Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU4939N
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88711
Storingsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de machine. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Gebruik altijd de juiste V-snaar en
aandrijfriem (indien aanwezig).
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies
etc.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. ABS-waarschuwingslampje “ ”
5. Storingsindicatielampje “ ”
6. Controlelampje tractieregeling “ ”
7. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”ZAUM1548
1
2ABS
UBBAD0D0.book Page 1 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-14
4
DAU65582
Anti- blokkeervoorzienin g remsy-
steem (ABS)Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regel-
systeem dat de voorrem en achterrem on-
afhankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Telkens wanneer het voertuig wordt
ingeschakeld en de snelheid 10 km/h
(6 mi/h) of hoger bereikt, voert het
ABS-systeem een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens deze test hoort u een klik-
kend geluid en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en d e rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
2
1
21
UBBAD0D0.book Page 14 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-15
4
DAU78611
Tractiere gelin gDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ” . Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Tractiere gelin g instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Bedien om de tractieregeling uit te schake-
len de schakelaar “INFO” om de informatie-
weergave te wisselen naar de weergave
van de tractieregeling. Houd vervolgens de
schakelaar “INFO” drie seconden inge-
drukt. Op het display wordt “TCSOFF”
weergegeven en het controlelampje “TCS”
gaat branden.
OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-20.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1535
1
2
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1536
1
2
UBBAD0D0.book Page 15 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-16
4
De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.OPMERKINGGeef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
stellen. 1. Stop de machine en schakel deze vol- ledig uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel de machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
uw Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer het voertuignakijken en het controlelampje “ ”
uitschakelen.
DAU78502
Tank dopOm de tank dop te verwij deren
1. Zet het contactslot op “ ” om het tankdopdeksel te openen.
2. Draai de tankdop linksom totdat de ontgrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”, en verwijder dan de dop.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”ZAUM1550
1. Tankdopdeksel
1
UBBAD0D0.book Page 16 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM
Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-2
6
DAU86740
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer de zijstandaard omhoog is gezet.
Om de motor te starten1. Zet het contact aan.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-1.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Draai het gas volledig dicht.
4. Druk op de startknop terwijl de voor-
of achterrem wordt bediend. 5. Laat de startkno
p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAUM4280
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval gaat ook het contro-
lelampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de ma-
chinevoeding uit en vervolgens weer in om
het controlelampje uit te zetten. Wanneer u
dit niet, doet zal de motor niet aanslaan,
ook al probeert de startmotor de motor op
gang te brengen na het indrukken van de
startknop.
UBBAD0D0.book Page 2 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-18
7
4. Verwijder de bouten van het luchtfil-
terhuis.
5. Til het luchtfilterhuis iets op, verwijder de bedrading van de achterwielsensor
uit de houder en verwijder het deksel
van de V-snaarbehuizing. 6. Verwijder het luchtfilterdeksel op de
V-snaarbehuizing door de bouten los
te halen. 7. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met
perslucht vanaf de schone zijde zoals
getoond.
8. Controleer het luchtfilterelement in de v-snaarbehuizing op beschadiging en
vervang indien nodig.1. Schroef
1. Bout
1
1
1
1. Bedrading achterwielsensor
2. Kabelhouder
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Bout
1
2
2
1
2
2
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1. Schone zijde
1
1
UBBAD0D0.book Page 18 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
7-19
7
9. Plaats het element in de V-snaarbe-
huizing.
10. Monteer het luchtfilterdeksel van de V-snaarbehuizing door de bouten aan
te brengen.
11. Plaats de bedrading van de achter- wielsensor in de houder bij de witte
markering op de draad zoals getoond.
12. Breng de bouten van het luchtfilter- huis aan en zet de bouten dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. 13. Monteer het deksel van de V-snaarbe-
huizing door de schroeven aan te
brengen.
14. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
DAU21386
De vrije sla g van d e gas greep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
1. Bedrading achterwielsensor
2. Witte markering
3. KabelhouderAanhaalmoment: Bout:10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
13
3
2
2
3
2
2
3
1. Vrije slag van gasgreepVri je sl a g van gas greep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
UBBAD0D0.book Page 19 Wednesday, September 16, 2020 9:08 AM
Gebruikersinformatie
10-2
10
De modelinformatiesticker is bevestigd aan
de binnenzijde van het achterste opberg-
compartiment. (Zie pagina 4-19.) Noteer de
informatie op deze sticker in het daartoe
bestemde vakje. Deze informatie is nodig
om reserve-onderdelen te bestellen bij een
Yamaha dealer.
DAU69910
Dia gnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de
aangegeven plaats.
DAU85300
Re gistratie van voertui ggege-
vensDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling en statistische ana-
lyse.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behandeld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacy belei d
Yamaha deelt deze gegevens niet met an-
dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
Yamaha voertuiggegevens verstrekken aan
1. DiagnosestekkerZAUM18121
https://www.yamaha-motor.e u/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
UBBAD0D0.book Page 2 Wednesd ay, September 16, 2020 9:08 AM