107
Veiligheid
5
Noodoproep of
pechhulpoproep
eCall (SOS)
Uw auto kan standaard of optioneel zijn uitgerust met het eCall (SOS)-systeem.Het eCall (SOS)-systeem kan u rechtstreeks met de hulpdiensten verbinden en is in de auto ingebouwd.Afhankelijk van het land van verkoop kan het eCall (SOS)-systeem functioneren via de systemen PE112, ERA-GLONASS, 999, enz.Het eCall (SOS)-systeem is standaard ingeschakeld.► Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets.Het branden van het controlelampje en een gesproken bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd naar de alarmcentrale.*.
* Conform de algemene gebruiksvoorwaarden die u bij uw dealer kunt opvragen en afhankelijk \
van de technische beperkingen van het systeem.
** Afhankelijk van de geografische dekking van het eCall (SOS)-systeem.
De lijst van landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschik\
bare telematicadiensten kunt u bij uw dealer opvragen of op toyota.nl be\
kijken.
Het eCall (SOS)-systeem lokaliseert onmiddellijk uw auto en brengt u in contact met de bevoegde hulpdiensten.**.► Door nogmaals op deze toets te drukken wordt de oproep onmiddellijk geannuleerd.Het controlelampje knippert als de voertuiggegevens worden verzonden en blijft vervolgens branden als de verbinding tot stand is gebracht.
WARNI NG
Als een aanrijding is gesignaleerd door de airbagmodule, wordt automatisch een noodoproep verzonden, ongeacht of de airbags zijn geactiveerd.
NOTIC E
Dit systeem is een publieke dienst die gratis beschikbaar is.
Werking van het systeem
– Bij het AAN zetten van het contact gaat het controlelampje eerst rood en dan groen branden om vervolgens te doven: het systeem werkt correct.– Als het controlelampje rood knippert: vervang de back-upbatterij.
– Als het controlelampje rood blijft branden: storing in het systeem. De noodoproep- en pechhulpoproepservice werkt mogelijk niet.– Als het controlelampje niet gaat branden als het contact AAN wordt gezet, duidt dat eveneens op een storing in het systeem.Neem, als het probleem aanhoudt, zo snel mogelijk contact op met een gekwalificeerde werkplaats.
NOTIC E
Bij een storing in het systeem kan er wel met de auto worden gereden.
NOTIC E
GegevensverwerkingDe verwerking van persoonsgegevens door het eCall (SOS)-systeem voldoet volledig aan de regels voor de bescherming van persoonsgegevens die voortvloeien uit Verordening 2016/679 (Algemene verordening gegevensbescherming - AVG) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad, en is in het bijzonder bedoeld om de vitale belangen van de betrokkene te beschermen, conform artikel 6 (1) d) van de AVG.
108
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van een eCall (SOS)-noodoproep via het Europese alarmnummer 112.Het eCall (SOS)-systeem kan alleen de volgende gegevens met betrekking tot de auto verzamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer, voertuigtype (personenauto of lichte bestelwagen), type brandstof of aandrijving, laatste drie locaties en rijrichting, aantal inzittenden en logbestand van de automatische activering van het systeem inclusief tijdstip van activering.De ontvangers van de verwerkte gegevens zijn de callcenters voor noodoproepen die hiervoor door de relevante nationale autoriteiten van het land waarin ze zich bevinden zijn aangewezen. Deze gegevens maken een voorrangsbehandeling van 112-noodoproepen mogelijk.
NOTIC E
GegevensopslagDe in het geheugen van het systeem opgeslagen gegevens zijn pas van buitenaf toegankelijk als een noodoproep wordt verzonden. Het systeem is niet te traceren en wordt tijdens de normale werking niet continu gemonitord.
De gegevens in het interne geheugen van het systeem worden automatisch en continu gewist. Alleen de drie laatste locaties van de auto, benodigd voor het normale functioneren van het systeem, worden opgeslagen.Als een noodoproep wordt verzonden, worden de gegevens niet langer dan 13 uur bewaard.
NOTIC E
Toegang tot de gegevensU hebt het recht op inzage in de gegevens en, in voorkomende gevallen, het recht op rectificatie, wissen of beperking van de verwerking van persoonsgegevens die niet overeenkomstig de bepalingen van de AVG zijn verwerkt. Derden aan wie gegevens zijn doorgegeven, moeten worden ingelicht over de rectificatie of het wissen van de gegevens, of over de beperking van de verwerking van de gegevens conform de AVG, behalve als kan worden bewezen dat dit onmogelijk is of onevenredig veel inspanning vereist. U hebt ook het recht een klacht in te dienen bij de relevante autoriteit voor gegevensbescherming.Neem per e-mail contact met ons op (zie onderstaande tabel) indien u gebruik wilt maken van bovengenoemde rechten.Zie voor meer informatie over onze contactgegevens de Privacyverklaring en het Cookiebeleid op toyota.nl.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
LandContactgegevens
[email protected]
België/[email protected]
Kroatië[email protected]
Tsjechië/Hongarije/Slowakije
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Groot-Brittannië[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Italië[email protected]
Nederlandwww.toyota.nl/klantenservice
109
Veiligheid
5
LandContactgegevens
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Roemenië[email protected]
Slovenië[email protected]
[email protected] / [email protected]
[email protected]
[email protected]
Alarmknipperlichten
► Als u op de rode toets drukt, gaan alle richtingaanwijzers tegelijkertijd knipperen.De alarmknipperlichten werken ook als het contact UIT is.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop, afhankelijk van de mate van remvertraging, worden de alarmknipperlichten automatisch ingeschakeld. Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit.U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door op de toets te drukken.
Claxon
► Druk op het middelste deel van het stuurwiel.
Voetgangerclaxon
(elektrisch)
Dit systeem waarschuwt voetgangers dat de auto nadert.De voetgangerclaxon treedt in werking zodra de auto rijdt en bij snelheden tot 30 km/h, in een
vooruit- of achteruitversnelling.Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
191
Rijden
6
Er wordt geen waarschuwingssignaal afgegeven in de volgende situaties:– Nabij stilstaande objecten (geparkeerde auto's, vangrails, straatverlichting, verkeersborden, enz.).– Bij tegemoetkomende voertuigen.– Bij het rijden over bochtige wegen of in scherpe bochten.– Bij het inhalen van of ingehaald worden door een zeer lang voertuig (vrachtwagen, bus, enz.) dat zich zowel in de dode hoek achter als in het gezichtsveld vóór de bestuurder bevindt.– Bij snelle inhaalmanoeuvres.– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en achter worden gedetecteerd, worden aangezien voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
Storing
In het geval van een storing gaat dit lampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (regen, hagel, enz.) kan de werking van het systeem tijdelijk worden verstoord.Vooral het rijden op een nat wegdek of het van een droog wegdek op een nat wegdek terechtkomen kan tot een vals alarm leiden (zo kan een wolk waterdruppels in de dode hoek voor een voertuig worden aangezien).Let er bij slecht weer en in de winter altijd op dat de sensoren niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw.Plak geen stickers of andere zaken op het gedeelte van de buitenspiegels waar de lampjes zitten of op de detectiezones op de voor- en achterbumper. Dit kan de werking van het systeem verstoren.
Vermoeidheids-
herkenningssysteem
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie
alleen het systeem “Coffee Break Alert” of daarnaast ook het systeem “Driver Attention Alert”.
WARNI NG
Deze systemen zijn niet bedoeld om de bestuurder wakker te houden of om te voorkomen dat de bestuurder achter het stuur in slaap valt. Het blijft de verantwoordelijkheid van de bestuurder om een pauze in te lassen als hij vermoeid is.Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.
Inschakelen/uitschakelen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het
menu Rijden/Auto van het touchscreen.De status van de functie wordt opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
242
Bandenreparatieset
De bandenreparatieset bestaat uit een compressor en een flacon met bandenreparatievloeistof. Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke banden worden gerepareerd, als het lek zich in het loopvlak van de band bevindt.
NOTIC E
De elektrische installatie van de auto biedt de mogelijkheid om een compressor aan te sluiten op de 12V-aansluiting en te gebruiken voor de duur die nodig is om een gerepareerde lekke band op spanning te brengen.
WARNI NG
Only the 12 V socket located at the front of the vehicle can be used to power the compressor.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.
Reparatieprocedure
WARNI NG
Verwijder niet het voorwerp (spijker, schroef, enz.) uit de band dat de lekkage heeft veroorzaakt.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en activeer de parkeerrem.
► Volg de veiligheidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek, veiligheidsvest, enz.) overeenkomstig de geldende wetgeving in het land waar u zich bevindt.► Zet het contact UIT.► Haal de dop van het ventiel van de lekke band en bewaar deze op een schone plaats.
► Sluit de slang van de flacon met bandenreparatievloeistof aan op het ventiel van de lekke band en zet hem stevig vast.► Sluit de slang van de compressor aan op de flacon met bandenreparatievloeistof.
► Controleer of de schakelaar van de compressor in stand “O” staat.► Rol de voedingskabel, die onder de compressor is opgeborgen, volledig uit.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van de auto.► Bevestig de sticker met de snelheidslimiet.
WARNI NG
De sticker met de snelheidslimiet moet in het interieur, in het gezichtsveld van de bestuurder, worden geplakt om hem/haar te herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is gerepareerd.
► Zet het contact AAN.
► Activeer de compressor door de schakelaar in stand “l” te zetten tot de bandenspanning 2 bar bedraagt. De bandenreparatievloeistof wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van het ventiel (kans op spatten).
244
WARNI NG
Wanneer de bandenspanning van een of meer banden is aangepast, moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem opnieuw worden geïnitialiseerd.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Reservewiel
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en activeer de parkeerrem.► Volg de veiligheidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek, het dragen
van een veiligheidsvest, enz.) overeenkomstig de geldende wetgeving in het land waar u rijdt.► Zet het contact UIT.
Toegang tot het reservewiel
► Het reservewiel is bereikbaar vanaf de achterzijde van de auto.
► Als de auto is uitgerust met een trekhaak, krik dan de auto aan de achterzijde op (bij krikpunt B) tot er voldoende ruimte is om het reservewiel te kunnen verwijderen.
Het reservewiel verwijderen uit de
houder
► Open de achterklep of achterdeuren (afhankelijk van de uitvoering).
► U hebt nu toegang tot de in de dorpel geplaatste bout van de reservewielhouder.
► Draai de bout los met behulp van de wielsleutel, tot de reservewielhouder laag genoeg hangt om de haak van de reservewielhouder los te maken.
► Haal de reservewielhouder los van de haak en leg het reservewiel in de buurt van het te vervangen wiel.
260
NOTIC E
Als de accu of de elektrisch bedienbare parkeerrem defect is, moet de auto door een professional op een autoambulance worden vervoerd (behalve uitvoeringen met een handgeschakelde transmissie).
Toegang tot het sleepoog
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.
WARNI NG
Zet bij een handgeschakelde transmissie de selectiehendel in de neutraalstand.Zet bij een automatische transmissie de keuzeschakelaar in stand N.Als u zich hier niet aan houdt, is het mogelijk dat bepaalde onderdelen van het remsysteem beschadigd raken en dat de rembekrachtiger na het starten niet meer werkt.
Slepen van uw auto
► Druk met uw vinger op het bovenste deel van het afdekplaatje in de voorbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los te maken.► Draai het sleepoog helemaal vast.► Plaats de sleepstang.► Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.► Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid als het af te leggen traject beperkt.
Slepen van een andere auto
► Plaats in de achterbumper de sleutel in de inkeping onder het klepje.► Draai de sleutel en open het klepje.► Draai het sleepoog helemaal vast.► Plaats de sleepstang.► Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.► Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid als het af te leggen traject beperkt.
328
12V-accu 221, 231, 254–255, 254–257
A
Aanhanger 111, 223Aanhangergewichten 267–268, 270–272Aansluiting 12 V 68, 70Aansluiting 220 V 71ABS 11 0Accessoires 106Accu 254Accu laden 256–257Achterbank 64, 66Achterdeuren 41–42Achterklep 41, 44Achterlichten 252Achterportierruiten 55Achterruitverwarming 60, 91Achteruitrijcamera 167, 195, 200Achteruitrijlicht 252Actieradius AdBlue 231
Active Safety Brake 182–184Adaptieve cruise control met Stop-functie 170–171Adaptieve snelheidsregelaar 177AdBlue® 234AdBlue® bijvullen 235AdBlue®-reservoir 235Afmetingen 261Afstandsbediening 34–38, 40, 42, 140Afstellen van de koplamphoogte 101
Afzetten van de motor 141, 143–144Airbags 11 9–120, 122–123, 125Airbags vóór 120, 122, 126Airconditioning 84, 88Airconditioning (handbediend) 86Airconditioning met gescheiden regeling 90Alarmknipperlichten 77, 109Alarmsysteem 51–52Algemeen menu 31Allesdragers 225–226Android Auto verbinding 293, 313Antiblokkeersysteem (ABS) 11 0Antidiefstalsysteem/Startblokkering 36Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 11 0, 11 2–11 3Apple®-speler 279, 292, 318Apple CarPlay verbinding 293, 313Apps 313Armleuning 58Armleuning vóór 68Audiokabel 318Automatische airconditioning (met display) 91
Automatische airconditioning met gescheiden regeling 87Automatische ruitenwissers 105Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 150–157, 161, 232, 256Automatisch inschakelen verlichting 98–99Automatisch noodremsysteem 182–184AUX-aansluiting 279, 292, 318
B
Bagageafdekking 75Bagageafdekscherm 75–76Bagagenet voor hoge belading 73Banden 233, 273Banden oppompen 233, 273Bandenreparatieset 240Bandenspanning 233, 244, 247, 273Bandenspanningscontrole (met set) 242–243Bandenspanning te laag (detectie) 162Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 44, 93Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 44Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 275, 286, 301Bekerhouder 68Beladen 77, 225Benzinemotor 228, 268Bijvullen AdBlue® 231, 235Binnenspiegel 61
Bluetooth (handsfree set) 280–281, 294–295, 319–320Bluetooth (telefoon) 280–281, 294–295, 319–320Bluetooth- verbinding 280–281, 294–295, 314, 319–320Boordcomputer 28–29Boordgereedschap 240–241Brandstof 8, 206Brandstofadditief 230, 232Brandstofniveaumeter 206–208