Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-11
3
5. Druk op de bovenste insteltoets om
de minuten in te stellen.
6. Druk op de onderste insteltoets om de instellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en
minuten kort op de bovenste instel-
toets om de waarde in stappen van
één te verhogen, of houd de toets in-
gedrukt om de waarde doorlopend te
verhogen.Hel derhei dsre gelin g
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden aangepast aan de
voorkeur van de bestuurder. Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de onderste insteltoets en
houd deze vast.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
onderste insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de bovenste insteltoets om het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets om
het geselecteerde helderheidsniveau
te bevestigen en de helderheidrege-
ling te verlaten.OPMERKINGEr zijn 6 helderheidsniveaus.
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Weergave helderheidsniveauZAUM1341
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “//”
2. Alarmverlichtingsschakelaar “ ”
2341
12/
UBJVD0D0.book Page 11 Thursday, December 24, 2020 8:55 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-12
3
DAU12352
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12402
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68271
Startschakelaar/noo dstopschakelaar
“//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAUM1992
Alarmverlichtin g schakelt naar “ /OFF”
De alarmverlichting (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers) wordt gebruikt
in een noodgeval, bijvoorbeeld om andere
verkeersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
Zet met het contactslot in de stand “ON” de
schakelaar van de alarmverlichting op “ ”
om de alarmverlichting in te schakelen. De
ingeschakelde alarmverlichting blijft knip-
peren als u het contactslot naar de stand
“OFF” of “LOCK” draait. Om de alarmver-
lichting uit te schakelen, draait u het con-
tactslot weer in de stand “ON” en zet u de
schakelaar op “OFF”.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
UBJVD0D0.book Page 12 Thursday, December 24, 2020 8:55 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-32
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Schakel het contactslot uit en schakel het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen zekerin
gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
5. Plaats nadat de zekering is vervangen de accukap terug in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de bouten
aan.
6. Breng de diagnosestekker aan door
deze omlaag te duwen.
7. Monteer de zadelbevestiging door de bouten aan te brengen, en zet de bou-
ten dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
8. Breng het zadel aan.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Backup-zekering 2 (voor ECU)
5. Backup-zekering (voor klok en startblok- keersysteem)
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
8. Zekering ABS-motor
9. Zekering alarmverlichtingssysteem
10.Hulpzekering
11.Zekering ABS-regeleenheid
12.Reservezekering
7
8
9
10
11
1
2
3
4
5
61212
Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 30.0 A
Hulpzekering:
2.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 20.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
Backup-zekering 2: 10.0 A
Aanhaalmoment:Bouten zadelbevestiging: 7 N·m (0.7 kgf·m, 5.2 lb·ft)
UBJVD0D0.book Page 32 Thursday, December 24, 2020 8:55 AM
10-1
10
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS ....................................................... 3-14
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-35
Achterwielophanging, smeren .............. 6-27BBanden ................................................. 6-16
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-16
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-5DDe motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-12FFilterbus ................................................ 6-10GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-21
Gereedschapsset.................................... 6-2 Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen........................................... 6-35
HHelmborgkabel ..................................... 3-19IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Kentekenverlichting .............................. 6-36
Klepspeling ........................................... 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplampgloeilamp vervangen .............. 6-33
Koppelingshendel................................. 3-13
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .............................................. 6-18LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-12
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Motor raakt oververhit .......................... 6-39
Multifunctionele meter ............................ 3-6OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-36PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-34
Parkeren ................................................. 5-4 Plaats van de onderdelen .......................2-1
Problemen oplossen .............................6-36
RRegistratie van gegevens, voertuig .........9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ...........................................6-25
Remhendel ............................................3-13
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-14
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-22
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-12SSchakelaar alarmverlichting ..................3-12
Schakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-13
Schokdemperunit, afstellen ..................3-20
Serienummer motorblok .........................9-1
Spanning aandrijfketting .......................6-22
Specificaties............................................8-1
Stallen .....................................................7-3
Startblokkeersysteem .............................3-1
Startschakelaar/noodstopschakelaar ...3-12
Startspersysteem ..................................3-22
Storingsindicatielampje (MIL)..................3-4
Storingzoekschema ..............................6-38
Stuurschakelaars ..................................3-11
Stuursysteem, controleren ....................6-28TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-17
Tankdop ................................................3-15
UBJVD0D0.book Page 1 Thursday, December 24, 2020 8:55 AM