194
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of decelereren van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op 6 om de drempelwaarden voor de
afstand (“Op afstand”, “Normaal” of “Sluiten”) weer te geven en druk er nogmaals op om een drempelwaarde te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang er wordt geaccelereerd. De snelheid op het instrumentenpaneel knippert.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand 0 (UIT).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Werking cruise control onderbroken/hervat.
8.Weergave van de geselecteerde cruise control-modus of aanpassingsfase rijsnelheid.
9.Ingestelde snelheid.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het head-up display.
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief”, voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, voertuig te dichtbij gesignaleerd of met een lagere snelheid.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, dreigende automatische uitschakeling na het bereiken van een limiet van de cruise control.
“Cruise control onderbroken”, automatische uitschakeling na overschrijding van de snelheidslimiet en geen reactie van de bestuurder.
240
Interieur
WARNI NG
Reinig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.Vloeistof die in een beker of andere open houder wordt vervoerd en wordt gemorst, kan schade veroorzaken aan de instrumenten en bedieningselementen en de schakelaars in de middenconsole. Wees alert!Reinig het instrumentenpaneel, touchscreens en andere displays door ze voorzichtig af te nemen met een zachte, droge doek. Breng geen schoonmaakproducten (alcohol, desinfectiemiddel) of zeepsop rechtstreeks aan op deze oppervlakken - kans op beschadiging!
Carrosserie
Hoogglanslak
WARNI NG
Gebruik voor het reinigen van de carrosserie geen schurende producten of oplosmiddelen, benzine of olie.Gebruik nooit een schuurspons om hardnekkige vlekken weg te krijgen. Kans op krassen op het lakwerk!Gebruik geen autowas in fel zonlicht of op onderdelen van kunststof of rubber.
NOTIC E
Gebruik een zachte spons en zeepsop of een pH-neutraal product.Veeg de auto af met een schone microvezeldoek.Breng autowas aan op een schone en droge auto.Houd u aan de op het product vermelde gebruiksaanwijzing.
Getextureerde lak
Dit type lak reageert onder invloed van licht, door variaties in het uiterlijk en de afwerking die de lijnen en contouren van de auto accentueren. De afwerklaag is verrijkt met deeltjes die zichtbaar
blijven en zorgen voor een unieke satijnglans met
reliëf. Dankzij de licht korrelige structuur voelt de auto verrassend aan.
WARNI NG
Maak nooit schoon zonder water te gebruiken.Was uw auto nooit in een automatische wasstraat met rolborstels.Selecteer nooit het programma met
hotwaxafwerking.Gebruik nooit hogedruklansen met een borstel: kans op krassen in de lak!Breng nooit glanspolish of conserveringsmiddelen aan op de carrosserie of lichtmetalen velgen; deze producten leggen glanzende of gevlekte gebieden onherstelbaar bloot.
NOTIC E
Kies voor hogedrukreiniging of in elk geval een hogedrukwaterstraal.Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.Gebruik alleen een schone microvezeldoek voor het schoonvegen van de auto. Beweeg hem over de auto zonder te wrijven.Veeg gemorste brandstof voorzichtig van de carrosserie met een zachte doek en laat de
carrosserie drogen.Maak kleine verontreinigingen (bijv. vingerafdrukken) schoon met een onderhoudsproduct dat wordt aanbevolen door TOYOTA.
343
Alfabetische index
Bluetooth- verbinding 289, 304–305, 325, 330–331Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 243Brandstof 8, 209Brandstofadditief 232–233Brandstofniveaumeter 209–2 11Brandstoftank 209, 209–2 11, 2 11
Brandstof tanken 210–2 11Brandstoftank leeg (diesel) 242Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 210–2 11Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 210–2 11Buitenspiegels 61–62, 98, 201–203
C
Carrosserie 240Carrosserie-onderhoud 240CD 286, 301CD MP3 286–287, 301CD-/MP3 -speler 286–287Centrale vergrendeling 31, 37, 42Claxon 11 9Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 323Contact 162–163, 332Contact aangezet 163Controlelampjes 12–13Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20
Controlepaneel 214, 216Controles 229, 232–234
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 284–285, 300, 328
Dagteller 24Dashboardkastje 80–81Datum (instellen) 30, 308, 335Datum instellen 30, 308, 335Derde remlicht 257Detectie obstakels 203Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 178–179, 248, 253De tractiebatterij laden 216Dieselmotor 209, 229, 242, 270Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 284, 300, 328Dimlicht 106, 254–255Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 201–202, 203Dubbele cabine met vaste achterbank 78–79Dubbele cabine met wegklapbare bank 79Dynamische noodrem 166–168
E
Eco-mode ~ Eco-modus 224Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 176Eendelige vaste bank 68–69Een lamp vervangen (achterdeuren) 257Electronic Stability Program (ESC) 120, 123
Elektrisch bedienbare schuifdeur 37–38, 44–47Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 165–168, 233Elektrische ruitbediening 54Elektrisch verstelbare stoelen 57–58Elektromotor 5, 9, 28, 163, 212, 226, 229, 263, 267, 274Elektronische remdrukregelaar (REF) 11 9Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 11 9–120Elektronische sleutel 31, 164Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 159Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 120–121, 123Energiestromen 28Etiketten 6, 67Extra verwarming 52, 99–101
F
Flacon AdBlue® 236
344
Flessenhouder 80Follow me home-verlichting 32Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 108–109Frequentie (radio) 327Functie snelweg (richtingaanwijzers) 107
G
Gekoppeld navigatiesysteem 320–323Geluidssignaal stil voertuig (elektrische auto) 11 9, 158Geluidssignaal voor voetgangers (elektrische auto) 11 9, 158Geprogrammeerd laden 29, 222Geprogrammeerd laden (elektrische auto) 28–29, 213, 220Gereedschap 244, 249Gereedschapskist 243Gesproken commando's ~ Spraakcommando's 313–317Gevarendriehoek 242Gewichten 269–270, 274GPS 320Grootlicht 106, 254–255Grootlichtassistent 109–11 0
H
Halogeenlampen 254–255
Handgeschakelde versnellingsbak ~ Versnellingsbak, handgeschakeld 168–169, 177, 233Handrem 164, 233Handsfree-schuifdeur 48–49Handsfree set 288–289, 304–305, 330–331Head-up display 182–183Helderheid 306
Het opslaan van de snelheid 184Hill-Holder ~ Hill Start Assist 168–169Hoedenplank 82Hoek van de stoel 56Hoek van de stoel verstellen 56, 58Hoofdsteunen verstellen 58Hoofdsteunen vóór 58Hoogspanning 212Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 61Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~ Gordelverstelling 125Hulpoproep 11 7–11 8
I
Identificatiegegevens 279Identificatieplaatjes constructeur 279Identificatie (stickers) 279Indeling achter 86Indeling interieur ~ Interieurindeling 80–81, 86Individuele achterstoel(en) op rails 75–77, 126Informatie, voertuig 339
Infraroodcamera 181Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) 209–2 11Inrichting laadruimte 84Instapverlichting 108–109Instellen van de uitrustingen 27–28Instellingen van het systeem 307, 334Instrumentenpaneel 10, 182
Intelligente tractiecontrole 121Interieurfilter 93, 232Interieurfilter (vervangen) 232Interieurverlichting 104, 111ISOFIX 151, 151–152ISOFIX bevestigingen 139, 151, 151–152ISOFIX kinderzitjes 142–143, 151, 151–152, 151–152
K
Kaartleeslampjes 104Kentekenplaatverlichting 258Keyless entry and start 31–33, 35–38, 161–163Kilometerteller 24Kinderbeveiliging 155–156Kinderbeveiliging achterportierruiten 156Kinderen 127, 135, 142–143, 151, 151–152, 151–152Kinderen (veiligheid) 155Kinderzitjes 127, 131–139, 152Kinderzitjes (conventioneel) 134–139Kinderzitjes i-Size 152
345
Alfabetische index
Klep laadaansluiting (elektrische auto) 213, 220–221, 223Klep van de laadaansluiting 222Kleurcode lak 279Klimaatregeling 96, 99Klokje (instellen) 30, 307, 335Koelvloeistof 231Koelvloeistoftemperatuur 19–20
Koelvloeistoftemperatuurmeter 19–20Kofferdeksel sluiten 51Koplampverstelling 111Krik 249
L
Laadkabel 216Laadkabel (elektrische auto) 214Laadniveaumeter (elektrische auto) 23Laadschot 85Laadstekker (elektrische auto) 213, 220–221, 223Laadsysteem (elektrische auto) 5, 9, 28, 212, 229Laadzone 34, 43, 85Laden accu ~ Accu laden 264–265Laden tractiebatterij 216Laden via een normaal stopcontact 216Lader voor versneld laden (wallbox) 214Lak 240, 279Lampen 254Lampen (vervangen) 253, 257
Lampen vervangen 253, 253–254, 257, 259Lane Departure Warning System (LDWS) 199–200Leder (onderhoud) 241Lekke band 244–245, 248–249Lendensteun 57, 60Lendensteun, verstelling 57Lichtschakelaar 106
Lokaliseren van de auto 32Luchtfilter 233Luchtfilter (vervangen) 233Luchtrecirculatie 95–97
M
Massagefunctie 60Matte lak 240Matten 80–81, 182Mat verwijderen 80Meldingen 332Menu 303Menu's (audio) 296–297, 312–313Menustructuren display 303Milieu 8, 41, 101, 158Minimaal laadniveau tractiebatterij (elektrische auto) 23Mistachterlicht 106, 257, 259Mistlampen vóór 106, 256Mobiele app 29, 103, 222Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 226
Motor 234Motoren 269Motorkap 228Motorkapsteun 228Motorolie 230Motorolieniveaumeter 20MP3 (CD) 287Multifunctioneel display (met autoradio) 282
N
Navigatiesysteem 318–320Netaansluiting (standaardstekker) 214Niveau AdBlue® 232Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 232–233Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau 19–20, 231Niveau koplampsproeiervloeistof ~ Koplampsproeiervloeistofniveau 11 3Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 231Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 11 3, 231Niveaus controleren 229–231Niveaus en controles 229–231Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~ Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau 231Noodbediening achterklep 40Noodbediening portieren 32, 39–40Noodoproep ~ Urgence-oproep 11 7–11 8Noodprocedure starten 163, 263