94
Voorgeprogrammeerde
airco (elektrisch)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het passagierscompartiment zo programmeren dat deze een vooraf gedefinieerde, niet-wijzigbare temperatuur (ongeveer 21°C) bereikt voordat u in de auto stapt, op de dagen en tijden van uw keuze.De functie is zowel beschikbaar wanneer de auto is aangesloten als wanneer deze niet is aangesloten.
Programmeren
Het programmeren kan worden uitgevoerd vanaf een smartphone met behulp van de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.
Met TOYOTA Connect Nav
Via het menu Applicaties.Druk op Auto apps om de startpagina van de apps te openen.
Selecteer Airconditioning.► Druk op + om een programma toe te voegen.► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK.► Druk op ON om dit programma te activeren.De voorverwarming/-koeling word ongeveer 45 minuten voor de geprogrammeerde tijd geactiveerd wanneer de auto is aangesloten (20 minuten
wanneer de auto niet is aangesloten) en wordt daarna 10 minuten aangehouden.
NOTIC E
U kunt meerdere programma's instellen.Elk programma wordt in het systeem opgeslagen.Voor het optimaliseren van de actieradius raden we u aan om een programma te starten terwijl
de auto is aangesloten.
NOTIC E
Het ventilatorgeluid dat u hoort tijdens de voorverwarming/-koeling is volkomen normaal.
Voorwaarden voor werking
– De functie wordt alleen geactiveerd wanneer het contact UIT staat en de auto is vergrendeld.– Wanneer de auto niet is aangesloten, wordt de functie alleen geactiveerd als het laadniveau van het batterijpakket meer dan 50% bedraagt.– Als de auto niet is aangesloten en een terugkerend programma actief is (bijv. van maandag t/m vrijdag), wordt het programma gedeactiveerd als er twee sequenties voor de temperatuurinstelling worden uitgevoerd zonder dat
de auto wordt gebruikt.
Instapverlichting
Automatisch in-/uitschakelen
De instapverlichting voor gaat branden als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd.Alle instapverlichting gaat branden als de auto wordt ontgrendeld, als een van de desbetreffende portieren wordt geopend en als de auto wordt gelokaliseerd met de afstandsbediening. De instapverlichting dooft langzaam nadat het contact AAN is gezet en als de auto wordt vergrendeld.
W ARNI NG
Zorg ervoor dat objecten niet in contact komen met de instapverlichting.
Type 1
Altijd AAN, contact AAN.
168
Snelheidslimietherkenning
en advies
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Het systeem geeft de ter plaatse geldende maximumsnelheid weer op het instrumentenpaneel op basis van:– Door de camera gedetecteerde verkeersborden met de snelheidslimiet.– Informatie over snelheidslimieten uit de kaartgegevens van het navigatiesysteem.– Door de camera gedetecteerde verkeersborden “woonerf”.
Gedetecteerd verkeersbordVoorgestelde snelheid (berekend)
WoonerfBijvoorbeeld:
Zonder TOYOTA Connect Nav20 km/h of 10 mph (afhankelijk van de eenheden van het instrumentenpaneel)Met TOYOTA
Connect NavWeergave van de snelheidslimiet die geldt in het land waar u zich bevindt.
– Enkele onderborden die worden gedetecteerd door de camera.
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij regenVoorbeelden:
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand “interval” of “automatisch wissen” staat (voor activering van de regensensor):110 km/h (bijvoorbeeld)
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij het trekken van een aanhangwagen
Als de auto is voorzien van een goedgekeurde trekhaak:90 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor een bepaalde afstandBijvoorbeeld:
70 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor auto's met een maximaal toelaatbaar voertuiggewicht of maximaal toelaatbaar treingewicht van maximaal 3,5 ton
90 km/h (bijvoorbeeld)
194
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan welke zijde het obstakel zich bevindt.
NOTIC E
Afstellen van het geluidssignaalBij uitvoeringen met TOYOTA Connect Radio of TOYOTA Connect Nav wordt door het drukken op deze toets het venster voor
de afstelling van het volume van het geluidssignaal geopend.
Grafische weergave
Ter aanvulling op het geluidssignaal wordt met segmenten op het scherm de afstand aangegeven tussen het obstakel en de auto (wit: obstakels veraf, oranje: obstakels dichtbij, rood: obstakels zeer dichtbij). Hierbij wordt geen rekening gehouden met de rijrichting van de auto.Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool “Gevaar” op het scherm.
Parkeersensoren voor
De parkeersensoren voor, die een aanvulling vormen op de parkeersensoren achter, worden geactiveerd als voor de auto een obstakel wordt gesignaleerd bij een snelheid van maximaal 10 km/h.De werking van de parkeersensoren voor wordt onderbroken als de auto langer dan drie seconden stilstaat met ingeschakelde vooruitversnelling, als er geen obstakel meer wordt gesignaleerd of als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h.
NOTIC E
Het geluid dat uit de luidspreker komt (voor of achter), geeft de plaats van het obstakel ten opzichte van de auto (voor of achter) aan, waarbij het obstakel zich in de baan van de auto moet bevinden.
Parkeersensoren opzij
Met behulp van vier extra sensoren die zich aan de zijkanten van de voor- en achterbumper bevinden, registreert het systeem de positie van vaste obstakels tijdens het manoeuvreren en signaleert deze wanneer ze zich aan de zijkanten van de auto bevinden.
WARNI NG
Alleen vaste obstakels worden correct gesignaleerd. Bewegende obstakels die aan het begin van de manoeuvre worden gesignaleerd, worden mogelijk per ongeluk gesignaleerd, terwijl bewegende obstakels die aan de zijkant van de auto verschijnen en die niet eerder zijn geregistreerd, niet worden gesignaleerd.
WARNI NG
De tijdens het manoeuvreren opgeslagen objecten worden uit het geheugen gewist na het UIT zetten van het contact.
219
Praktische informatie
7
vervolgens blijft alleen het controlelampje POWER groen branden.► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Wanneer het laden wordt gestart, wordt dit aangegeven door de knipperende groene controlelampjes CHARGE in de klep en vervolgens de lampjes op de regeleenheid.Als de lampjes niet gaan branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
NOTIC E
Wanneer het laden is voltooid en de laadkabel nog is aangesloten, wordt na het openen van het bestuurdersportier gedurende 20 seconden het laadniveau op het instrumentenpaneel weergegeven.
Versneld laden, modus 3
► Volg de gebruiksaanwijzing van de unit voor versneld laden (Wallbox).► Verwijder de beschermkap van de laadstekker.
► Steek de laadstekker in de laadaansluiting.Het starten van het laden wordt bevestigd wanneer het controlelampje in de klep groen knippert.Als het lampje niet gaat branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Supersnel laden, modus 4
► Verwijder, afhankelijk van de uitvoering, de beschermkap van het onderste deel van de stekker.► Volg de gebruiksaanwijzing van de openbare snellader en sluit de kabel vanaf de openbare snellader aan op de aansluiting van de auto.Wanneer het laden wordt gestart, wordt dit aangegeven door het knipperende groene controlelampje in de klep.Als het lampje niet gaat branden, is het laden niet begonnen. Start de procedure opnieuw en controleer of alles goed is aangesloten.Het rode controlelampje in de klep gaat branden om aan te geven dat de laadstekker is vergrendeld.
Uitgesteld laden
Instellingen
Bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, met Bluetooth-audiosysteem met touchscreenStandaard staat de starttijd voor uitgesteld laden ingesteld op middernacht (tijd in de auto).De starttijd voor uitgesteld laden kan worden aangepast.Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Op een smartphone of tabletU kunt de functie voor uitgesteld laden op elk moment programmeren via de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.In de auto, met TOYOTA Connect Nav
► Selecteer de pagina Laden in het touchscreenmenu Energie.► Stel de starttijd voor het laden in.► Druk op OK.De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
285
TOYOTA Connect Radio
11
TOYOTA Connect Radio
Multimedia-audiosysteem
- Applicaties
- Bluetooth®-telefoon
NOTIC E
De beschreven functies en instellingen variëren
afhankelijk van de uitvoering en de configuratie van de auto, en van het land van verkoop.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die de volle aandacht vragen, zoals de onderstaande, uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto met het contact AAN:– Koppelen van de smartphone met het systeem via Bluetooth.– Het gebruiken van de smartphone.– Verbinding maken met apps als CarPlay® of Android Auto (bij bepaalde apps wordt de weergave onderbroken wanneer de auto gaat rijden).– Wijzigen van de systeeminstellingen en -configuratie.
NOTIC E
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in de auto functioneert.De melding Energiespaarmodus wordt weergegeven als het systeem op het punt staat om in de stand-bymodus te gaan.
Eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.Als u op de toets drukt terwijl het contact UIT staat, wordt het systeem ingeschakeld.Verhoog of verlaag het volume met het wieltje of de toetsen “plus” of “min” (afhankelijk van de uitrusting).Gebruik de toetsen aan weerszijden van of onder het touchscreen om de menu's te openen en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het touchscreen.Gebruik al naar gelang de uitvoering de toets
“Bron” of “Menu” aan de linkerzijde van het touchscreen om de menu's te openen en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het touchscreen.U kunt op elk gewenst moment de menu's oproepen door het scherm kort met drie vingers aan te raken.Alle aanraakgevoelige gebieden op het scherm zijn wit.
Op pagina's met meerdere tabbladen onderaan het scherm kan tussen de pagina's worden gewisseld door op het tabblad van de gewenste pagina te tikken of door met een vinger de pagina's naar links of rechts te verschuiven.Druk op het gearceerde gebied om één niveau omhoog te gaan of om uw keuze te bevestigen.Druk op de pijl “Terug” om een niveau terug te gaan of om uw keuze te bevestigen.
WARNI NG
Het touchscreen is een capacitief scherm.Gebruik voor het schoonmaken van het scherm een zachte, niet-schurende doek (bijvoorbeeld een brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen.Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven in de bovenste balk van het touchscreen:– Statusinformatie van de airconditioning (afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreekse toegang tot het desbetreffende menu.– Statusinformatie van het Radio Media-menu en het telefoonmenu.– Statusinformatie m.b.t. privacy.– Toegang tot de instellingen van het touchscreen en het digitale instrumentenpaneel.Selecteren van de audiobron (afhankelijk van de uitrusting):
287
TOYOTA Connect Radio
11
Geluidsweergave onderbreken door tegelijkertijd op de toetsen voor het verhogen en verlagen van het geluidsvolume te drukken (afhankelijk van de uitrusting).Geluidsweergave weer inschakelen door op een van de twee volumetoetsen te drukken.Media (kort indrukken): wijzigen van de multimediabron.Telefoon (kort indrukken): telefoongesprek starten.Tijdens telefoongesprek (kort indrukken): toegang tot het telefoonmenu.Telefoon (lang indrukken): een binnenkomende oproep weigeren, een gesprek beëindigen; toegang tot het telefoonmenu wanneer de telefoon niet wordt gebruikt.Radio (draaien): automatisch zoeken naar de vorige/volgende radiozender.Media (draaien): vorige/volgende nummer, door een lijst scrollen.Kort indrukken: een selectie bevestigen; indien niets is geselecteerd, toegang tot voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de lijst met nummers.Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met beschikbare radiozenders.
Menu's
Applicaties
Toegang tot te configureren apparaten.
Radio Media
Selecteer een audiobron of radiozender.
Telefoon
Verbinding maken met een mobiele telefoon via Bluetooth®.Gebruiken van bepaalde apps op een smartphone die is aangesloten via CarPlay® of Android Auto.
Instellingen
Configureren van een persoonlijk profiel en/of configureren van het geluid (balans, sfeer, enz.) en de weergave (taal, eenheden, datum, tijd, enz.).
289
TOYOTA Connect Radio
11
Berichten beheren
Druk op Applicaties om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “SMS”.
Selecteer het tabblad “SMS”.
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te selecteren.Druk op deze toets om een ontvanger te zoeken en te selecteren.Selecteer het tabblad “Snelberichten”.
Druk op deze toets om de scherminstellingen voor berichten te selecteren.Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak naast het geselecteerde bericht om het bericht te verwijderen.
Druk op de toets naast het geselecteerde bericht om de secundaire pagina weer te geven.Druk op deze toets om de bestaande tekst te bewerken en aan te passen.Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.Druk op de prullenbak om het bericht te verwijderen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op een van de toetsen voor automatisch zoeken naar een radiozender.OfVerplaats de cursor om handmatig omhoog en omlaag te scrollen door de frequenties.OfDruk op de frequentie.
Voer de waarden van de FM- en AM-band in met het virtuele toetsenbord.Druk op “OK” om te bevestigen.
WARNI NG
De radio-ontvangst kan worden verstoord door het gebruik van elektrische apparatuur die niet door Toyota is goedgekeurd, zoals een op de 12V-aansluiting aangesloten USB-lader.Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
Veranderen van
frequentieband
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Band” om de frequentieband te wijzigen.Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een radiozender of een frequentie.Druk kort op de lege ster. Als de ster is gevuld, is de radiozender al opgeslagen.OfSelecteer een radiozender of een frequentie.Druk op “Voorinstelling”.Houd de toets waaronder u de zender wilt opslaan enige tijd ingedrukt.
Inschakelen/uitschakelen
RDS
Wanneer RDS is ingeschakeld, kunt u naar dezelfde zender blijven luisteren doordat de radio automatisch afstemt op alternatieve frequenties.Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.
291
TOYOTA Connect Radio
11
DAB-radio (Digital Audio
Broadcasting)
DAB-radio
Digitale radio zorgt voor een hogere geluidskwaliteit.Via verschillende “multiplexen/bundels” kunt u kiezen uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn gerangschikt.Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Band” om “DAB-band” te selecteren.Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
FM-DAB Follow-up
“DAB” is niet overal beschikbaar.Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met
“FM-DAB Follow-up” dezelfde zender blijven beluisteren doordat het systeem automatisch overschakelt op de overeenkomstige analoge “FM”-zender (indien beschikbaar).Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Schakel “FM-DAB Follow-up” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
NOTIC E
Als “FM-DAB Follow-up” is geactiveerd, kan er sprake zijn van een vertraging van enkele seconden als het systeem overschakelt op de analoge “FM”-radiozender en kan het geluidsvolume soms veranderen.
Als het digitale signaal weer beschikbaar is, schakelt het systeem automatisch weer over op “DAB”.
WARNI NG
Als de “DAB”-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als “FM”-zender of als “FM-DAB Follow-up” niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten.De afspeellijsten worden telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of een USB-stick wordt aangesloten bijgewerkt. Het audiosysteem onthoudt deze lijsten, die vervolgens sneller worden geladen als ze niet zijn gewijzigd.