1203-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
2Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten*1 en het
panoramadak*1, 2 te openen.
*1: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
*2: Indien aanwezig
■Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren met behulp van de sleutel
gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1Ontgrendelen van alle portieren
Draaien en vasthouden om de ruiten*1 en
het panoramadak*1, 2 te openen.
2Vergrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten*1 en het
panoramadak*1, 2 te sluiten.
*1: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
*2: Indien aanwezig
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met de mechanische sleutel. (Blz. 556)
■Instellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Het is mogelijk om in te stellen welke portie-
ren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
1Zet het contact UIT.
2Houd de toets of (indien
aanwezig) ingedrukt en houd tegelijker-
tijd de toets gedurende ongeveer 5
seconden ingedrukt als het controle-
lampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een
handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw
wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u
ten minste 5 seconden en herhaalt u vervol-
gens stap 2.)
Multi-informatie-
display/piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsig-
naal
Als u de portiergreep
van het bestuurders-
portier vasthoudt,
wordt alleen het
bestuurdersportier
ontgrendeld.
Als u de portiergreep
van het voorpassa-
giersportier vast-
houdt, worden alle
portieren ontgren-
deld.
Exterieur: Twee piep-
signalen
Interieur: Eén belsig-
naal
Als u een voorportier-
greep vasthoudt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 120 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
123
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Schakelaars centrale vergrende-
ling (ontgrendelen/vergrendelen)
1Vergrendelen van alle portieren
2Ontgrendelen van alle portieren
■Vergrendelknoppen binnenzijde
portier
1Vergrendelen van het portier
2Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden geopend
door aan de portiergrepen aan de binnen-
zijde te trekken, ook al staan de vergrendel-
knoppen in de stand vergrendeld.
■Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1Zet de vergrendelknop aan de binnen-
zijde in de vergrendelde stand.
2Sluit het portier met de portiergreep uit-
getrokken.Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
de sleutel zich in het contactslot bevindt.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
het contact in stand ACC of AAN staat, of als
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist gesigna-
leerd waardoor het portier wellicht vergren-
deld wordt.
■Waarschuwingszoemer open portier/
achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid van
5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande ach-
terklep wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Het portier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend
wanneer het kinderslot is geactiveerd.
1Ontgrendelen
2Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per
ongeluk de achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren naar
beneden om de kindersloten te activeren.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Kindersloten achterportieren
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 123 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1363-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1Stop de beweging van de achter-
klep in de gewenste positie.
(Blz. 128)
2Houd de schakelaar van de elek-
trisch bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Als de positie is ingesteld, klinkt de
zoemer 4 maal.
• De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in de ingestelde
positie.
■Terugzetten van de geopende positie
van de achterklep in de standaardposi-
tie
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
De zoemer klinkt 4 keer en klinkt na een
pauze nog 2 keer. De volgende keer dat de
elektrisch bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in de standaardpositie.
■Wanneer de geopende positie van de
achterklep wordt ingesteld via het multi-
informatiedisplay
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden aange-
past in het multi-informatiedisplay.
(Blz. 577)
Bij het openen gaat de elektrisch bedienbare
achterklep open tot de laatste positie die met
de schakelaar op de achterklep of op
het multi-informatiedisplay is ingesteld.
Aanpassing van de geopende
positie van de achterklep
(auto's met een elektrisch
bedienbare achterklep)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 136 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1383-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
(wagon)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen
ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden voorko-
men. Neem de juiste maatregelen op basis
van de weergegeven melding. (Blz. 520)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt
eenmaal gedurende 5 seconden
●De zoemer in het interieur klinkt onafge-
broken
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu-
rende 2 minuten of langer binnen een
afstand van 3,5 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is
gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet is
gebruikt, kunnen de portieren alleen via
het bestuurdersportier worden ontgren-
deld. Houd in dat geval de greep van het
bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurders-
portier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurders-
portier.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 138 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1403-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesigna-
len gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dat geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 139)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 140 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
161
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 186)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
5Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
Multidrive CVT
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
2Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3Deactiveer de parkeerrem.
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de sport-
modus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat M) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzing op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge-
trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 161 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1784-2. Rijprocedures
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. (Blz. 190)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan de motor niet wor-
den gestart.
4Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 30 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive CVT) of
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) ingetrapt tot de motor goed draait.De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. (Blz. 79)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 557 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 114
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 139
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
Blz. 140
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
Startknop (auto's met
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 178 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1804-2. Rijprocedures
Multidrive CVT
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem (Blz. 190)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Handgeschakelde transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(Blz. 186)
4Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Uitzetten van de motorWAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
●Als u in noodgevallen de motor tijdens
het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem ten
minste driemaal achter elkaar kort in.
(Blz. 502)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen. Door
de motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de
bekrachtiging van deze systemen niet
meer. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet om de
motor opnieuw te starten nadat dit ten
gevolge van een noodsituatie tijdens het
rijden is uitgeschakeld de selectiehen-
del in stand N en druk de startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een nood-
situatie tijdens het rijden is uitgescha-
keld het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 180 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM