434
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem ..................425
Batterij elektronische sleutel. . . .446
Batterij vervangen..........447
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen.........436
Controleren en bijvullen van
motorolie................416
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof.......420
Controleren en vervangen van
zekeringen...............448
Controleren van de banden.....423
Controle van radiateur en
condensor...............419
De toestand van de 12V-accu
controleren..............423
Exterieur................423
Interieurfilter.............436
Keuzevanvelg ............435
Koelvloeistof controleren......418
Lampen.................451
Lampen vervangen..........452
Motorkap................414
Motorruimte..............416
Onderdelen..............416
Onderhoud..............412
Openen van de motorkap......414
Plaats..................421
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders................427
Plaatsen van een garagekrik. . . .415
Plaats lamp..............451
Plaats van het kriksteunpunt. . . .415
Registreren van
identificatiecodes..........430
Ruitenwisserrubber vervangen . .443
Ruitenwissers voor..........443
Schoonmaken van de
ventilatieopening...........440
Trefwoordenlijst
600