160
Rijden
De parkeerhulp is niet beschikbaar
wanneer de beschikbare ruimte wordt
gemeten. Na deze meting waarschuwt de
functie u tijdens de manoeuvre als uw auto
een obstakel nadert: het geluidssignaal klinkt
ononderbroken als de ruimte tussen de auto
en het obstakel minder dan 30 cm bedraagt.
Als de parkeerhulp is uitgeschakeld, wordt de
functie automatisch weer ingeschakeld tijdens
de ondersteunde manoeuvres.
Bij het in- of uitparkeren kan de functie
Top Rear Vision - Top 360 Vision in
werking treden. Met deze functies kunt u de
directe omgeving van de auto beter in de
gaten houden dankzij aanvullende informatie
op het touchscreen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de functies Top Rear Vision -
Top 360 Vision.
Onder bepaalde omstandigheden
detecteren de sensoren mogelijk geen
kleine obstakels die zich in hun dode hoeken
bevinden.
De Park Assist houdt tijdens een manoeuvre
geen rekening met voorwerpen die groter dan
de auto zijn (zoals een dakladder of kogel).
Controleer altijd de directe omgeving van
uw auto voordat u met een manoeuvre
begint.
Als de ruimte tussen de auto en de
parkeerplek te groot is, kan het systeem de
beschikbare ruimte mogelijk niet meten.
Tijdens de manoeuvres draait het stuurwiel snel rond: houd daarom het
stuurwiel niet tegen en steek uw handen niet
tussen de spaken van het stuurwiel.
Let op voorwerpen die de manoeuvre kunnen
blokkeren (zoals losse kleding, sjaals of
stropdassen) - kans op letsel!
Hulp bij fileparkeren
► Selecteer tijdens het parkeren " Park
Assist " in het menu Rijverlichting/Auto
op het touchscreen om de functie te activeren.
Bij een digitaal instrumentenpaneel gaat
dit controlelampje op het
instrumentenpaneel branden om te bevestigen
dat de functie is geactiveerd.
► Beperk de rijsnelheid tot maximaal 20
km/h en selecteer " Inparkeren" op het
touchscreen.
Bij het fileparkeren herkent het systeem
geen parkeervakken die aanzienlijk
korter of langer zijn dan de auto.
► Schakel de richtingaanwijzer aan de
kant waar u wilt parkeren in om de meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij voor dat
u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter tussen de
geparkeerde auto's en uw auto aanhoudt.
20► Rijd met een snelheid lager dan 20
km/h volgens de instructies, totdat het
systeem een geschikte parkeerplaats vindt.
► Rijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding
wordt weergegeven die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
► Schakel de achteruitversnelling in, laat
het stuurwiel los en rijd niet sneller dan 7
km/h.
De geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
7► Rijd niet sneller dan 7 km/h vooruit of
achteruit en volg de aanwijzingen van de
"Parkeerhulp" totdat er wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
► Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
controlelampje op het instrumentenpaneel
uit en wordt er een melding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
De parkeerhulp is gedeactiveerd: u kunt de
bediening weer overnemen.
Hulp bij haaks inparkeren
► Selecteer " Park Assist" in het menu
Rijverlichting/Auto op het touchscreen
tijdens het parkeren om de functie te activeren.
Bij een digitaal instrumentenpaneel gaat
dit lampje op het instrumentenpaneel
189
Praktische informatie
7Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand
N te bevestigen.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt
overschreden, schakelt de transmissie stand P
in; u moet de procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
U mag het rempedaal niet intrappen
wanneer u het contact aan of uit zet. Als u
dat wel doet, start de motor waardoor u de
procedure opnieuw moet volgen.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de "handsfree" functie (Handsfree
toegang) uit.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Vloeistoffen in bekers of andere open
houders kunnen over de rand van
de houders stromen, met kans op
schade aan het instrumentenpaneel en
de bedieningselementen, en aan de
bedieningselementen op de middenconsole.
Wees altijd voorzichtig!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten,
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
267
Trefwoordenregister
Ruitensproeiers 77
Ruitensproeiers vóór
77
Ruitenwisser achter
77
Ruitenwisserbladen (vervangen)
78
Ruitenwisserbladen vervangen
78
Ruitenwissers
76, 79
Ruitenwisserschakelaar
76–77, 79
Ruitenwissers vóór
77
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
50
SCR (Selective Catalytic Reduction)
20, 186
SCR-systeem
20, 186
Selectiehendel
115–118
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
11 2
Sensoren (waarschuwingen)
127
Serienummer auto
220
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
192–195
Sfeerverlichting
67
Signalering onoplettendheid
146–147
Sjorogen
68
Slepen
213–215
Slepen van de auto
213–214
Slepen van een auto
213, 215
Sleutel
28, 33–34
Sleutel met afstandsbediening
28–29, 105
Sleutel niet herkend
109
Smartphone 27
SMS
255
Sneeuwkettingen
178–179
Sneeuwscherm
179
Sneeuwschermen
179
Snelheidsbegrenzer
130–133, 135
Snelheidslimietherkenning
128–129
Snelheidsregelaar
130–131, 133–135
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
130–131
Snelmenu's
24
Spaarfase
178
Sport-stand
120–121
Starten
208
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
164
Starten van de auto
105–107, 115–118
Starten van de motor
105, 108
Stickers
190
Stickerset
190
Stilzetten van de auto
105–108, 115–118
Stoelen achter ~ Achterbank
52–54
Stoelen verstellen
48–49
Stoelverwarming
50
Stop & Start
24, 55, 60, 122–123, 164, 181, 184, 210
Streaming audio Bluetooth
227, 252
Stuurkolomschakelaars
115–117
Stuurwiel (verstellen)
51
Supervergrendeling
30, 33
Synchroniseren afstandsbediening
35
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
35T
Tankbeveiliging 165
Technische gegevens
217–219
Te laag brandstofniveau ~
Brandstofniveau
164–165
Telefoon
65, 229–231, 253–255
Teller
9–10, 128
Temperatuurregeling
56–57
Terugwinnen van energie
20, 119
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
193, 195
Tijd instellen
26, 232, 257
TMC (verkeersinformatie)
244
Toegang tot de achterbank ~ Achterbank
(toegang)
48
Toerenteller
9–10
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
57–59
Top 360 Vision
154, 157
Top Rear Vision
154–155
Top Tether (bevestiging)
97
Touchscreen
24, 25, 62
Tractiebatterij opladen (plug-in
hybride)
20, 166, 172–174
Tractiebatterij (plug-in
hybride)
21, 166–167, 172
Trailer Stability Management (TSM)
85
Trekhaak
85, 174
Trekhaak met afneembare kogel
175–178
268
Trefwoordenregister
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 131
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
92, 96
USB
227–228, 247, 251
USB-aansluiting
64, 227–228, 247, 251
USB-poort
227, 251
V
Veiligheidsgordels 88–91, 97
Veiligheidsgordels achter
89
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
92, 94–99
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
92, 94–99
Ventilatie
54, 58, 61–62
Ventilatieroosters
54
Verbonden apps
248
Verbruikscijfers
25
Vergrendelen
32–33
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
33–34
Vergrendeling van binnenuit
33
Vering met progressieve hydraulische
stops
11 9
Verkeersinformatie (TMC)
244
Verklikkerlampje READY
181
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
11–12
Verklikkerlampjes ~
Waarschuwingslampjes
12, 22
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
90
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel
(lampje)
90
Verlichting bagageruimte ~
Bagageruimteverlichting
70, 203
Verlichting met Full LED-technologie
76
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
73
Vermogen
20
Vermogensmeter (plug-in hybride)
8, 20
Verversen
182
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
185
Verwarming
54, 58, 61–62
Verwijderbare koffervloer
69
Video
252
Voorruitverwarming
60
Voorstoelen
47–50
W
Waarschuwing kans op aanrijding 144–145
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
147
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
107
Waarschuwingssignaal stille auto
81
Waarschuwing vergeten verlichting
72
Wallbox (plug-in hybride)
167, 173
Wassen
127
Wassen (adviezen)
166, 189–190
Webbrowser
244, 248
Wiel demonteren
197–198
Wiel monteren
196–197
Wielophanging
186
Wiel verwisselen 192, 195
WiFi-netwerkverbinding
249
Window-airbags
93–94
Z
Zekeringen 203–204, 206
Zekeringen vervangen
203, 203–204
Zekeringkast dashboard
203
Zekeringkast motorruimte
203, 206
Zicht
60
Zicht naar voren 180°
158
Zij-airbags
93–94
Zijspots
74
Zonder gereedschap afneembare
kogel
175–178
Zonneklep
64
Zonnescherm
44–46
Zonnesensor
54
Zuinig rijden
7