49
1 1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De side airbag en curtain airbag aan
bestuurders- en passagierszijde wor-
den onafhankelijk van elkaar geacti-
veerd aangezien elk zijn eigen bot-
singssensor heeft. Daardoor worden ze
bij hetzelfde ongeval mogelijk niet
beide geactiveerd. De side airbag en
curtain airbag aan bestuurders- en pas-
sagierszijde worden ook onafhankelijk
van de airbag voor aan bestuurders- en
voorpassagierszijde in het stuurwiel en
dashboard geactiveerd.
Op de volgende plaatsen bevindt zich
een botsingssensor die de kracht van
de aanrijding signaleert:
In de middenstijl links en rechts
In de wielkuip links en rechts
In het portier links en rechts
In de airbagregelmodule
Na het activeren begint de side airbag
meteen weer leeg te lopen. De tijd tus-
sen het signaleren van een aanrijding
en het leeglopen van de side airbag na
activering is korter dan de tijd die nodig is om te knipperen met de ogen. De
curtain airbag blijft na het activeren
enige tijd opgeblazen, waarna hij lang-
zaam leegloopt.
De side airbag en curtain airbag wor-
den zelfs geactiveerd als er geen inzit-
tende op de stoel zit aan de zijde van
de aanrijding.
De side airbag en curtain airbag zijn
ontworpen om te worden geactiveerd
bij een matige tot ernstige aanrijding
van opzij. Ze zijn niet ontworpen om
geactiveerd te worden bij de meeste
lichte aanrijdingen van opzij. Ze zijn
ook niet ontworpen om geactiveerd te
worden bij de meeste frontale aanrijdin-
gen en aanrijdingen van achteren,
omdat het activeren van de side airbag
en curtain airbag de inzittende in deze
situaties niet zou helpen.
Side airbags en curtain airbags kunnen
slechts eenmaal worden geactiveerd.
Het activeren van de side airbag en
curtain airbag is afhankelijk van de hoe-
veelheid kracht die wordt ervaren in het
passagierscompartiment tijdens een
aanrijding van opzij. Die hoeveelheid is
voor elke soort aanrijding verschillend
en hoeft niet overeen te komen met de
zichtbare schade aan de auto zelf.
OPMERKING
●Sta niet toe dat de inzittende op de ach-
terstoel zijn/haar handen of benen op de
rugleuning van de voorpassagiersstoel
legt of aan de rugleuning trekt.
Side airbag en curtain airbag
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 49 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
91
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
■Onderwerpen die worden weerge-
geven
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto
gereden is.
Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gere-
den is sinds de teller de laatste keer op nul is
gezet. Dagteller A en B kunnen onafhanke-
lijk van elkaar worden gebruikt en verschil-
lende afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd vervol-
gens de knop voor het wijzigen van de weer-
gave ingedrukt.
Als de koplampen of de parkeerlichten
voor zijn ingeschakeld, kan de helder-
heid van de instrumentenpaneel- en
dashboardverlichting worden ingesteld
met de knop voor de helderheid van de
dashboardverlichting.1Helderder
2Donkerder
■Instellen helderheid dashboardverlich-
ting
Als de koplampen of parkeerlichten voor wor-
den ingeschakeld, wordt de instrumentenpa-
neel- en dashboardverlichting gedimd. Als de
knop voor de helderheid van de dashboard-
verlichting echter in de hoogste stand wordt
gedraaid, wordt de verlichting, zelfs als de
koplampen of de parkeerlichten voor worden
ingeschakeld, niet gedimd.
■Uitschakelen automatisch dimmen
Wanneer de omgeving licht is, bijvoorbeeld
overdag, of als de verlichting wordt ingescha-
keld voordat dit nodig is, wordt de automati-
sche dimfunctie uitgeschakeld. In dat geval
kan de helderheid niet worden ingesteld,
zelfs niet als aan de knop voor de helderheid
van de dashboardverlichting wordt gedraaid.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het multimediasysteem.
■Automatisch instellen van de klok
1Druk op .
2Selecteer .
3Selecteer “General” (algemeen).
4Selecteer “Clock” (Klok).
Wijzigen van de helderheid van
de dashboardverlichting
Afstellen van de klok
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 91 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
111
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren niet via het passa-
giersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurders-
portier vast of gebruik de afstandsbedie-
ning of de mechanische sleutel om de por-
tieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: →Blz. 357)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
de achterbumper bij het ontgrendelen van
de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer, of in
een portiervak of het dashboardkastje als
de motor wordt gestart of het contact in
een andere stand wordt gezet.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 111 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1344-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Auto's met automatische transmissie:
Zet de selectiehendel niet in een andere
stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als
de selectiehendel in een andere stand
dan P of N wordt gezet, kan de auto
onverwacht snel accelereren, waardoor
een ongeval kan ontstaan met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
●Leg geen voorwerpen in de buurt van
de selectiehendel. Anders kan hij moge-
lijk niet goed bediend worden.
●Als de hoes van de selectiehendel tij-
dens het schoonmaken wordt verwij-
derd, plaats hem dan weer terug op de
oorspronkelijke plaats. Als de hoes van
de selectiehendel niet wordt terugge-
plaatst, is de selectiehendel mogelijk
niet goed te bedienen.
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige. De
remschijven kunnen beschadigd raken als
de remblokken niet op tijd worden vervan-
gen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere stand
dan P (automatische transmissie) of N
staat, kan de auto onverwachts accele-
reren, hetgeen tot een ongeval kan lei-
den.
●Auto's met automatische transmissie:
Voorkom het ontstaan van ongevallen
door het wegrollen van de auto en houd
het rempedaal altijd ingetrapt als de
motor draait. Activeer indien nodig de
parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog
toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan
lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog
oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten,
waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instru-
mentenpaneel of dashboard. Deze par-
keerschijven of reservoirs kunnen als
een lens werken en brand veroorzaken
in de auto.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 134 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1384-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Plaats geen lading of bagage in of op de
volgende plaatsen omdat er dan voor-
werpen onder het koppelings- (handge-
schakelde transmissie), rem- of gaspe-
daal terecht kunnen komen, waardoor
de pedalen niet ver genoeg ingetrapt
kunnen worden. Ook kan het zicht voor
de bestuurder belemmerd worden of
kunnen de bestuurder of passagiers
geraakt worden door de voorwerpen,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achter-
stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet, omdat ze
anders bij plotseling remmen, een uit-
wijkmanoeuvre of een ongeval door de
auto geslingerd kunnen worden en let-
sel kunnen veroorzaken.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval kan ont-
staan met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trek-
haak te laten monteren voor het
gebruik van bijvoorbeeld een fiet-
sendrager. Uw auto is niet ontwor-
pen voor het rijden met een aan-
hangwagen of het gebruik van op
de trekhaak bevestigde fietsendra-
gers en dergelijke.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 138 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
171
4 4-5. EyeSight
Rijden
OPMERKING
• Beeld opzij
Beeldschermen of andere accessoires
• Beeld voorzijde
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
●Plaats geen voorwerpen op het dash-
board. De stereocamera kan dan
bepaalde objecten mogelijk niet goed
signaleren en het EyeSight-systeem
werkt dan mogelijk niet goed door
reflectie in de voorruit. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de bovenzijde van het dashboard is
gepoetst met een chemisch of ander
middel, kan de stereocamera bepaalde
objecten mogelijk niet goed signaleren
en werkt het EyeSight-systeem mogelijk
niet goed door reflectie in de voorruit.
A
●Als de ruitenwisserbladen moeten wor-
den vervangen, laat dan om EyeSight te
kunnen blijven gebruiken uitsluitend ori-
ginele Toyota-ruitenwisserbladen of
kwalitatief gelijkwaardige ruitenwisser-
bladen van een andere leverancier
monteren.
Bij gebruik van onderdelen van slech-
tere kwaliteit kan de stereocamera
bepaalde objecten mogelijk niet goed
signaleren en werkt het EyeSight-sys-
teem mogelijk niet goed. Toyota en
Toyota-dealers kunnen niet aansprake-
lijk worden gesteld voor schade die het
gevolg is van het gebruik van andere
onderdelen dan originele Toyota-onder-
delen.
●Zorg dat beschadigde of versleten rui-
tenwisserbladen zo snel mogelijk wor-
den vervangen. Beschadigde of versle-
ten ruitenwisserbladen kunnen strepen
op de voorruit achterlaten. Door op de
voorruit achtergebleven strepen of drup-
pels kan de stereocamera bepaalde
objecten mogelijk niet goed signaleren
en werkt het EyeSight-systeem mogelijk
niet goed.
●Breng geen accessoires aan op de
voorzijde van de auto, zoals op de
motorkap of grille. Deze kunnen het
zichtveld van de camera verkleinen
waardoor het systeem niet goed werkt.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 171 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2304-6. Gebruik van overige rijsystemen
■Naderingslampje BSD/RCTA
In elke buitenspiegel is een naderings-
lampje gemonteerd.
Het lampje gaat branden als er een
naderend voertuig achter de auto wordt
gesignaleerd.
Onder de volgende omstandigheden
knippert het lampje om de bestuurder
te waarschuwen voor het gevaar.
Als de richtingaanwijzer wordt inge-
schakeld aan de zijde waar het
lampje brandt
Als het systeem tijdens het achteruit-
rijden een voertuig signaleert dat
van links of rechts nadert.
Naderingslampje BSD/RCTA
Dimfunctie naderingslampje
BSD/RCTA
Als de koplampen worden ingescha-
keld, wordt de lichtsterkte van het nade-
ringslampje BSD/RCTA verlaagd.
●Onder de volgende omstandigheden kan
het lastig zijn om het naderingslampje
BSD/RCTA te zien.
• Als de zon rechtstreeks op het lampje
schijnt
• Als de koplampen van een voertuig achter
uw auto rechtstreeks op het lampje schij-
nen
●Als de knop van de dimmer van de dash-
boardverlichting in de hoogste stand staat,
wordt de lichtsterkte van het naderings-
lampje BSD/RCTA niet verlaagd als de
koplampen worden ingeschakeld. Zie
Blz. 91 voor meer informatie over de knop
van de dimmer van de dashboardverlich-
ting.
■Naderingswaarschuwingszoemer
BSD/RCTA (alleen bij achteruitrij-
den)
In combinatie met het knipperen van
het naderingslampje BSD/RCTA klinkt
er een waarschuwingszoemer om de
bestuurder voor het gevaar te waar-
schuwen. De instelling van het geluids-
volume van de waarschuwingszoemer
kan worden gewijzigd via het scherm
van het multimediasysteem.
(→Blz. 377)
■Veiligheidstips met betrekking tot
het naderingslampje/de waar-
schuwingszoemer BSD/RCTA
In de volgende gevallen gaat het
naderingslampje BSD/RCTA moge-
lijk te laat branden of klinkt de waar-
schuwingszoemer mogelijk te laat, of
geeft het systeem mogelijk helemaal
geen waarschuwingen.
• Wanneer een voertuig komende vanaf
een rijstrook naast de aangrenzende rij-
strook naar de aangrenzende rijstrook
gaat
• Bij het rijden op een steile helling of op
een weg die herhaaldelijk scherp omhoog
en omlaag gaat.
• Bij het passeren van een pashoogte
• Wanneer zowel uw auto als een voertuig
op een aangrenzende rijstrook aan de
rand van de rijstrook rijdt
• Wanneer meerdere voertuigen naderen
die onderling nauwelijks afstand houden
• In bochten met een kleine hoek (scherpe
bochten of bij het afslaan op een kruising)
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 230 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
269
5 5-1. Gebruik van de airconditioning
Voorzieningen in het interieur
*: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
■Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
Stoelverwarming*
Verwarmen van de stoelbekleding.
WAARSCHUWING
■Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact komt
met de stoelen wanneer de stoelverwar-
ming is ingeschakeld:
●Baby's, kleine kinderen, oudere perso-
nen, zieken en gehandicapten
●Personen met een gevoelige huid
●Personen die oververmoeid zijn
●Personen die alcohol hebben gedron-
ken of personen die rustgevende medi-
cijnen (slaapmiddel, middel tegen ver-
koudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de stoel-
verwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de functies niet wanneer de motor
uitgeschakeld is.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 269 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM