160
Rijden
Active Lane Departure Warning System
Lees voor meer informatie de algemene
adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen.
Het systeem corrigeert de koers van de auto
door de bestuurder te waarschuwen zodra de
auto de rijstrook ongewild dreigt te verlaten of de
bermrand dreigt te overschrijden (afhankelijk van de
uitvoering).
Het systeem maakt hiervoor gebruik van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit, die de
rijstrookmarkeringen op de weg en de zijkant van de
weg detecteert.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
autowegen.
Werkingsvoorwaarden
– Rijsnelheid tussen 70 en 180 km/u.
– Weg voorzien van een middenstreep.
– Stuurwiel met beide handen vastgehouden.
– Richtingaanwijzers niet ingeschakeld.
– ESP ingeschakeld en in werking.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de rijstrook
Active Safety Brake
Deze functie wordt ook wel het automatische
noodremsysteem genoemd en het treedt in werking
wanneer de bestuurder na de waarschuwingen niet
snel genoeg reageert en niet remt.
Het systeem is bedoeld om de snelheid van
de aanrijding te beperken of een aanrijding te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
De snelheid wordt verlaagd met maximaal 25 km/h bij uitvoeringen met alleen camera
of met maximaal 50
km/h bij uitvoeringen met
camera en radar.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
–
Bij lagere snelheid in stedelijke gebieden,
wanneer er een voetganger wordt gedetecteerd.
–
Bij lagere snelheid in stedelijke gebieden,
wanneer er een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
–
De rijsnelheid ligt tussen 10 en 85
km/h wanneer
een rijdend voertuig wordt gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert (gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie de remmen van de auto bedient.
Bij een auto met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door het
automatische noodremsysteem tot stilstand is
gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u dit wilt
voorkomen.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de auto
door het automatische noodremsysteem tot stilstand
wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst moment de controle over de auto overnemen door
een ferme stuurbeweging te maken en/of het
gaspedaal stevig in te trappen.
Het rempedaal kan iets trillen als deze functie actief is.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2 seconden
geactiveerd.
Uitschakelen/Inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu
Rijverlichting/ Auto
van het touchscreen.
Het uitschakelen van het systeem wordt aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje in combinatie met de
weergave van een melding.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is
afgezet en weer gestart, neem dan contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Deze waarschuwingslampjes gaan op het instrumentenpaneel branden
om aan te geven dat de bestuurder en / of de
voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt (afhankelijk van de uitvoering). Het
automatische remsysteem is uitgeschakeld totdat de
veiligheidsgordels zijn vastgemaakt.
161
Rijden
6Active Lane Departure Warning System
Lees voor meer informatie de algemene
adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen.
Het systeem corrigeert de koers van de auto
door de bestuurder te waarschuwen zodra de
auto de rijstrook ongewild dreigt te verlaten of de
bermrand dreigt te overschrijden (afhankelijk van de
uitvoering).
Het systeem maakt hiervoor gebruik van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit, die de
rijstrookmarkeringen op de weg en de zijkant van de
weg detecteert.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
autowegen.
Werkingsvoorwaarden
– Rijsnelheid tussen 70 en 180 km/u.
– W eg voorzien van een middenstreep.
–
Stuurwiel met beide handen vastgehouden.
–
Richtingaanwijzers niet ingeschakeld.
–
ESP
ingeschakeld en in werking.
Het systeem assisteert de bestuurder uitsluitend als de auto ongewild de rijstrook
dreigt te verlaten. Het zorgt niet dat de auto een
veilige afstand of snelheid aanhoudt en grijpt ook
niet in op het remsysteem van de auto.
De bestuurder moet altijd beide handen aan het
stuurwiel houden zodat hij kan ingrijpen zodra het
systeem dit niet meer kan (bijvoorbeeld wanneer
de middenstreep ontbreekt).
Werking
Zodra het systeem een risico op het ongewenst
overschrijden van een van de rijstrookmarkeringen
op de grond of een rand van de rijbaan (zoals een
berm) detecteert, voert het een koerswijziging uit om
de auto weer binnen de rijstrook te brengen.
De bestuurder kan bewegingen in het stuurwiel
voelen.
Dit waarschuwingslampje knippert gedurende de koerscorrectie.
De bestuurder kan de correctie voorkomen door het stuurwiel stevig vast te houden
(bijvoorbeeld tijdens een uitwijkmanoeuvre).
De correctie wordt meteen onderbroken als de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Zolang de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld
en gedurende enkele seconden nadat ze zijn
uitgeschakeld, beschouwt het systeem elke
afwijking van de koers als gewild en worden er geen
correcties uitgevoerd.
Als het systeem detecteert dat de bestuurder tijdens een automatische
correctie het stuurwiel niet voldoende stevig vast
heeft, onderbreekt het systeem deze correctie. Er
wordt een waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder erop te attenderen dat hij de controle
over de auto moet overnemen.
169
Rijden
6Uitschakelen / inschakelen
Zonder touchscreen
► U kunt het systeem in- of uitschakelen door op
deze toets te drukken.
Het controlelampje brandt als het systeem is
uitgeschakeld.
Met touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu
Rijverlichting/ Auto
van het touchscreen.
De status van de functie wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Het parkeerhulpsysteem achter wordt automatisch uitgeschakeld wanneer er een
aanhanger of fietsendrager wordt aangekoppeld
aan een trekhaak die volgens de voorschriften
van de fabrikant is gemonteerd.
In dat geval wordt de omtrek van een aanhanger
weergeven aan de achterzijde van het beeld van
de auto.
De parkeerhulp wordt uitgeschakeld wanneer de
functie Park Assist bezig is om de beschikbare
ruimte van een parkeerplaats te meten.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de functie Park Assist.
Werkingslimieten
Bij zware belading van de bagageruimte kan de
hoek van de auto de afstandsmetingen verstoren.
Storing
Als er een storing optreedt wanneer u de achteruitversnelling inschakelt, dan gaat dit
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
branden, in combinatie met een melding en een
geluidssignaal (kort piepsignaal).
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Achteruitrijcamera
Raadpleeg de algemene adviezen over
het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.
Bij ingeschakeld contact maakt dit systeem gebruik
van een camera, ter hoogte van het derde remlicht,
om beelden van de omgeving achter de auto op het
scherm weer te geven (bij een gesloten bestelwagen
of een bestelwagen met volledige scheidingswand).
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd
wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De beelden van de camera worden op het scherm
weergegeven. Het scherm wordt zwart wanneer
de versnellingsbak in de neutraalstand of in een
versnelling vooruit wordt gezet.
De blauwe lijnen (1 ) geven de rijrichting van de auto
weer (de afstand tussen de lijnen komt overeen met
de breedte van uw auto inclusief de buitenspiegels).
175
Rijden
6De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de zijkanten
van de auto via de buitenspiegels in de gaten
houden.
De parkeersensoren geven ook extra informatie
over het gebied rondom de auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave voertuigen,
voetgangers of fietsers zien aankomen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A , midden B en
rechts C.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het menu voor het veranderen van de
weergave.
Park Assist
Lees voor meer informatie de algemene
adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen.
Dit systeem biedt actieve parkeerhulp: het detecteert
een parkeerplek en stuurt vervolgens in de
betreffende richting om op deze plek te parkeren,
terwijl de bestuurder de rijrichting bepaalt, schakelt,
accelereert en remt.
Het systeem zorgt dat Visiopark 1 automatisch
wordt weergegeven en dat de parkeerhulp wordt
ingeschakeld zodat de bestuurder de manoeuvre in
de gaten kan houden.
Het systeem meet beschikbare parkeerplekken en
berekent de afstand tot obstakels met behulp van
ultrasone sensoren in de voor- en achterbumpers
van de auto.
Het systeem biedt ondersteuning bij de volgende
manoeuvres:
A. Fileparkeren - inparkeren
B. Fileparkeren - uitparkeren
C. Parkeervakken - inparkeren
Werking
► Verminder de snelheid van de auto tot 30 km/h of
lager als u een parkeerplek nadert.
Inschakelen van de functie
De functie kan in het menu Auto/ Rijverlichting van het touchscreen
worden ingeschakeld.
Selecteer "Park Assist".
Wanneer de functie wordt ingeschakeld, wordt het Dodehoekbewaking-systeem
uitgeschakeld.
Tot de start van de parkeermanoeuvre of de manoeuvre om de parkeerplek te verlaten
kunt u op elk gewenst moment op de pijl in de
linkerbovenhoek van de weergegeven pagina
drukken om de functie uit te schakelen.
300
Trefwoordenregister
Op afstand bedienbare functies
(elektrische auto)
84, 192
Opbergvak boven voorruit
62
Opbergvakken
62–63, 66
Openbaar snellaadpunt
185, 191
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte
openen
33–34
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
198
Openen portieren ~ Portieren openen
33–34
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
191–192, 241
Opschakelindicator
140
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
241
Overzicht van het verbruik
32
P
Park Assist 175
Parkeerhulp achter
167
Parkeerhulp achter met grafische weergave en
geluidssignalen
167
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen)
144
Parkeerhulp vóór
168
Parkeerhulp zijkant
168
Parkeerlichten
87–89, 88, 217–218
Passagiersairbag
73
Persoonlijke instellingen
13
Plafonnier
85
Plafonnier achter
86
Plafonniers
86
Plafonnier voor
86
Portieren sluiten 33, 39
Profielen
263, 287
Programmeerbare snelheidsregelaar
151
Programmeerbare verwarming
48, 82–84
Pyrotechnische gordelspanners
107
R
Radar (waarschuwingen) 144
Radio
245–247, 256–257, 281–282
Radiozender
245–246, 256–257, 281–282
RDS
246, 257, 282
Recuperatief remmen (vertragen door
remmen op de motor)
138–139
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling
78–79
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
78–79
Regelmatige controles ~ Controles
202–203
Regelmatig onderhoud
145, 202
Regeneratie roetfilter
202
Reinigen (adviezen)
183, 207–208
Rembekrachtigingsysteem
99–100
Remblokken
203
Remlichten
220
Remmen
139, 203
Remschijven
203
Remvloeistof
201
Reservewiel
143, 203, 209–210, 213, 216
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
201
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
143
Richtingaanwijzers 88, 217, 219–220, 220
Rijadviezen
8, 122–123
Rijden
122–123
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
145
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
144
Rijstanden
139–140
Rijstrookcontrolesystemen
99
Rijverlichting
87, 90
Roetfilter
201–202
Ruitensproeier achter
93
Ruitensproeiers
93
Ruitensproeiers vóór
93
Ruitenwisser achter
93
Ruitenwisserbladen (vervangen)
93–94
Ruitenwisserbladen vervangen
93–94
Ruitenwissers
92, 95
Ruitenwisserschakelaar
92–95
Ruitenwissers vóór
92, 94
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
54–55
Schuifdeuren
45
SCR (Selective Catalytic Reduction)
204
SCR-systeem
204
Selectiehendel
136–138
Selectiehendel automatische transmissie ~
Schakelen automatische versnellingsbak
133–135
Selectiehendel (elektrische auto)
138, 203