
763-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Er kan dan ook uitrusting worden
beschreven die niet in uw auto aanwe-
zig is, bijvoorbeeld vanwege de gese-
lecteerde speciale uitrusting of de
landenspecificatie. Dit geldt ook voor
functies en systemen met betrekking tot
veiligheid. Houd u bij het gebruik van
de bijbehorende functies en systemen
aan de desbetreffende wet- en regelge-
ving.
Voor het gebruik van verschillende
functies van de auto is gegevensover-
dracht naar Toyota of een dienstverle-
ner noodzakelijk. Bij bepaalde functies
is het mogelijk om de gegevensover-
dracht uit te schakelen.
Als de gegevensoverdracht van een
functie is uitgeschakeld, kan deze func-
tie niet worden gebruikt.
Voer instellingen uitsluitend uit bij stil-
staande auto. Volg de instructies op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Afhankelijk van het gebruik kunnen per-
soonlijke gegevens in de auto worden
opgeslagen, zoals voorkeuzezenders
van de radio. Deze persoonlijke gege-
vens kunnen permanent worden gewist
met behulp van Toyota Supra Com-
mand.
Afhankelijk van de uitrusting van uw
auto kunnen de volgende gegevens
worden gewist:
• Instellingen bestuurdersprofiel.
• Voorkeuzezenders radio.
• Onder de voorkeuzetoetsen opge- slagen gegevens.
• Waarden van de dagteller en boord-
computer.
• Muziekharddisk.
• Navigatiegegevens, zoals opgesla-
gen bestemmingen.
• Telefoonboek.
• Onlinegegevens, zoals favorieten en
cookies.
Persoonlijke instellingen
Uitrusting
Gegevensbescherming
Gegevensoverdracht
Principe
Algemeen
Inschakelen/uitschakelen
In de auto opgeslagen
persoonlijke gegevens wissen
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 76 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

783-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Er is ook een gastprofiel beschikbaar
dat niet is toegewezen aan een
afstandsbediening. Dit kan worden
gebruikt om instellingen van de auto te
wijzigen zonder de persoonlijke
bestuurdersprofielen te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden inge-
steld, moet het s ysteem de gedetec-
teerde afstandsbediening uitsluitend
aan de bestuurder kunnen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende voor-
waarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen
afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay wordt
ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz. 78.
Zodra de motor wordt gestart of op een
toets wordt gedrukt, wordt het laatst
geselecteerde display weergegeven op
het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm via
Toyota Supra Command: OK De instellingen voor de volgende syste-
men en functies worden opgeslagen in
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel. Het is afhankelijk van het
land en de uitrusting welke instellingen
kunnen worden opgeslagen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
•Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Parking Sensors.
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie-
gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen inge-
stelde posities en de laatste positie worden
opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Ongeacht de gebruikte afstandsbedie-
ning kan een ander bestuurdersprofiel
worden opgeroepen. Dit geeft de
bestuurder de mogelijkheid zijn per-
soonlijke voorkeursinstellingen op te
roepen, ook al heeft hij de auto ont-
grendeld met de afstandsbediening van
een andere bestuurder.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt bestuur-
dersprofiel
Instellingen
Profielbeheer
Een bestuurdersprofiel selecteren
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 78 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

943-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Extra afstandsbedieningen kunt u ver-
krijgen bij een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Een verloren afstandsbediening kunt u
laten blokkeren en vervangen bij een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als een bestuurdersprofiel (zie blz. 77)
is toegewezen aan de verloren
afstandsbediening, moet de koppeling
naar deze afstandsbediening worden
verwijderd. Vervolgens kan een nieuwe
afstandsbediening aan het bestuur-
dersprofiel worden toegewezen.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven, zie blz. 169.
Bepaalde omstandigheden kunnen de
detectie van de afstandsbediening door
de auto bemoeilijken. Voorbeelden:
• De batterij van de au tosleutel is ont-
laden. Zie blz. 93 voor het vervan-
gen van de batterij.
• Verstoring van de radiografische ver- binding door zendmasten of andere
apparatuur die krachtige signalen
uitzendt.
• Afscherming van de afstandsbedie-
ning door metalen voorwerpen.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met metalen voorwerpen.
• Verstoring van de radiografische ver-binding door mobiele telefoons of
andere elektronische apparaten in
de directe nabijheid van de afstands-
bediening.
Vervoer de afstandsbediening niet samen
met elektronische apparaten.
• Verstoring van de radiografische ver-binding door het opladen van
mobiele apparaten, zoals een
mobiele telefoon.
• De afstandsbediening bevindt zich in
de directe omgeving van een draad-
loos oplaadstation. Leg de afstands-
bediening op een andere plaats.
Bij een storing kan de auto van buitenaf
worden ontgrendeld en vergrendeld met
de geïntegreerde sleutel, zie blz.
95.
De Drive Ready-modus kan niet wor-
den ingeschakeld als er geen afstands-
bediening is gedetecteerd.
Voer in dat geval de volgende proce-
dure uit:
1 Houd de achterzijde van de
afstandsbediening tegen het merk-
teken op de stuurkolom. Let op het
display van het instrumentenpaneel.
Extra afstandsbedieningen
Verlies van afstandsbedieningen
Storing
Algemeen
De Drive Ready-modus inschakelen
via de speciale ID-functie van de
afstandsbediening
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 94 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

983-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De bestuurder moet altijd de
afstandsbediening bij zich dragen en
meenemen bij het verlaten van de
auto.
Afhankelijk van de locatie van de
auto en mogelijke radiogolven in de
omgeving kan het voorkomen dat de
afstandsbediening niet correct werkt.
Draag de afstandsbediening niet in
de buurt van elektronische appara-
ten zoals een mobiele telefoon of
een laptop.
Neem de afstandsbediening altijd
mee als u de auto verlaat, voor het
geval dat de batterij van de afstands-
bediening leeg is of dat de afstands-
bediening niet werkt.Belangrijke punten
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
De auto zendt radiogolven uit als het
Smart entry-systeem met startknop wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen
of ontgrendelen, de achterklep te openen
of de startknop te bedienen. Hierbij is het
mogelijk dat dit systeem de werking van
geïmplanteerde pacemakers of hartdefi-
brillatoren beïnvloedt.
Mensen met een geïmplanteerde pacema-
ker of hartdefibrillator dienen tijdens het
ontgrendelen of vergrendelen van de por-
tieren ten minste 22 cm uit de buurt van de
auto te blijven. Laat deze mensen ook niet
tegen de auto leunen of van dichtbij bij de
auto naar binnen kijken tijdens het ont-
grendelen of vergrendelen van de portie-
ren.
Gebruikers van el
ektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en geïm-
planteerde hartdefibrillatoren moeten con-
tact opnemen met hun arts of de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 98 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

99
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Aan de voorzijde van de middenconsole
Aan de achterzijde van de middenconsole
In de bagageruimte en bij de achterbumper
Bij de portiergreep van elk portier
De reactie van de auto op het ontgren-
delen via het Smart entry-systeem met
startknop is afhankelijk van de vol-
gende instellingen, zie blz. 102:
• Of het ontgrendelen van de auto wordt bevestigd met een lichtsig-
naal. • Of de verlichting van het Welcome
Light-systeem (zie blz. 193) wordt
ingeschakeld als de auto wordt ont-
grendeld.
• Of de buitenspiegels automatisch
uit- en ingeklapt worden wanneer de
auto wordt ontgrendeld en vergren-
deld.
Bereik van de radiogolven van het Smart entry-systeem met startknopA
B
C
D
Ontgrendelen
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 99 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

1723-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem (ABS)
Rembekrachtiging is moge-
lijk defect. Voorkom plotseling
remmen. Houd er rekening
mee dat de remweg langer
zal zijn.
Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Vehicle Stability Control (VSC)
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met een
regeling van de acceleratie-
en remkracht. De auto wordt
gestabiliseerd. Verlaag de
snelheid en pas uw rijstijl aan
de wegomstandigheden aan.
Als het controlelampje brandt,
is er een storing in de VSC.
Laat het systeem onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
VSC, zie blz. 235.
Vehicle Stability Control (VSC) is
gedeactiveerd of de tractiemodus is
geactiveerd
De VSC is geactiveerd of de
tractiemodus is geactiveerd.
VSC, zie blz. 235 en tractie-
modus, zie blz. 236.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM)
Het controlelampje brandt:
het bandenspanningscontro-
lesysteem meldt een te lage
bandenspanning of een lekke
band. Let op de informatie in
de voertuigmelding.
Het controlelampje knippert
en blijft vervolgens branden:
er kunnen geen lekke banden
worden gesignaleerd of het
wegvallen van de banden-
spanning kan niet worden
gesignaleerd.
Storing door systemen of
apparaten met dezelfde
radiofrequentie: het sys-
teem wordt automatisch
opnieuw geactiveerd bij het
verlaten van het storings-
veld.
Er is een wiel zonder
TPM-wielelektronica
gemonteerd: laat het wiel
indien nodig nakijken door
een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Storing: laat het systeem
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Bandenspanningscontro-
lesysteem, zie blz. 310.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 172 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

2884-1. AANWIJZINGEN VOOR HET RIJDEN
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Bepaalde geluiden, bijvoorbeeld
door het draaien van de ventilator
van de radiateur, kunnen hoorbaar
zijn, zelfs enkele minuten nadat de
motor is uitgezet.
Het is normaal dat de ventilator van de
radiateur nog enkele minuten blijft
draaien, zelfs na korte ritten.
Wisselende rijomstandigheden zorgen
ervoor dat het roetfilt er zichzelf reinigt.
Naast de zelfreinigende functie moet
het roetfilter tijdens het rijden actief
worden gereinigd, wat door een mel-
ding in de auto wordt aangegeven.
Doe het onderstaande als u de eerste
keer na het verschijnen van de melding
ongeveer 30 minuten buiten de
bebouwde kom rijdt:
Deactiveer de crui se control-syste-
men.
Haal uw voet regelmatig van het
gaspedaal en laat de auto uitrollen,
zie blz. 293.
Rijd indien mogelijk met wisselende
snelheden.Reinigen van het roetfilter
tijdens het rijdenRadiosignalen
WAARSCHUWING
Bepaalde voertuigfuncties kunnen worden
beïnvloed door interferentie van hoogfre-
quente radiosignalen. Dergelijke signalen
zijn afkomstig van diverse zendersyste-
men, bijvoorbeeld van radarcontroles of
van zenders voor mobiele telecommunica-
tie.
We adviseren u contact op te nemen met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als u dit soort problemen ondervindt.
Mobiele communicatie in de
auto
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans dat de elektronica van
de auto en van de mobiele apparaten die
gebruikmaken van radiogolven elkaar
beïnvloeden. Mobiele apparaten die
gebruikmaken van radiogolven genereren
straling bij het verzenden van signalen. Er
bestaat een kans op letsel of schade.
Gebruik mobiele apparaten die gebruik-
maken van radiogolven, bijvoorbeeld
mobiele telefoons, alleen in de auto als ze
rechtstreeks zijn verbonden met een
externe antenne om interferentie te voor-
komen en straling uit het interieur te ver-
drijven.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 288 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

3185-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het systeem waarschuwt mogelijk niet
als de band door externe factoren plot-
seling zwaar beschadigd raakt.
Banden met een speciale goedkeuring:
het systeem werkt niet correct als het
niet is gereset en kan dan bijvoorbeeld
aangeven dat een band lek is terwijl de
spanning ervan in orde is.
• Er is een wiel zonder TPM-wielelek- tronica gemonteerd, bijvoorbeeld
een noodreservewiel: laat de wielen
indien nodig controleren.
• Storing: laat het systeem controle- ren.
• Storing door systemen of apparaten met dezelfde radiofrequentie: het
systeem wordt auto matisch opnieuw
geactiveerd bij het verlaten van het
storingsveld.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: het systeem kon de reset-
procedure niet voltooien. Reset het
systeem nogmaals. Als run-flat banden zijn gemonteerd of
als een bandenreparatieset wordt
gebruikt, hoeft een wiel met een lekke
band niet altijd onmiddellijk te worden
verwisseld.
Indien nodig is het gereedschap voor
het verwisselen van wielen als speciale
accessoire verkrijgbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Plotselinge daling van de banden-
spanning
Systeem niet gereset
Storing
Melding
Het gele waarschuwings-
lampje knippert en brandt
vervolgens permanent. Er
wordt een voertuigmelding
weergegeven. Dalingen in de
bandenspanning worden niet
gesignaleerd.
Maatregel
Verwisselen van een wiel
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
De krik is uitsluitend bedoeld om de auto
tijdens het verwisselen van een wiel op te
krikken en gedurende korte tijd opgekrikt
te houden. Zelfs als alle veiligheidsmaatre-
gelen worden genomen, bestaat de kans
dat de opgekrikte auto omlaag komt door-
dat de krik wegglijdt. Er bestaat een kans
op (ernstig) letsel. Start de motor niet en
ga niet onder de auto liggen als deze door
een krik wordt ondersteund.
WAARSCHUWING
Steunblokken, zoals houten blokken,
onder de voertuigkrik kunnen tot gevolg
hebben dat de krik door de beperkte
hoogte zijn draagvermogen niet haalt. Het
draagvermogen van de houten blokken
kan worden overschreden, waardoor de
auto omlaag zou kunnen komen. Er
bestaat een kans op (ernstig) letsel. Plaats
geen steunblokken onder de voertuigkrik.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 318 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM