253
CITROËN Connect Nav
11worden aangesloten of via Bluetooth-streaming
worden gekoppeld (indien compatibel).
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden
af met de bestandsextensie ".wma", ".aac",
".flac", ".ogg" en ".mp3" met een bitrate tussen
32 Kbps en 320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.)
kunnen niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties
(sampling rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te
voorkomen, raden wij aan om bestandsnamen
te kiezen van maximaal 20 tekens die geen
speciale tekens bevatten (zoals, " ? . ; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel
voor het draagbare apparaat te
gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart
en de compatibiliteit van de gebruikte
Bluetooth-apparaten. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de telefoon om te
kijken welke diensten beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn
ingeschakeld, en de telefoon moet zijn
ingesteld op "zichtbaar voor alle apparaten"
(in de telefooninstellingen).
Voltooien van het koppelen, ongeacht of dit
vanaf de telefoon of het systeem wordt gedaan:
controleer of de door de telefoon en het systeem
weergegeven code identiek zijn.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij
u aan om op de telefoon de functie
Bluetooth uit te schakelen en weer in te
schakelen.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de
lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de telefoon te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Bluetooth zoeken".
Of
Selecteer "Zoeken".
Er wordt een lijst met de gedetecteerde telefoons
weergegeven.
Selecteer de naam van de telefoon in de
lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de
telefoon voor:
– "Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend
telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de telefoon afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet"
moet worden geactiveerd voor online
navigatie nadat eerst verbinding delen via de
smartphone is geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Afhankelijk van het type telefoon, wordt u
gevraagd om de overdracht van uw contacten en
berichten goed te keuren.
De mogelijkheid van het systeem om
maar één profiel te koppelen hangt af
van de telefoon.
Als dit niet mogelijk is, worden standaard alle
drie de verbindingsprofielen geselecteerd.
254
CITROËN Connect Nav
Selecteer "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of
Houd
de telefoontoets op het stuurwiel
ingedrukt.
Selecteer "Oproepen".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon
bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten/items beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Selecteer "Contact".
Selecteer "Aanmaken"om een nieuw
contact toe te voegen.
Druk op het tabblad "Telefoon" om het
telefoonnummer (de telefoonnummers)
van het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Adres" om het
adres (de adressen) van het contact in te
voeren.
Profielen die compatibel zijn met het
systeem: HFP, OPP, PBAP, A2DP,
AVRCP, MAP en PAN.
Ga naar de website van het merk voor meer
informatie (compatibiliteit, aanvullende
instructies, enz.).
Automatisch opnieuw verbinden
Wanneer u met de telefoon waarmee het
laatst verbinding is gemaakt, terugkomt in
uw auto wordt deze automatisch herkend en
wordt er binnen ongeveer 30 seconden na
het inschakelen van het contact automatisch
verbinding gemaakt met de telefoon (indien
Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om
een lijst met gekoppelde apparatuur weer
te geven.
Druk op de toets "Details".
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten
of ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om
een lijst met gekoppelde apparatuur weer
te geven.
Druk op de naam van de telefoon die in
de lijst is geselecteerd om de koppeling
ongedaan te maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te
koppelen.
Verwijderen van een telefoon
Selecteer de prullenbak rechts boven op
het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de
geselecteerde telefoon om deze telefoon
te verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets telefoon op het
stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
telefoon op het stuurwiel langer ingedrukt
om het gesprek te weigeren.
Of
Selecteer “Gesprek beëindigen" op het
touchscreen.
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of, houd
de telefoontoets op het stuurwiel
ingedrukt.
Selecteer "Contact".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
259
CITROËN Connect Nav
11Tijdens het opstarten en in bepaalde gebieden
kan het zijn dat er geen verbinding beschikbaar
is.
►
Controleer of de online diensten zijn
geactiveerd (instellingen, contract).
Radio
De ontvangstkwaliteit van de beluisterde
radiozender neemt geleidelijk af, of de
voorkeuzezenders kunnen niet worden
ontvangen (geen geluid, 87,5 MHz wordt
weergegeven, enz.).
De auto is te ver verwijderd van het zendstation,
of er is geen zendstation aanwezig in het
geografische gebied.
►
Activeer de functie "RDS" via het snelmenu
om het systeem te laten zoeken naar een
sterkere zender in het geografisch gebied.
De antenne ontbreekt of is beschadigd
(bijvoorbeeld tijdens het inrijden van een
wasstraat of parkeergarage).
►
Laat de antenne controleren door een dealer
.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook
als de RDS-functie is ingeschakeld.
Dit fenomeen is heel normaal, en geeft geen
defect van het audiosysteem aan.
Ik kan sommige opgeslagen zenders uit de
lijst niet ontvangen.
De naam van de zender verandert.
De zender wordt niet meer ontvangen, of de
naam van de zender in de lijst is veranderd. Sommige zenders sturen in plaats van een
naam andere informatie mee (bijv. titel van het
afgespeelde nummer).
Het systeem interpreteert deze informatie als de
naam van de zender.
►
Druk op de toets "Lijst updaten" in het
vervolgmenu "Zenderlijst".
Media
Het afspelen van de muziek op mijn USB-
geheugenstick begint pas na lang wachten
(ongeveer 2 tot 3 minuten).
Door bepaalde bestanden die standaard
op een USB-geheugenstick staan, kan het
erg lang duren tot de muziek op de USB-
geheugenstick wordt afgespeeld (tot 10 keer de
fabrieksopgave).
►
Wis de bestanden die standaard op de USB-
geheugenstick staan, en beperk het aantal
submappen in de mappenstructuur van de
USB-geheugenstick.
Na het insteken van een USB-geheugenstick
kan het even duren voordat deze wordt
afgespeeld.
Het systeem leest verschillende data (map, titel,
artiest, enz.). Dit kan een paar seconden duren,
maar ook een paar minuten.
Dit is volkomen normaal.
Het kan zijn dat sommige informatietekens in
de huidige afspeelmedia niet correct worden
weergegeven.
Het audiosysteem kan bepaalde typen tekens
niet verwerken. ►
Gebruik standaard karakters voor de
benaming van nummers en mappen.
Het afspelen van streaming-bestanden start
niet.
Het aangesloten apparaat start afspelen niet
automatisch.
►
Start het afspelen via het apparaat.
T
itels van nummers en afspeeltijden worden
niet op het scherm voor audiostreaming
weergegeven.
De Bluetooth-verbinding biedt deze mogelijkheid
niet.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon
te koppelen.
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie van de
telefoon is uitgeschakeld of dat uw toestel niet
zichtbaar is voor het systeem.
►
Controleer of de Bluetooth-functie van de
telefoon is ingeschakeld.
►
Controleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op "zichtbaar voor alle apparaten" staat.
►
Schakel de Bluetooth-functie van de telefoon
uit en weer in.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het
systeem.
►
U kunt de compatibiliteit van uw telefoon
controleren op de website van het merk
(services).
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
260
CITROËN Connect Nav
Android Auto en CarPlay worden niet
ingeschakeld wanneer de USB-kabels van
slechte kwaliteit zijn.
►
Gebruik originele USB-kabels om de
compatibiliteit te waarborgen.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.
►
Op de website van Google
Android Auto
en Apple staat welke landen er worden
ondersteund.
Het volume van de aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het volume is afhankelijk van het systeem en
van de telefoon.
►
V
erhoog het volume van het audiosysteem,
indien nodig, tot maximaal en verhoog het
volume van de telefoon indien nodig.
Omgevingsgeluid is van invloed op de kwaliteit
van een telefoongesprek.
►
Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
ventilatie lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
Sommige contacten komen in de lijst dubbel
voor
.
U kunt contacten op de volgende manieren
synchroniseren: u kunt de contacten op de
simkaart synchroniseren, de contacten op de
telefoon synchroniseren, of beide. Wanneer u
beide synchronisaties selecteert, kan het zijn dat
sommige contacten dubbel voorkomen. ►
Selecteer "Contacten van SIM-kaart
weergeven" of "Contacten van telefoon
weergeven".
De contacten staan niet op alfabetische
volgorde.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-
opties.
Afhankelijk van de instellingen kunnen
contacten in een bepaalde volgorde worden
overgenomen.
►
V
erander de instellingen voor de weergave
van contacten in de telefoon.
Het systeem ontvangt geen sms-berichten.
In de Bluetooth-modus kunnen er geen sms-
tekstberichten naar het systeem worden
gestuurd.
Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge
en lage tonen wijzig, wordt geluidssfeer
uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd,
worden de instellingen voor hoge en lage
tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en
lage tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage
tonen of wijzig de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen.
W
anneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de
geluidsverdeling wijzigt, worden de
instellingen voor de balans gedeselecteerd. De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
V
oor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen
overeenkomen met de bronnen waarnaar
wordt geluisterd. Het is raadzaam om de
geluidsinstellingen (Bass:,
Treble:, Balans) in de
middelste stand te zetten, om de geluidssfeer
op "Geen" te zetten en om de correctie van het
volume in de USB-modus op "Actief" en in de
Radiomodus op "Niet actief" te zetten.
► Pas, in alle gevallen, nadat u de
geluidsinstellingen heeft ingesteld, het
geluidsvolume op het draagbare apparaat
eerst aan (op hoog zetten). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
Na het afzetten van de motor
, wordt het
systeem na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-modus om de accu niet te ontladen.
263
Trefwoordenregister
Brandstof tanken 165
Brandstoftank leeg (diesel)
191
Brandstofverbruik
7, 20
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
165
Buitenspiegels
51–52, 60, 151
C
Carrosserie 189
Carrosserie-onderhoud
189
Centrale vergrendeling
29, 31, 33
CHECK
22
Claxon
81
Configuratie van de auto
24, 26
ConnectedCAM Citroën™
125
Connectiviteit
247
Contact
107–108, 255
Contact aangezet
108
Controlelampjes
11–12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
18
Controlepaneel
167, 169, 173
Controles
182, 184–186
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
226, 251
Dagteller
21
Dashboardkastje
64
Datum (instellen)
26, 233, 257
Datum instellen 26, 233, 257
Detectie obstakels
153
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
124, 194
De tractiebatterij laden
169
Dieselmotor
164, 182, 191, 218
Digitaal instrumentenpaneel
10–11
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
226, 251
Dimlicht
200
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
22
Dodehoekbewaking
151, 153
Draadloze lader
65
Dynamische noodrem
11 0 – 111
E
Eco-mode ~ Eco-modus 178
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
120
Electronic Stability Program (ESC)
83–86
Elektrisch bedienbare achterklep
38–40
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
109–111, 185
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
11 8
Elektrische ruitbediening
43
Elektrisch verstelbare stoelen
49–50
Elektromotor
120, 166, 219
Elektronische remdrukregelaar (REF)
84
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution
(EBD)
83–84
Elektronische sleutel
30–32
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
105
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP)
83–86
Energiestromen
25
e-Save-functie (energiereserve)
26
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
83
Extra verwarming
61–62
F
Flacon AdBlue® 187
Follow me home-verlichting
30, 74
Follow me home verlichting ~ Follow-me-
home-verlichting
30, 73–74
Frequentie (radio)
250–251
G
Geheugen instellingen bestuurder 49–50
Gekoppeld navigatiesysteem
244–247
Geluidssignaal voor voetgangers
81
Geprogrammeerd laden
25, 174
Geprogrammeerd laden (plug-in
hybride)
25, 167, 172
Gereedschap
191–193
Gereedschapskist
70
264
Trefwoordenregister
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
238–241
Gevarendriehoek
191
Gewichten
216–217
GPS
244
Grootlicht
200
Grootlichtassistent
74–75
H
Halogeenlampen 75, 199
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
9, 112,
121, 123, 185
Handgrepen
48, 64
Handsfree achterklep
38–40
Handsfree set
229–230, 253–254
Handsfree toegang
39
Helderheid
231
Het opslaan van de snelheid
135
Highway Driver Assist
136
Hill Assist Descent Control (HADC)
87
Hill Descent Control
87
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
121
Hoedenplank
68
Hoofdsteunen achter
53–54
Hoofdsteunen verstellen
47–48
Hoofdsteunen vóór
47–48
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
51
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
89
Hulpoproep 81–82
Hybridemotor
8, 25, 181, 213, 219
I
Identificatiegegevens 220
Identificatieplaatjes constructeur
220
Identificatie (stickers)
220
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
68
Indeling interieur ~ Interieurindeling
64–65
Inductielader
65
Infraroodcamera
127
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
164–165
Instapverlichting
73–74
Instellen van de uitrustingen
24, 26
Instellingen bestuurder (opslaan) ~
Bestuurdersplaats (instellingen)
49–50
Instellingen van het systeem
232, 256
Instrumentenpaneel
9–10, 22–23, 128
Intelligente tractiecontrole
84
Interieurfilter
54, 184
Interieurfilter (vervangen)
184
Interieurverlichting
67
ISOFIX (bevestigingen)
97
ISOFIX bevestigingen
97
ISOFIX kinderzitjes
97–99
J
Jack 252
Jack-aansluiting
252
Jack-kabel
252
K
Kaartenhouder 64
Kentekenplaatverlichting
202
Keyless entry and start
30–32, 107–108
Kilometerteller
21
Kinderbeveiliging
102–103
Kinderen
91, 97–99
Kinderen (veiligheid)
102
Kinderzitjes
91, 94–95, 97
Kinderzitjes (conventioneel)
97
Kinderzitjes i-Size
99
Klep laadaansluiting (plug-in
hybride)
167, 172–174
Klep van de laadaansluiting
174
Kleurcode lak
220
Klokje (instellen)
26, 232, 257
Koelvloeistof
183
Koelvloeistoftemperatuur
19
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19
Kofferdeksel sluiten
32, 37
Koplampverstelling
75
Krik
193, 195