Zet de selectiehendel in stand P.
Als “Shift Out of N Release Accelerator
Before Shifting” (Zet selectiehendel in
andere stand dan N. Laat vóór het
schakelen het gaspedaal los) wordt
weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
en de selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press Brake when vehicle is
stopped Hybrid system may overheat”
(Trap rempedaal in als voertuig is
gestopt. Hybridesysteem kan
oververhit raken) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een helling omhoog te
laten stilstaan, enz.
Als deze situatie blijft voortduren, kan
het hybridesysteem oververhit raken.
Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Automatische uitschakeling
contact om batterij te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie.
Bedien de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het
hybridesysteem gedurende ongeveer
5 minuten om de 12V-accu op te laden.
Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvullen
of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is mogelijk te laag.
Controleer het oliepeil en vul indien
nodig olie bij. Deze
waarschuwingsmelding verschijnt
mogelijk wanneer de auto op een helling
stilstaat. Plaats de auto op een
horizontale ondergrond en controleer of
de melding verdwijnt.Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is (indien aanwezig)
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 280, blz. 466)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
• LTA (Lane Tracing Assist)*
• AHB (Automatic High Beam)*
• RSA (Road Sign Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 280, blz. 466)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
• LTA (Lane Tracing Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als “Radar Cruise Control Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(Dynamic Radar Cruise Control-
systeem tijdelijk niet beschikbaar, zie
handleiding) wordt weergegeven
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig) wordt
tijdelijk uitgeschakeld of tot het in de
melding aangegeven probleem is
opgelost. (Oorzaken en oplossingen:
→blz. 280)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
477
8
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC/Trailer Sway Control
–TRC
– Cruise control (indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
– EPS
– LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien
aanwezig)
Bovendien kan het onderstaande
systeem niet volledig worden gebruikt,
maar worden mogelijk ook de
onderdelen van de aandrijflijn negatief
beïnvloed:
– E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij
hard remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
497
8
Bij problemen
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)*1(→blz. 317)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit – O –
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
–O–
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 339)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit – O O
Zoemervolume
*221
–OO
3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 347)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit – O –
*Indien aanwezig
Airconditioning (→blz. 372)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstellingABC
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
toets AUTO gekoppelde recir-
culatiemodusAan Uit O – O
Automatische bediening air-
coschakelaarAan Uit O – O
Schakelen naar de buiten-
luchtmodus als de auto ge-
parkeerd isAan Uit – – O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
529
9
Voertuigspecificaties
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........307
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA).......310
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........348
Inschakelen van het
LTA-systeem..............294
Inschakelen van het systeem. . . .356
Instellen van de rijsnelheid . .313
,315
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........306
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA-functie.....318
LTA (Lane Tracing Assist)*.....289
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........294
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........308
Ondersteunde soorten
verkeersborden............299
Ondersteunende systemen.....358
Ondersteunend systeem......271
Overzicht systeem..........350
Overzicht van de ondersteunende
systemen................358
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)*........351
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)*.................353
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*...............281
PKSB (Parking Support Brake)* . .347
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................347
Rijden in de
afstandsregelmodus.........305
Rijmodusselectieschakelaar. . . .355
RSA (Road Sign Assist)*.......298
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........308
Selecteren van een rijmodus. . . .355
Sensoren................272
Signaleerbare objecten.......281
Snelheidsbegrenzer*........315Soorten sensoren.......352
,354
Systeemfuncties...........282
Systeemonderdelen . .303
,313,317,339
Toyota Parking Assist-sensor. . . .339
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........340
Toyota Safety Sense*........271
Trail-modus..............356
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .314
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........316
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........308
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....351
,354
Waarschuwingsfunctie.......301
Wanneer de Trail-modus in werking
is.....................356
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............349
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........299
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................345
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........306
,314,316
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........307
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....283
Gebruik van de
opbergmogelijkheden.........386
Afdekplaat...............390
Bagageafdekking (indien
aanwezig)...............391
Bagagehaken.............390
Bekerhouders.............388
Consolevak..............387
Dashboardkastje...........387
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............389
Fleshouders..............388
Opbergvakje onder de
afdekplaat...............391
Open opbergvak...........389
Overzicht van
opbergmogelijkheden........386
Trefwoordenlijst
594