Controlelampje PKSB OFF*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(indien aanwezig)Als “Parking Support Brake Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in de Parking Support Brake. Ga naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven: Geeft aan dat er een sto-
ring aanwezig is in het PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als “Parking Assist Unavailable” (Parking Assist niet beschikbaar)
wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay: Dit geeft aan
dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sensor
mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 351, blz. 474)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Controlelampje BSM OFF
*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de BSM-functie (Blind
Spot Monitor)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is,
enz. (→Blz. 332)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 318, blz. 474)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Controlelampje RCTA OFF
*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA-functie (Rear
Crossing Traffic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is,
enz. (→Blz. 332)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 318, blz. 474)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
469
8
Bij problemen
Controlelampje Traction Control
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■De VSC/Trailer Sway Control;
■Het TRC-systeem;
■De functie Trail-modus; of
■De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Wanneer er een zoemer klinkt:
■Het Brake Override-systeem is defect
■De wegrijregeling is defect
■De wegrijregeling is in werking
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Het Brake Override-systeem is in
werking.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Brake Hold-systeem in werking
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-
systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje parkeerrem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeacti-
veerd
Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd is.
Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd is,
werkt het systeem normaal.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
470
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC/Trailer Sway Control
–TRC
– Cruise control (indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
– EPS
– LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien
aanwezig)
Bovendien kan het onderstaande
systeem niet volledig worden gebruikt,
maar worden mogelijk ook de
onderdelen van de aandrijflijn negatief
beïnvloed:
– E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij
hard remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
497
8
Bij problemen
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)*1(→blz. 317)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit – O –
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
–O–
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 339)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit – O O
Zoemervolume
*221
–OO
3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 347)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit – O –
*Indien aanwezig
Airconditioning (→blz. 372)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
toets AUTO gekoppelde recir-
culatiemodusAan Uit O – O
Automatische bediening air-
coschakelaarAan Uit O – O
Schakelen naar de buiten-
luchtmodus als de auto ge-
parkeerd isAan Uit – – O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
529
9
Voertuigspecificaties
Persoonlijke voorkeursinstellingen
auto
• Wanneer de functie koppeling van
portiervergrendeling aan rijsnelheid
en de functie koppeling van
portiervergrendeling aan stand
selectiehendel allebei zijn
ingeschakeld, werkt het portierslot als
volgt.
– Als de auto wordt gestart terwijl alle
portieren zijn vergrendeld, werkt de
functie koppeling van rijsnelheid
aan portiervergrendeling niet.
– Als de auto wordt gestart terwijl een
van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel.– Als de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan
selecteer te ontgrendelen portier niet
worden ingesteld.
• Als de portieren niet worden geopend
nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de functie automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerd
overeenkomstig de instellingen van
het bedieningssignaal
(alarmknipperlichten).
9.3 Initialisatie
9.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan
de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt:
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Onderwerp Wanneer initialiseren Overzicht
Elektrisch bedienbare achterklep
*
■Na het aansluiten of vervangen
van de 12V-accu
■Na het vervangen van een
zekeringBlz. 195
Elektrisch bedienbare ruiten■Wanneer de werking abnormaal is Blz. 224
Panoramadak
*Blz. 228
Bandenspanningswaarschuwings-
systeem■Bij het wisselen van wielen
■Als de band is gewisseld
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 428
Toyota Parking Assist Monitor
*
■Na het aansluiten of vervangen
van de 12V-accu
■Na het vervangen van een
zekeringRaadpleeg de
handleiding
voor het
navigatie- en
multimedia-
systeem of de
handleiding
voor het mul-
timediasys-
teem. Panoramic View Monitor
*
*Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
531
9
Voertuigspecificaties
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........307
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA).......310
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........348
Inschakelen van het
LTA-systeem..............294
Inschakelen van het systeem. . . .356
Instellen van de rijsnelheid . .313
,315
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........306
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA-functie.....318
LTA (Lane Tracing Assist)*.....289
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........294
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........308
Ondersteunde soorten
verkeersborden............299
Ondersteunende systemen.....358
Ondersteunend systeem......271
Overzicht systeem..........350
Overzicht van de ondersteunende
systemen................358
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)*........351
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)*.................353
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*...............281
PKSB (Parking Support Brake)* . .347
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................347
Rijden in de
afstandsregelmodus.........305
Rijmodusselectieschakelaar. . . .355
RSA (Road Sign Assist)*.......298
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........308
Selecteren van een rijmodus. . . .355
Sensoren................272
Signaleerbare objecten.......281
Snelheidsbegrenzer*........315Soorten sensoren.......352
,354
Systeemfuncties...........282
Systeemonderdelen . .303
,313,317,339
Toyota Parking Assist-sensor. . . .339
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........340
Toyota Safety Sense*........271
Trail-modus..............356
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .314
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........316
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........308
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....351
,354
Waarschuwingsfunctie.......301
Wanneer de Trail-modus in werking
is.....................356
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............349
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........299
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................345
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........306
,314,316
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....283
Gebruik van de
opbergmogelijkheden.........386
Afdekplaat...............390
Bagageafdekking (indien
aanwezig)...............391
Bagagehaken.............390
Bekerhouders.............388
Consolevak..............387
Dashboardkastje...........387
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............389
Fleshouders..............388
Opbergvakje onder de
afdekplaat...............391
Open opbergvak...........389
Overzicht van
opbergmogelijkheden........386
Trefwoordenlijst
594