
81
1
1-5. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
1-5.Antidiefstalsysteem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het systeem in
werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
QOnderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije
startblokkering.
QOmstandigheden waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt
OAls de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
OAls de sleutel dicht bij of tegen een sleutel
met ingebouwde transponderchip van een
andere auto wordt gehouden
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat het hybri-
desysteem gestart kan worden
met een sleutel die niet in een eer-
der stadium is geregistreerd in de
computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet worden
gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
OPMERKING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 81 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

902-1. Instrumentenpaneel
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze doven nadat het hybridesys-
teem is gestart of nadat er enkele secon-
den verstreken zijn. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een
lampje niet gaat branden of niet uitgaat.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
Motorcontrolelampje
*1
( → Blz. 452)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 452)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 452)
Waarschuwingslampje
Brake Override-systeem/
waarschuwingslampje
wegrijregeling
*2 ( → Blz. 453)
(Rood) Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 453)
(Geel) Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 453)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau ( →Blz. 453)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
( → Blz. 454)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels (indien
aanwezig) ( →Blz. 454)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( → Blz. 455)
(Oranje) Controlelampje LTA
(indien aanwezig) (
→Blz. 455)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 455)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 456)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 456)
(Knippert of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 457)
Controlelampje
Traction Control*1 (→ Blz. 457)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 457)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
( → Blz. 458)
WAARSCHUWING
QAls een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u
het hybridesysteem start, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar
zijn om u te beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
Laat, als dit gebeurt, de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 90 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

2204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
QVoorwaarden voor werking van de func-
ties
OLane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
(Auto's met BSM: Behalve wanneer een
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 222)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
OStuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het multi-
informatiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 514)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 221)
OWaarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 514)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 222)
OLane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 514)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 220 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

221
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. ( →Blz. 222)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 221)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
QTijdelijk uitschakelen van functies
OAls niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 220)
OAls niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 220) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te geven
dat de functie tijdel ijk is uitgeschakeld.
QStuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
OAfhankelijk van de rijs nelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
ODe bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
OProbeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
QLane Departure Alert-functie
ODe waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
OAls de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
OAuto's met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
OProbeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
QWaarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het multi-
informatiedisplay een waarschuwingsmelding
weergegeven om de bestuurder aan te spo-
ren het stuurwiel vast te houden. Tevens
wordt het in de afbeelding weergegeven sym-
bool op het multi-informatiedisplay weerge-
geven. De waarschuwing stopt wanneer het
systeem signaleert dat de bestuurder het
stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen altijd
aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
OWanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de bestuur-
der het stuurwiel licht blijft vasthouden.
OWanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt,
als het systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
OWanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in
werking is, klinkt de zoemer en wordt de
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt he t geluid hiervan langer
aan.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 221 Monday, October 11, 2021 11:32 AM