
17
ServiceBrandt tijdelijk. Er is een kleine storing 
opgetreden waarbij geen specifiek 
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op 
het display, zoals bijvoorbeeld:
-
 
d
 e mate van ver vuiling van het roetfilter (diesel),
-
 de
 stuurbekrachtiging,
-
 
e
 en kleine elektrische storing.
Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent. Er is een ernstige storing 
opgetreden waarbij geen specifiek 
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op 
het display en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Mistachterlicht Permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld 
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren 
om het mistachterlicht uit te schakelen.
Stop & Star t Permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor 
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, 
stopbord, opstopping enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch 
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Knippert enkele 
seconden en gaat 
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk niet 
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de 
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer 
informatie over het Stop & Star t
-systeem.
Waarschuwings- resp. 
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
1 
Instrumentenpaneel  

18
Waarschuwings- resp. 
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Mistlampen 
vóór Permanent.
De mistlampen vóór zijn 
ingeschakeld met de ring van de 
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar 
achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Richtingaanwijzer 
linksKnippert, met 
geluidssignaal.
De lichtschakelaar is naar beneden 
bewogen.
Richtingaanwijzer 
rechtsKnippert, met 
geluidssignaal.De lichtschakelaar is naar boven 
bewogen.
Dimlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de stand 
" D imlic ht ".
Grootlicht Permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u toe 
getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen 
naar dimlicht.
Voet op het 
koppelingspedaalPermanent.
In de STOP-stand van het Stop & 
Start-systeem wordt de motor niet 
gestart als u het koppelingspedaal 
slechts gedeeltelijk intrapt. Trap bij een auto met een handgeschakelde 
versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in 
zodat de motor gestart kan worden.
Intrappen van 
het rempedaal Permanent.
U bent vergeten het rempedaal in te 
trappen bij het uit de stand P zetten 
van de selectiehendel (uitvoeringen 
met automatische versnellingsbak). Bij draaiende motor moet u, alvorens de parkeerrem 
vrij te zetten, het rempedaal intrappen om de 
selectiehendel van de automatische transmissie uit 
stand P te kunnen zetten. 
Instrumentenpaneel  

19
Onderhoudsindicator
Waarschuwings- resp. 
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk, bij het 
aanzetten van het 
contact.De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudsbeurt is 1.000 tot 
3.000
 
km. De onderhoudsindicator wordt enkele seconden 
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk 
van de uitvoering:
-
 
d
 e kilometerteller geeft de resterende kilometers 
(in kilometers of mijlen) tot de eerstvolgende 
onderhoudsbeurt aan.
-
 e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende 
kilometers (in kilometers of mijlen) en de tijd tot de 
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel gaat na een paar seconden uit.
De waarschuwing wordt weergegeven als het einde 
van het onderhoudsinterval nadert.
Permanent, bij het 
aanzetten van het 
contact. De afstand tot de eerstvolgende 
onderhoudsbeurt is minder dan 
1.000
 
km.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden 
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van 
de uitvoering:
- 
d
 e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de 
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
-
 e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende 
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende 
onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel blijft branden om aan te geven dat 
uw auto zeer binnenkort aan een onderhoudsbeurt toe is.
De waarschuwing wordt weergegeven als het einde van het 
onderhoudsinterval nadert.
Meters
1 
Instrumentenpaneel  

20
Waarschuwings- resp. 
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
OnderhoudssleutelKnippert en 
brandt vervolgens 
permanent, bij het 
aanzetten van het 
contact.Het onderhoudsinterval is 
overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden 
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk 
van de uitvoering:
-
 
d
 e kilometerteller geeft het aantal afgelegde 
kilometers aan sinds het inter val voor de 
onderhoudsbeurt is overschreden. De waarde 
wordt voorafgegaan door het teken "-".
-
 
e
 en waarschuwing geeft aan dat het inter val voor 
de onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de 
onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het 
interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
+ Knippert en 
brandt vervolgens 
permanent, bij 
het aanzetten van 
het contact, in 
combinatie met het 
verklikkerlampje 
SERVICE.Het onderhoudsinterval voor de 
uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor is overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden 
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk 
van de uitvoering:
-
 
d
 e kilometerteller geeft het aantal afgelegde 
kilometers aan sinds het inter val voor de 
onderhoudsbeurt is overschreden. De waarde 
wordt voorafgegaan door het teken "-".
-
 
e
 en waarschuwing geeft aan dat het inter val voor 
de onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de 
onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het 
interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
De weergegeven afstand (in kilometers 
of mijlen) wordt berekend op basis 
van het aantal afgelegde kilometers 
en de verstreken tijd sinds de laatste 
onderhoudsbeurt. 
Instrumentenpaneel  

21
Actieradiusindicatoren 
AdBlue®
Zodra de reser vevoorraad van het AdBlue®-
reser voir is aangesproken of een storing in het 
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij 
het aanzetten van het contact een indicator die 
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer 
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de 
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd 
en het AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste 
actieradius weergegeven.
Niet starten van de motor 
bij een te laag AdBlue®-
niveau
Het wettelijk verplichte 
startblokkeringssysteem wordt 
automatisch geactiveerd zodra het 
AdBlue
®-reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2.400   km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen 
informatie over de actieradius weergegeven op 
het instrumentenpaneel.
Nulstelling onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de 
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u na deze handeling de accu wilt 
loskoppelen, vergrendel dan de auto en 
wacht minimaal 5
  minuten. Het op 0 zetten 
van de onderhoudsindicator zal anders 
niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de 
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie 
weergeven.
F
 
D
 ruk op de knop voor nulstelling van de 
dagteller. De onderhoudsinformatie wordt 
enkele seconden weergegeven en verdwijnt 
vervolgens weer.
Voer dit als volgt uit:
F
 
Z
et het contact uit.
F
 
D
ruk op de resetknop van de dagteller en 
houd deze ingedrukt,
F
 
Z
et het contact aan; de kilometerteller 
begint terug te tellen.
F
 
L
aat de knop los als het display =0 
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
1 
Instrumentenpaneel  

58
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen alle vier de richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het 
contact is afgezet.
Automatische ontsteking 
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de 
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate 
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de 
alarmknipperlichten uit.
F
 
U k
 unt de alarmknipperlichten echter ook 
uitschakelen door op de knop te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een 
geluidssignaal te waarschuwen voor direct 
g eva a r.
Noodoproep of 
pechhulpoproep
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer 
dan 2   seconden op deze toets.
Door deze toets meteen opnieuw 
in te drukken, wordt de aanvraag 
geannuleerd.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te 
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is 
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
F Druk op het middelste gedeelte van het  stuurwiel. Het knipperen van het groene ledlampje en het 
gesproken bericht bevestigen dat de oproep 
is verstuurd naar de alarmcentrale "Peugeot 
Connect SOS"*.
Het groene ledlampje dooft. 
Veiligheid  

59
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw 
verkooppunt kunt opvragen, en de 
technische beperkingen van het systeem.
**  Afhankelijk van de geografische dekking van  "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect 
Assistance" en van de officiële landstaal die 
door de eigenaar van de auto is gekozen.
 D
e lijst van de landen waar het systeem 
werkzaam is en de lijst van beschikbare 
PEUGEOT CONNECT-diensten kunt u bij uw 
verkooppunt opvragen of op de internetsite 
voor uw land bekijken.
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert 
onmiddellijk uw auto, spreekt u toe in uw 
landstaal** en roept indien nodig de hulp in van 
de bevoegde hulpdiensten. In landen waar de 
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer 
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt 
de oproep meteen doorgestuurd naar de 
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Als een aanrijding wordt gedetecteerd 
door de elektronische eenheid airbags, 
wordt ongeacht of er airbags worden 
geactiveerd automatisch een noodoproep 
verstuurd.
Indien u gebruikmaakt van de dienst 
Peugeot Connect Packs met SOS-pakket 
en pechhulpser vice, beschikt u over 
aanvullende diensten via uw persoonlijke 
pagina op de internetsite voor uw land.Werking van het systeem
Het rode lampje blijft branden: er 
is een storing in het systeem.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet 
worden vervangen.
In beide gevallen is het mogelijk dat de 
noodoproep of pechhulpoproep niet meer 
werkt.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend 
reparateur. Bij een storing in het systeem kan er wel 
met de auto worden gereden.
Peugeot Connect 
Assistance
Druk langer dan 2 seconden op 
d eze toets voor het aanvragen 
van hulp bij het stranden van de 
auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep 
is verstuurd**. Door deze toets meteen opnieuw 
in te drukken, wordt de aanvraag 
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken 
bericht.
**  Afhankelijk van de geografische dekking van  "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot Connect 
Assistance" en van de officiële landstaal die 
door de eigenaar van de auto is gekozen.
 D
e lijst van de landen waar het systeem 
werkzaam is en de lijst van beschikbare 
PEUGEOT CONNECT-diensten kunt u bij uw 
verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl 
bekijken.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door 
gelijktijdig op de toetsen "Peugeot Connect 
SOS" en "Peugeot Connect Assistance" te 
drukken en ver volgens op "Peugeot Connect 
Assistance" te drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen 
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Peugeot 
Connect SOS" en "Peugeot Connect 
Assistance" en ver volgens op "Peugeot 
Connect Assistance" om te bevestigen.
5 
Veiligheid  

63
Omdoen
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F H oud de gordel tijdens het oprollen vast.
Verklikkerlampje 
veiligheidsgordel losgemaakt/
niet vastgemaakt
* Volgens land van bestemming.
F
 
T
rek aan de gordel en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
F
 
C
ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken. verklikkerlampje branden zolang de bestuurder 
zijn gordel niet heeft vastgemaakt.
Dit verklikkerlampje gaat ook branden als de 
bestuurder en/of voorpassagier zijn gordel 
losmaakt tijdens het rijden*.
Als het contact wordt aangezet, 
gaat dit waarschuwingslampje op 
het instrumentenpaneel branden om 
aan te geven dat de bestuurder zijn 
gordel niet heeft vastgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
 
km/h, knippert 
het verklikkerlampje gedurende twee minuten 
in combinatie met een steeds sterker wordend 
geluidssignaal. Na deze twee minuten blijft het 
Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de  gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F  H oud de gordel tijdens het oprollen vast.
De zitplaatsen links en rechts achter zijn 
voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel 
met oprolautomaat.
Afhankelijk van de uitvoering is de middelste 
zitplaats achter voorzien van een twee- of 
driepuntsveiligheidsgordel met of zonder 
oprolautomaat.
5 
Veiligheid