36
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Overige airbags Airbags middenvoor
Helpen de zij, het hoofd en de nek van de voorste inzittenden te beschermen
■Onderdelen SRS-airbagsysteem
Sensoren frontale aanrijding
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers
Side airbags
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Curtain airbags
Airbags middenvoor
Airbag-ECU
Controlelampjes AIR BAG ON en AIR BAG OFF
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 36 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
37
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Aan/uit-schakelaar airbag
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 268)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 292)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 360)
●De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( →Blz. 367)
●Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het sys-
teem automatisch een noodoproep
* naar
het eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. ( →Blz. 66) • Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 67)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware aanrijding van
opzij.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 37 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
57
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes
Baby- of kinderzitje vastgezet met een veiligheidsgordel
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
*: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
U: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” baby- of kinderzitje
UF: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” in de rijrichting geplaatst baby-
of kinderzitje
X: Geen geschikte positie
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Aanbevolen baby- of kinderzitjeGewichts-groepen
Zitpositie
Aan/uit-
schakelaar airbag
ONOFF
G0+, BABY SAFE PLUS0, 0+
Minder dan 13 kg XUUUU
DUO PLUSI
9 - 18 kg UFUFUFXUF
KIDFIX XP SICTII
15 - 25 kg UUUXU
KIDFIX II S*UUUXU
MAXI PLUSUUUXU
KIDFIX XP SICTIII
22 - 36 kg UUXXX
KIDFIX II S*UUXXX
MAXI PLUSUUUXU
MK0001toeuenvhch01.fm Pa ge 57 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
58
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste ISOfix-bevestigingspunt
*: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
IUF: Geschikte positie voor aanbevolen “universeel” in de rijrichting geplaatst
ISOfix-baby- of kinderzitje
IL: Geschikte positie voor aanbevolen “semi- universeel” in de rijrichting geplaatst
ISOfix-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor aanbevolen in de rijrichting geplaatst ISOfix-baby- of
kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Aanbevolen baby- of kinderzitjeGewichts-groepen
Zitpositie
Aan/uit-
schakelaar airbag
ONOFF
G0+, BABY SAFE PLUS0, 0+
Minder dan 13 kgXXXXX
DUO PLUSI
9 - 18 kg XXIUFXIUF
KIDFIX XP SICT
II
15 - 25 kg
XXILXIL
KIDFIX II S*XXILXIL
MAXI PLUSXXILXIL
MAXI PLUSIII
22 - 36 kgXXILXIL
MK0001toeuenvhch01.fm Pa ge 58 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
60
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het baby- of kin-
derzitje erg rechtop zit, zet u de
rugleuning in een comfortabelere
stand. En als het schouderbevesti-
gingspunt van de veiligheidsgordel
zich vóór de gordelgeleider van het kinderzitje bevindt, verplaatst u de
zitting naar voren.
Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
PlaatsingsmethodeBladzijde
Bevestiging met
veiligheidsgordelBlz. 61
MK0001toeuenvhch01.fm Pa ge 60 Tuesday, June 2, 2020 2:23 PM
333
6
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
3Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display)
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4 Druk op / (verticaal display)
of / (horizontaal display) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellin-
gen) te selecteren en houd vervol-
gens ingedrukt.
5 Druk op / om “TPWS set-
ting” (instelling TPWS) te selecteren
en druk vervolgens op .
6 Druk op / om “Setting Unit”
(eenheid instellen) te selecteren.
7 Druk op / om de gewenste
eenheid te selecteren en druk ver-
volgens op .
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat met de startknop stand AAN gese-
lecteerd is, kan het enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven. Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningsw aarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn.
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u
draagt.
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 333 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
334
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de rijomstandigheden. Daarom laat
het systeem mogelijk zelfs een waarschu-
wing zien wanneer de bandenspanning niet
laag genoeg is of wanneer de druk hoger is
dan de druk die was ingesteld tijdens het ini-
tialiseren van het systeem.
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialis eerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. ( →Blz. 336)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Verwisselen van voor- en achterwie-
len met een verschillende banden-
spanning.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. ( →Blz. 334)
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 334 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
403
7
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
4Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde toe-
rental draaien om de accu van uw
auto op te laden.
5 Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Open en sluit een van de
portieren terwijl het contact UIT
staat.
6 Houd het motortoerental van de
tweede auto constant en start de
motor van uw auto door het contact
AAN te zetten.
7 Verwijder de startkabels in exact de
omgekeerde volgorde van aanslui-
ten als de motor van uw auto aan-
geslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto aan-
geslagen is, de auto zo snel mogelijk
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Starten van de motor als de accu leeg is
De auto kan niet worden aangeduwd.
■Voorkomen van ontlading van de accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als de motor is uitgeschakeld.
●Schakel niet-noodzakelij ke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de accu verwijderd of ontladen is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de accu volledig is
ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. ( →Blz. 431)
■Verwijderen van de accuklemmen
Wanneer de accuklemmen worden verwij-
derd, wordt de in de ECU opgeslagen infor-
matie gewist. Neem voordat u de
accuklemmen losneemt contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs
wanneer de auto niet in gebruik is. Dit wordt
veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het
effect van bepaalde elektrische apparatuur.
Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de accu ontladen en kan de auto moge-
lijk niet meer worden gestart. (De accu laadt
automatisch op tijdens het rijden.)
■Opladen of vervangen van de accu
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
●Wanneer de accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Wanneer de accu weer
wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de accu ontladen raakte. Zet vóór
het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de accu wanneer u niet zeker weet in
welke stand het contact stond voordat de
accu ontladen raakte.
■Vervangen van de batterij
●Gebruik een accu die voldoet aan de Euro-
pese wetgeving.
●Gebruik een accu van hetzelfde formaat
als de vorige, met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) of meer en
een gelijkwaardige startkracht (CCA) of
meer. Controleer het label op de boven-
zijde van de accu voor het formaat en de
specificaties ervan (bijv.: LN2, 60 Ah, 345
A).
• Als het formaat verschilt, kan de accu niet goed worden bevestigd.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 403 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM