
3005-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waarden
van de bandenspanning overeenko-
men met de voorgeschreven waar-
den.
5 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
Bandenspanningsc ontrolesysteem
(TPM):
De gecorrigeerde bandenspanning
wordt automatisch to egepast. Contro-
leer of de juiste bandenspanning is
ingevoerd.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waarvan
de bandenspanning niet wordt weerge-
geven op het regeldisplay. De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 3 mm, anders is er
een groot risico op aquaplaning.
De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 4 mm, anders is de
auto maar beperkt geschikt voor
gebruik onder winterse omstandighe-
den.
Over de gehele omtrek van de band
zijn op verschillende plaatsen slij-
tage-indicatoren aangebracht die de
wettelijk verplichte minimumhoogte van
1,6 mm hebben.
De positie van de slijtage-indicatoren
wordt op de wang van de band aange-
geven met TWI (Tread Wear Indicator =
slijtage-indicator).
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op het
regeldisplay
Na het aanpassen van de banden-
spanning
Snelheidsindex
VermeldingMaximale snelheid
Qtot 160 km/h
Rtot 170 km/h
Stot 180 km/h
Ttot 190 km/h
Htot 210 km/h
Ftot 240 km/h
Wtot 270 km/h
Ytot 300 km/h
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte loopvlak
VermeldingMaximale snelheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 300 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

309
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
1
Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
2 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
3 Berg het Mobiliteitssysteem op in de
auto.
4 Rijd onmiddellijk ongeveer 10 km
om de bandenreparatievloeistof
gelijkmatig over de binnenzijde van
de band te verdelen.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan 20
km/h.
1Breng de auto op een geschikte
plaats tot stilstand.
2 Schroef de verbindingsslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel van de band. 3
Steek de stekker in de aansluiting in
het interieur van de auto.
4 Pas de bandenspanning aan; deze
moet ten minste 2,0 bar bedragen.
• Bandenspanning verhogen: schakel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
• Bandenspanning verlagen: druk op
de knop van de compressor.
5 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
6 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
7 Berg het Mobiliteit ssysteem op in de
auto.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM), zie blz. 310.
Laat de lekke band en de flacon met
bandenreparatievloeistof van het Mobi-
liteitssysteem zo snel mogelijk vervan-
gen.
De minimale bandenspanning is
bereikt
Instellen
Voortzetten van de reis
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 309 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

3105-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele spanning
van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 298, bijvoor-
beeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden- spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie blz.
298.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als onjuiste
informatie is ingevoerd in de bandeninstel-
lingen, zullen ook de voorgeschreven ban-
denspanningswaarden onjuist zijn. In dat
geval kan niet worden gegarandeerd dat
het systeem betrouwbaar een daling van
de bandenspanning zal signaleren. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Controleer of de maat van de gemon-
teerde banden correct wordt weergegeven
en of deze overeenkomt met de specifica-
ties op de banden en de informatie over de
bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 310 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

311
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
• Het RDC wordt pas actief na een
aantal minuten rijden:
• Na het vervangen van een band of wiel.
• Na een reset bij banden met een speciale goedkeuring.
• Na het wijzigen van de instelling van de band.
• Bij banden met een speciale goed-
keuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is ver-vangen, moet het systeem worden gere-
set met de juiste
bandenspanningswaarden.
• Het systeem moet worden gereset als de bandenspanning van een of meer banden
is aangepast.
• Wielen met TPM-wielelektronica.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, kunnen de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde banden
is vermeld in de bandenspanningsinfor-
matie, zie blz. 298, en op de banden
zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als de
bandenspanning is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden worden
de voor elk type laatst ingevoerde ban-
dengegevens opgeslagen. Dit bete-
kent dat de instellingen weer kunnen
worden opgeroepen nadat een band of
wiel is vervangen. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscont rolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win-
ter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat achter
is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld 245/45
R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: “Other tyre” (andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand van
de auto als de bandenmaat is gese-
lecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
De actuele bandenspanning wordt nu
gemeten. De voortgang van de meting
wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van de instellingen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 311 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

3125-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De status van het systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan wor-
den weergegeven op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergegeven.
De actuele bandenspanning van iedere
band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaarden
kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
Afhankelijk van het model wordt de actu-
ele bandentemperatuur weergegeven.
De actuele bandentemperatuurwaar-
den kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
De status van het systeem en de ban-
den wordt weergegeven aan de hand
van de kleur van het wiel en een mel-
ding op het regeldisplay. Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als de
weergegeven voorgeschreven span-
ning niet is bereikt nadat de banden-
spanning is aangepast.
• Het systeem is actief
en baseert zich
voor wat betreft de waarschuwingen
op de weergegeven voorgeschreven
spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die wer-
den opgeslagen bij de laatste reset
van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een sterk
gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
•Storing.
• De bandenspanning wordt gemeten nadat de bandeninstellingen zijn
bevestigd.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: het systeem wordt gereset.
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuur
Bandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 312 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

313
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
5 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win- ter-/all-seasonbanden)
6 “Current:” (actueel)
Als “Other tyre” (andere band) niet is
geselecteerd:
7 “Load state” (status belasting)
8 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
9 Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
8 Schakel de Drive Ready-modus in,
maar rijd niet weg.
9 Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10 Rijd weg.
Na korte tijd sneller dan 30 km/h gere-
den te hebben, worden de ingestelde
bandenspanningswaarden geaccep-
teerd als referentiewaarden. Het reset-
ten wordt tijdens de rit automatisch
voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay. U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt auto-
matisch hervat als u weer verder rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
Het systeem resetten
Meldingen: voor banden zonder
speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde standaardband met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat
banden blijft een beperkte mate van stabi-
liteit behouden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Blijf niet doorrijden als uw auto
is voorzien van standaardbanden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 313 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

315
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
■Maatregel
1 Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
2 Reset het systeem.
■Melding
Bovendien wordt een symbool met een
voertuigmelding weergegeven op het
regeldisplay.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet snel-
ler dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning van
alle vier de banden te controleren
en indien nodig aan te passen.
3 Reset het systeem.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde standaardband met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat
banden blijft een beperkte mate van stabi-
liteit behouden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Blijf niet
doorrijden als uw auto
is voorzien van standaardbanden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht.
Het systeem heeft gesigna-
leerd dat een wiel is vervan-
gen zonder dat het systeem
is gereset.
De bandenspanning is
gedaald sinds de laatste keer
dat het systeem is gereset.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is
afgenomen.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 315 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

3165-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
■Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd sterk afremmen en plotselinge
stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn te
herkennen, zie blz. 304, is een cirkel met
daarin de letters RSC op de wang van de
band.
3Volg de beschrijving met betrekking
tot wat te doen bij een lekke band,
zie blz. 316. 1
Bepaal welke band beschadigd is.
Controleer de bandenspanning van alle vier
de banden met bijvoorbeeld de banden-
spanningsmeter van de bandenreparatieset.
Bij banden met een speciale goedkeuring:
als alle vier de banden de juiste banden-
spanning hebben, is het bandenspan-
ningscontrolesysteem m ogelijk niet gereset.
Reset het systeem.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als u geen beschadiging
aan een band kunt constateren.
2 Repareer de lekke band met bij-
voorbeeld de bandenreparatieset of
verwissel het wiel.
De bandenreparatievloeistof van bij-
voorbeeld een bandenreparatieset kan
schade veroorzaken aan de TPM-wie-
lelektronica. Laat de elektronica bij de
eerstkomende gelegenheid vervangen.
■Veiligheidsaanwijzingen
■Maximale snelheid
Als een band beschadigd is, kunt u uw
reis voortzetten. Rijd echter niet sneller
dan 80 km/h.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waarschu-
wingen op de bandenspan-
ningswaarden die werden
opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Wat te doen bij een lekke band
Standaardbanden
Run-flat banden
WAARSCHUWING
Een run-flat band met een lage spanning
of zonder spanning heeft invloed op de rij-
eigenschappen van de auto. Zo kan de
stabiliteit van de besturing tijdens het rem-
men afnemen, kan de remweg langer zijn
en kunnen de zelfsturende eigenschappen
veranderen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Rijd voorzichtig en niet sneller dan
80 km/h.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 316 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM