130
Rijden
1.Weergave van de gedetecteerde
snelheidslimiet
of
2. Weergave van het einde van de
snelheidslimiet
Het systeem is actief, maar detecteert geen
snelheidslimiet.
Zodra de snelheidslimiet wordt gedetecteerd,
geeft het systeem de waarde weer.
Als de auto bij een voorgestelde snelheid deze
voor het eerst met meer dan 5
km/h overschrijdt
(bijvoorbeeld 95
km/h), dan wordt de snelheid 10
seconden knipperend weergegeven (afhankelijk
van de uitvoering).
Werkingslimieten
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
–
Slecht weer (regen, sneeuw).
–
Luchtvervuiling.
–
T
rekken van een aanhanger.
–
Rijden met een noodreservewiel of
sneeuwkettingen.
–
Rijden met een band die met de
bandenreparatieset is gerepareerd.
–
Beginnende bestuurders.
Het systeem geeft de snelheidslimiet mogelijk
niet weer wanneer binnen een vooraf ingestelde
tijd geen bord met snelheidslimiet wordt
gedetecteerd, en in de volgende gevallen:
–
V
erkeersborden die afgeschermd, beschadigd
of vervormd zijn, of die niet aan de norm
voldoen.
–
V
erouderde of onjuiste kaartgegevens.
Aanbeveling
Naast de Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem kan de bestuurder
de weergegeven snelheid als snelheidsinstelling
voor de snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
gebruiken met behulp van de toets voor
het opslaan van instellingen voor de
snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
snelheidsbegrenzer, de snelheidsregelaar
of de adaptieve snelheidsregelaar.
Stuurkolomschakelaars
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar
2. De ingestelde snelheid opslaan
Informatie op het instrumentenpaneel
3. Weergave van de snelheidslimiet
4. Vraag voor opslaan snelheid
5. Actuele ingestelde snelheid
De ingestelde snelheid opslaan
► Schakel de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar in.
De informatie over de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar wordt weergegeven.
Bij de detectie van een verkeersbord met
een andere snelheidslimiet geeft het systeem
de waarde aan en knippert " MEM" enkele
seconden; u kunt deze snelheid vervolgens als
nieuwe snelheid opslaan.
Bij een verschil van minder dan 9 km/h
tussen de ingestelde snelheid en de door
de Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem weergegeven
snelheid wordt het symbool " MEM" niet
weergegeven.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen
verschillende snelheden worden weergegeven.
► Druk één keer op toets 2 om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
Er wordt een bericht weergegeven om het
verzoek te bevestigen.
► Druk toets 2nogmaals in om te bevestigen
en deze snelheid als nieuwe snelheid op te
slaan.
Het display keert terug naar de vorige weergave.
131
Rijden
6De ingestelde snelheid opslaan
► Schakel de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar in.
De informatie over de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar wordt weergegeven.
Bij de detectie van een verkeersbord met
een andere snelheidslimiet geeft het systeem
de waarde aan en knippert " MEM
" enkele
seconden; u kunt deze snelheid vervolgens als
nieuwe snelheid opslaan.
Bij een verschil van minder dan 9 km/h
tussen de ingestelde snelheid en de door
de Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem weergegeven
snelheid wordt het symbool " MEM
" niet
weergegeven.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen
verschillende snelheden worden weergegeven.
►
Druk
één keer op toets 2 om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
Er wordt een bericht weergegeven om het
verzoek te bevestigen.
►
Druk toets
2nogmaals in om te bevestigen
en deze snelheid als nieuwe snelheid op te
slaan.
Het display keert terug naar de vorige weergave.
Uitgebreide
verkeersbordherkenning
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit aanvullende systeem herkent
deze verkeersborden en toont ze op
het instrumentenpaneel als de juiste
weergavemodus is geselecteerd.
Eenrichtingsverkeer: als u een eenrichtingsweg
vanaf de verkeerde kant inrijdt, wordt er
een waarschuwingsmelding, inclusief een
symbool van het verkeersbord, op het
instrumentenpaneel weergegeven (controleer de
rijrichting) weergegeven.
Overige verkeersborden: wanneer u een van
deze borden nadert, verschijnt het betreffende
pictogram op het instrumentenpaneel.
De borden langs of boven de weg
hebben altijd prioriteit boven de door het
systeem weergegeven borden.
De borden moeten voldoen aan de regels van
het Verdrag van Wenen voor verkeersborden.
Programmeerbare
snelheidsbegrenzer
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem voorkomt dat de auto de door
de bestuurder ingestelde snelheid
overschrijdt.
De snelheidsbegrenzer moet handmatig worden
ingeschakeld.
De minimale snelheid die ingesteld kan worden
is 30
km/h.
De ingestelde snelheid blijft na het afzetten van
het contact opgeslagen in het geheugen.
Stuurkolomschakelaars
1. ON (stand LIMIT )/OFF (stand 0)
2. Ingestelde snelheid verlagen
3. Ingestelde snelheid verhogen
4. Snelheidsbegrenzer onderbreken/hervatten
met de eerder opgeslagen ingestelde
snelheid
265
Trefwoordenregister
L
Laadkabel 169
Laadkabel (plug-in hybride)
167, 173
Laadniveaumeter (plug-in hybride)
21
Laadstekker (plug-in hybride)
167, 172–174
Laadtoestand van de tractiebatterij
25
Laden accu ~ Accu laden
209, 211–212
Laden tractiebatterij
169
Laden via een normaal stopcontact
169
Lader voor versneld laden (wallbox)
167
Lak
189, 220
Lampen
199
Lampen (vervangen)
198–199, 201
Lampen vervangen
198–199, 201, 201–202
Lane Departure Warning System
147, 153
Lane Keeping System
136, 140–142, 144
Leder (onderhoud)
190
LED-verlichting
73, 199, 201
Leeslampjes
67
Lekke band
193–195
Lendensteun
48
Lendensteun, verstelling
48
Lichtschakelaar
71, 73
Lokaliseren van de auto
30
Luchtfilter
185
Luchtfilter (vervangen)
185
Luchtrecirculatie
57–59
M
Make-upspiegel 64
Massagefunctie 50
Massages op meerdere punten
50
Matten
66, 128
Mat verwijderen
66
Meldingen
255
Menu
228
Menu's (audio)
223–224, 237–238
Menustructuren display
228
Milieu
7, 35, 62
Mistachterlicht
71, 202
Mistlampen vóór
71, 76, 200
Mobiele app
25, 27, 62, 172, 174
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
180–181
Motor
186
Motoren
216–218
Motorkap
181
Motorkapsteun
181
Motorolie
182
Motorolieniveaumeter
18, 22
N
Navigatiesysteem 242–244
Neerklappen stoelen achter
53–54
Netaansluiting (standaardstekker)
167
Niveau AdBlue®
184
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
184–185
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19, 183
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
183
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
77, 184
Niveaus controleren
182–184
Niveaus en controles
182–184
Noodbediening achterklep
37
Noodbediening portieren
34
Noodoproep ~ Urgence-oproep
81–82
Noodprocedure afzetten van de motor
109
Noodprocedure starten
109, 208
Noodremassistentie ~ Brake Assist System
(BAS)
83–84, 145
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
83–84
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
21
O
Oliefilter 185
Oliefilter (vervangen)
185
Olieniveau
18, 182
Oliepeilstok
18, 182
Olieverbruik
182
Onder de motorkap ~ Motorruimte
181–182
Onderhoud
186
Onderhoud (adviezen)
166, 189
Onderhoudsadviezen
166, 189
Onderhoudscontroles
17, 184
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
17, 22
Ontdooien
60
Ontgrendelen
28–29, 31
Ontgrendelen achterklep
29, 31